Op 1 januari 2015 werd de Participatiewet van kracht. Meer bijstandsgerechtigden en mensen met een beperking aan het werk, liefst in een ‘gewone’ baan, dat was het doel. Bijna vijf jaar later laat het SCP in Eindevaluatie van de Participatiewet zien dat dit doel nog lang niet behaald wordt. In een tijd van hoogconjunctuur, is de arbeidsmarktpositie van bijstandsgerechtigden niet verbeterd. Mensen met een beperking, die voorheen een Wsw-indicatie kregen, komen zelfs moeilijker aan werk. Alleen jonggehandicapten krijgen wat gemakkelijker een baan.
Het SCP signaleert een aantal oorzaken voor de tegenvallende resultaten. Zo werken bijvoorbeeld de financiële prikkels in het voordeel van mensen die de beste kansen hebben op de arbeidsmarkt. Ook zijn de regels te ingewikkeld en werkt jobcoaching onvoldoende. Hierbij aansluitend wordt de ‘multiproblematiek’ van de doelgroep onderschat en wordt nog te weinig samengewerkt met andere disciplines in het sociaal domein.
Wsw-indicatie werd vervangen door beschut-werkindicatie
In het rapport is een heel hoofdstuk gewijd aan de ‘doelgroep Wsw’. Dit zijn mensen met een beperking die alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken. Met een Wsw-indicatie konden zij tot en met 31 december 2014 aan de slag bij een SW-bedrijf, ook wel sociale werkplaats genoemd. Zo’n bedrijf bood aangepast werk binnen de muren van het bedrijf of gedetacheerd bij reguliere werkgevers. Veel mensen werk(t)en er hun hele leven. SW-bedrijven produceerden tegen marktconforme tarieven. Het feit dat medewerkers langzamer werken en begeleiding nodig hadden werd gefinancierd uit collectieve middelen. De winst, die veel SW-bedrijven maakten, vloeide hierin terug. Op 31 december 2014 werkten 90.000 mensen in SW-bedrijven.
Sinds 1 januari 2015 is de Wsw afgeschaft. De Wsw-indicatie is vervangen door de beschut-werkindicatie die onderdeel is van de Participatiewet. Omdat SW-bedrijven ingesteld zijn op deze doelgroep, worden mensen met een beschut-werkindicatie vaak bij een SW-bedrijf geplaatst.
De opdracht aan de SW-bedrijven is om te krimpen van 90.000 Wsw-medewerkers in 2015 naar 30.000 medewerkers op beschutte werkplekken in 2048. Deze opdracht gaat gepaard met een jaarlijkse afbouw van de budgetten.
Afschaffing Wsw was een pennenstreek
De afschaffing van de Wsw was een pennenstreek in de wet. De praktijk was echter dat er 90.000 mensen in SW-bedrijven werkten en dat veel opdrachtgevers gebruik maakten van de productie van SW-bedrijven. Opheffen was geen optie. Maar wat dan wel?
Er volgden fusies en splitsingen. Sommige SW-bedrijven gingen geheel op in het gemeentelijk uitvoerend apparaat voor de Participatiewet, andere werden zelfstandige sociale ondernemingen.
Naast de oude Wsw-medewerkers en mensen met de nieuwe beschut-werkindicatie, kunnen nu ook andere doelgroepen uit de Participatiewet er terecht voor diagnostische tests, werk-fittrainingen, jobcoaching en opleidingen. SW-bedrijven zien ook mogelijkheden om samen met partners in het sociale domein, zorgverzekeraars of woningbouwverenigingen, de multiproblematiek van de doelgroep aan te pakken of voor opvang van mensen die – even – een time out hebben op de reguliere arbeidsmarkt.
De beste werknemers vertrekken
De transformatie verloopt met vallen en opstaan. Om de krimp van de oorspronkelijke doelgroep te bereiken, wordt zoveel mogelijk ingezet op doorstroom naar reguliere werkgevers. Daarmee vertrekken de beste medewerkers, wat op gespannen voet staat met de financiële positie van de bedrijven. Verschillende SW-bedrijven balanceerden op het randje van faillissement, met veel onzekerheid voor medewerkers en negatieve publiciteit tot gevolg. Wel gaf dit een enorme boost aan de modernisering van de organisatie en productieprocessen van de SW-bedrijven.
Gemeenten hebben veel invloed op het transformatieproces. Voor SW-bedrijven die voor verschillende gemeenten werken was het vaak een moeizaam en langdurig proces om tot een gezamenlijke koers te komen. In veel gemeenten moeten de SW-bedrijven het ook opnemen tegen commerciële re-integratie- en job-coachbureaus.
Een harde manier, ten koste van kwetsbare mensen
Terug naar de evaluatie van de Participatiewet. Het SCP vraagt, terecht, een aantal onderdelen van de Participatiewet te heroverwegen. Graag willen wij daaraan expliciet een vraag toevoegen: Is het een reële gedachte dat twee derde (60.000 mensen) van de oorspronkelijke Wsw-doelgroep in staat is op de reguliere arbeidsmarkt te functioneren? Opvallend is ook dat de wijze waarop de Participatiewet is ingevoerd en hoe is omgegaan met bestaande, wellicht deels verouderde, structuren die in een aantoonbare behoefte voorzien, niet besproken wordt.
De Participatiewet staat wat dit betreft niet alleen. Zo kregen, door nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld ook de jeugdzorg en psychiatrie een veranderopdracht die gepaard ging met bezuinigingen en herdefiniëring van doelgroepen. Ook hier kwamen organisaties in het nauw en doelgroepen in de kou.
Mogelijk dat hierdoor gewenste veranderingen en bezuinigingen bereikt worden, het is wel een harde manier die ten koste gaat van kwetsbare mensen die moeten kunnen rekenen op publieke voorzieningen. Met het oog op toekomstige transities pleiten wij er daarom voor de effecten van de wijze van implementatie van wetgeving nader te onderzoeken.
Ellen Offers is freelance onderzoeker, Grietje Kalfsbeek is directeur van Wedeka, een sociaal werkbedrijf met 7 vestigingen en 1500 medewerkers.
Foto: SP (Flickr Creative Commons)