COLUMN Van individu naar relaties

Je hebt nog wel een verrekijker nodig, maar het einde van het eigen-verantwoordelijkheid-tijdperk is eindelijk in zicht. De overheid kan zich niet langer verschansen achter een armoedige, onrealistische zelfredzaamheidsideologie, die volgens alle denkorganen van diezelfde overheid – Nationale ombudsman, SCP, WRR − meer kwaad dan goed doet.

Maar wie het doek wil laten vallen, moet met een nieuw verhaal, een alternatief, komen. Want wat komt er na het getamboereer op het individu? Wat zouden dan de uitgangspunten van onze verzorgingsstaat moeten zijn?

Aan de andere kant van de Noordzee wordt steeds vaker gesproken en geschreven over het belang van relational care en relational social work. Niet langer zouden de individuele cliënten/patiënten/burgers centraal moeten staan, maar relaties, menselijke verhoudingen. Dat houdt allereerst in dat de verzorgingsstaat als doel zou moeten hebben om menselijke contacten te laten floreren. In Radical help, het aanstekelijke boek van de Britse Hilary Cottam, staat geschreven dat relaties voorwaarde zijn voor bloei, de basis van het goede leven. Onderlinge afhankelijkheid is geen probleem, die moeten we juist koesteren!

Het individu is de norm

Maar onze verzorgingsstaat is, zeker de laatste decennia, vooral gericht op het individu – de mensen ontplooien zich door zich los te maken van anderen. Dat zien we in de regels: de AOW en de kostendelersnorm in de bijstand straffen samenleven af. Maar we zien het ook in de praktijk. Hulpverleners van jongvolwassenen zien familie of vrienden niet zelden als ‘verkeerd’. We moeten haar ‘losweken’ van haar vader, hoor je dan. Terwijl je ook kan helpen de relatie te verbeteren. Medewerkers van de thuiszorg lopen vaak letterlijk linea recta naar het bed van de patiënt. Pas na best een tijdje komt de mantelzorgende zoon op de bank in hun blikveld. Zij heten niet voor niets VIG’ers: Verzorgenden Individuele Gezondheidszorg.

Tweede component van een relationele benadering is dat de cliënt/patiënt/burger niet langer op een voetstuk staat, maar de relatie met de hulpverlener. We moeten van transactioneel werken naar relationeel werken, schrijft Cottam, want met de klok in de hand en afgepaste trajecten bouw je geen vertrouwen. Relational care past dus naadloos in het recente pleidooi voor meer tijd en continuïteit. Maar het gaat verder dan dat: goede zorg ontstaat juist door wisselwerking en een goed gesprek tussen professional en burger. Termen als ‘de vraag centraal’ en ‘individueel maatwerk’ worden daarmee verwezen naar de overvolle begrippenprullenbak van het sociaal domein. Geen regels en rechten, maar wederkerigheid en verantwoordelijkheid. Jawel, ook van cliënten en patiënten. Laten we alsjeblieft niet het ene radicale tijdperk inruilen voor het radicale tegenovergestelde.

Een relationele benadering vraagt een andere insteek

In Nederland gebeuren heus al mooie dingen vanuit een relationele benadering. De sociale benadering van dementie bijvoorbeeld, waarbij ingezet wordt op het versterken van het netwerk, of huisvesting voor woongroepen. Maar er is meer nodig, en structureler. Een relationele benadering vraagt bijvoorbeeld om een herziening van de bijstandswet, een die samenwonen bevordert, en sociale professionals die veel tijd investeren, ook als het goed gaat, en praten met de hele familie, en collega’s op de werkvloer steunen.

Ons sociaal beleid is altijd erg anglofiel geweest. Het begon al bij het overnemen van de plannen van Beveridge door de commissie-Van Rhijn (1943). Maar we bleven ook overzees turen toen dat minder verstandig was. Engeland is ook het land waar als eerste de sociale huisvesting verkocht werd, van compassieloze bezuinigingen, van Thatcher’s ‘there is no such thing as society’. Het is best ironisch dat nu zij zich met de Brexit van ons hebben afgewend je daar eindelijk weer goede ideeën kan vinden voor een zoekende verzorgingsstaat, zoals relational care. Nu alleen nog een mooie Nederlandse term.

Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ)

Deze column verscheen in het winternummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Foto: Andrea Piacquadio via Pexels