COLUMN Wij zijn ‘essentiële mensen’

'Ik mis een beetje de hoop', zei een vriend over mijn vorige column. Ik miste dat ook toen ik het schreef. Wel merkte ik dat de herkenning om me heen al iets met ons deed (schrijver en lezer).

De verleiding is groot om nu dan maar de flipside te doen. Schrijven alsof het glas halfvol is. Dan krijg je al gauw platitudes. 'Het had erger gekund.’ Of: ‘Mensen hebben er best wat van geleerd.'

Helpt het echt om tegen iemand met een gebroken been te zeggen dat ze er ook twee had kunnen breken? Vooral als ze geen morfine heeft voor de pijn en jou vervolgens op twee benen weg ziet lopen? Het is zeker waar, maar is dat waar ze behoefte aan heeft? Zorgt die waarheid voor vrijheid? Af en toe wel. Vaak niet.

De mens heeft een sterke hang naar quick fixes

Belangrijk is de bron van zo'n opmerking. Als we goed luisteren en aanvoelen dat iemand echt even een perspectiefwisseling nodig heeft, kan het raak zijn. Maar waarschijnlijk komt het vaker vanuit ons eigen ongemak. ‘Kop op. Het is niet het einde van de wereld’ (Laat het alsjeblieft snel voorbij zijn. Laat het alsjeblieft niet het einde van de wereld zijn). Aan sommige ziekenhuisbedden lukt het niet. 'Alles goed?' 'Hopelijk binnenkort weer de goeie kant op.' Of zelfs: 'ik zie je gauw weer' (weet je niet). Allemaal irrelevante uitspraken. Het is de hang naar de 'quick fix' die heel menselijk is. Lijden zonder vooruitzicht, daar zijn we niet op gebouwd.

Het is dan ook niet gek dat we parlementsleden kiezen die voortdurend met quick fixes bezig zijn. Korte overzichtelijke sprintjes (lockdowns), met resultaten die je liefst in cijfers kunt uitdrukken. Want cijfers spreken voor zich (schijnt). Je zal maar de politicus zijn die single-handedly corona in toom krijgt. Daar wachten we op. En elke persconferentie is het weer niet voorbij. Begrijp me goed, dit is geen rechtvaardiging van het kabinetsbeleid, alsof ze niet anders konden. Veel kan anders en beter.

Beter wandelen dan sprinten

De illusie zit eerder in de waan van 'er vanaf te zijn'. Het heeft weinig zin om met ingehouden adem sprintjes trekken. Ten eerste moet je voor sprintjes juist meer ademen. Ten tweede is het geen sprint. En laten we het alsjeblieft geen marathon noemen! Ik word al moe als ik het hoor.

Het mag een wandeling zijn, waarin tijd is voor verwondering. Even op een bankje zitten, want de zon viel erop en het valt wel mee met de kou. 'Abraham wandelde met God' staat er in de Bijbel. Hij had geen groot religieus boek (Tora en Koran bestonden nog niet), maar hij had wel een bepaalde wandel. De meeste van ons grijpen vandaag ook niet naar grote boeken (nu bestaan ze wel maar goed). Hoe mag onze wandel zijn? Als je wandelt, is er geen hijgerigheid en beheersdrang. Geen snelle resultaten, vaak niet eens een vooraf geplande route. En als die er wel is, blijft afwijken een optie.

We mogen nu alleen maar in kringetjes

Corona is overal en nergens. Een projectmatige interventie is taalkundig al armoedig, want het betekent 'tussenbeide komen'. Als corona overal zit, moet je overal tussen zien te komen. Vermoeiend en onrealistisch. We behandelen op onze opleiding sociale veranderkunde. Ook interventies. Maar dat is niet voor all the people, all the time. Vaak is proces- en mensgericht zijn passender. Een timmerman gebruikt ook niet voor alles een hamer.

Corona zit overal. Mag je dan nog wel wandelen? Niet naar de kroeg, de sportschool of überhaupt de school, dat is wel een ding. Doelloos wandelen is leuk. Maar vooral omdat we normaal allerlei bestemmingen hebben. Nu is die afwisseling er niet. We mogen alleen maar in kringetjes. De overheid vertelde ons altijd al wat we moesten doen en hoe we moesten zijn. Verschil met voorheen is dat je ze nu minder makkelijk kunt negeren. Er lijkt veel minder een 'ach'-optie te zijn.

Niet alles ligt stil. De 'essentiële' beroepen gaan door. Die zijn dus aan het wandelen, houden zich soort van aan regels, zeggen af en toe 'ach' en proberen mensen te ondersteunen die nog steeds van alles moeten (minder rechten, nog volop plichten) maar er niks meer van snappen.

Mijn hoop komt van de vondst dat wij ‘essentiële mensen’ zijn

Mijn hoop ligt niet in mooie cijfers die soms voor zich spreken. Ze zijn nogal eens weinig zeggend, en als we het weer taalkundig bekijken: cijfers praten helemaal niet! Mijn hoop zit ook niet in principieel optimisme. Ik zie dan iemand – niet per se een premier – met een grote moeizame glimlach. Volgens mij geeft dat spierpijn. Past niet bij wandelen.

Mijn hoop komt van de vondst dat wij 'essentiële mensen' zijn. We mogen daarbij in meerdere opzichten een voorbeeld nemen aan mensen in essentiële beroepen. We mogen dus zeker wel wandelen. We mogen 'ach' zeggen. En we mogen er voor elkaar zijn als we er niks meer van snappen.

Lars Steeneken, (essentiële!) jongerenwerker in Velsen, ziet dat dat ook nog eens echt ergens toe kan leiden: ‘We zijn allemaal kleine schakels op microniveau. We proberen juist niet die tweestrijd te krijgen waar de maatschappij in komt, dat mensen tegen elkaar op worden gezet. Het gaat om kleinschaligheid. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. We hebben behoorlijke positiviteit en motivatie nodig om heel langzaam met hele kleine stapjes het weer de goeie richting in te krijgen. De langetermijninvestering gebeurt tot nu toe niet. Uiteindelijk moeten wij weer zorgen, allemaal op buurtniveau, dat dat weer een olievlek wordt over het hele land. Dat gaat heel veel tijd kosten’.

Geen eenvoudige opgave dus. Maar het klinkt wel als essentieel om in de buurt te wandelen.

Sebastian Abdallah is Programmacoördinator ‘Maatschappelijke participatie in de grote stad’ in het Centre of Expertise for Urban Education bij de Hogeschool van Amsterdam. Hij doceert bij Sociaal Werk en Culturele en Maatschappelijke Vorming en is zelfstandig trainer en adviseur.

 

Foto: Marco Derksen (Flickr Creative Commons)