Vitale ouderen kunnen veel meer betekenen voor de samenleving

Gepensioneerden hoeven niet meer te werken, maar ze willen, kunnen en doen vaak nog wel veel. Daarvoor maken we als samenleving te weinig ruimte. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving vindt dat we het aanwezige potentieel van jonge ouderen meer moeten verzilveren en laat zien hoe dat kan.

In de afgelopen eeuw kregen we een levensfase cadeau. We worden ouder en blijven langer vitaal en gezond. Hierdoor hebben we na onze pensionering nog een flink aantal jaren voor ons die we naar eigen wens kunnen besteden. Voor de meeste mensen is er in deze derde levensfase geen noodzaak meer om een inkomen te vergaren. We hebben meer tijd voor vrienden en familie, hobby’s, reizen en culturele activiteiten. Er ontstaat ook ruimte om op een nieuwe manier bij te dragen aan de samenleving.

Jonge ouderen dragen bij aan de samenleving

Veel mensen leveren na hun pensionering al een grote bijdrage aan de maatschappij. Ze zijn actief als vrijwilliger of geven mantelzorg of passen op kleinkinderen. Steeds meer mensen werken door na het bereiken van de AOW-leeftijd. De komende decennia stijgt het aantal mensen in de derde levensfase van 2,4 miljoen (2018) naar 3,2 miljoen in 2040. Het ligt voor de hand dat de maatschappelijke bijdrage van mensen in deze levensfase ook toeneemt.

De keuzes en activiteiten van mensen in de derde levensfase hebben gevolgen voor hun eigen toekomst. Het vormen en in stand houden van hun sociale netwerk bijvoorbeeld kan eenzaamheid voorkomen. Tijdig verhuizen naar passende woonruimte kan bijdragen aan voldoende goede zorg en ondersteuning wanneer dat nodig wordt. Er zijn ook gevolgen voor andere generaties. Grootouders die op kleinkinderen passen, ontlasten de kinderen in het spitsuur van hun leven. Mensen in de derde levensfase die verhuizen naar een kleinere woning laten een eengezinswoning achter. Vrijwilligers in verpleeghuizen vullen overbelaste beroepskrachten aan. De derde levensfase is dus óók een geschenk voor de samenleving.

Obstakels bij het vormgeven van derde levensfase

Hoe mensen hun derde levensfase invullen verschilt sterk. Sommigen, vooral hoogopgeleiden, gaan nog een tijdje door in het tempo en op het niveau dat ze gewend waren. Mensen met alleen AOW of met een klein aanvullend pensioen werken soms nog betaald door om hun inkomen aan te vullen. De één fietst nog de halve wereld rond, terwijl een ander nog nauwelijks de deur uitkomt vanwege zijn of haar gezondheid.

Ondanks deze verschillen zijn er ook gemeenschappelijke waarden als behoefte aan autonomie, verbondenheid met anderen en het gevoel ertoe te doen. Ouderen willen van betekenis zijn voor anderen of voor de samenleving. Bij het vormgeven van hun derde levensfase komen zij echter obstakels tegen die samenhangen met de maatschappelijke arrangementen in onze samenleving. Op dit moment is er in beleid en regels, bij maatschappelijke organisaties en in de publieke opinie meer aandacht voor de kwetsbaarheid van ouderen dan voor wat ouderen kunnen en willen bijdragen. Dat kan anders.

Geen individuele zaak maar gemeenschappelijke verantwoordelijkheid

Op dit moment wordt de inrichting van de derde levensfase gezien als een individuele zaak. Hierdoor blijven kansen liggen voor de deelname en de bijdrage van jonge ouderen aan de samenleving. Om hen meer maatschappelijke rollen te laten vervullen, kunnen overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven drempels wegnemen. Bijvoorbeeld door wetten en regels aan te passen om het makkelijker te maken om langer door te werken of samen met anderen zelfstandig te wonen (co-wonen). Een goede derde levensfase is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

Verzilver hun maatschappelijk potentieel

De grote groep mensen in de derde levensfase die onze samenleving rijk is, vormt een potentieel dat momenteel onvoldoende wordt benut. De ambities van jonge ouderen kunnen een bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke problemen, zoals de woningnood, de krapte op de arbeidsmarkt in de zorg en het onderwijs en de groeiende behoefte aan hulp en zorg van ouderen in de vierde levensfase. Deze bijdrage kunnen zij echter alleen leveren als beleid en arrangementen aansluiten bij hun wensen en hun betrokkenheid niet hinderen, maar mobiliseren.

Anders kijken naar jonge ouderen

Beleidsmakers, werkgevers, aanbieders van zorg en welzijn, vrijwilligersorganisaties, de media, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven zouden vaker met ‘generatiebewustzijn’ naar jonge ouderen kunnen kijken. Dat wil zeggen, naar hen kijken vanuit het besef dat zij een grote en groeiende groep vormen en dat wat zij doen (en laten) gevolgen heeft voor voor hun eigen toekomst en voor die van andere generaties. Beleid en voorzieningen zouden getoetst kunnen worden op de mogelijkheden om de positie van jonge ouderen te versterken en hun keuzemogelijkheden te verruimen.

Het is essentieel om daarbij ook rekening te houden met de verschillen tussen mensen in de derde levensfase, zoals sociaaleconomische en gezondheidsverschillen. Alleen zo kan beleid daadwerkelijk aansluiten op hun wensen en behoeften. Dit vereist samenwerking tussen lokale overheden en andere partijen, bijvoorbeeld bij het realiseren van collectieve plannen voor gemeenschappelijk wonen of het delen van zorg.

Mensen moeten ook zelf bijtijds op zoek gaan

Een goede derde levensfase vraagt natuurlijk primair iets van jonge ouderen zelf. Nu bereiden mensen zich voornamelijk voor op hun financiële situatie, terwijl het juist ook loont om zich op andere levensdomeinen voor te bereiden. Door bijtijds op zoek te gaan naar activiteiten en arrangementen die aansluiten bij de eigen wensen, talenten en behoeften, vergroten mensen hun eigen handelingsperspectief. Bovendien helpt een tijdige voorbereiding om de scheidslijn te verkleinen tussen een vitaal en onafhankelijk bestaan en de tijd waarin afhankelijkheid en kwetsbaarheid toenemen.

Inzicht in de waarde van de derde levensfase levert zowel de samenleving als ieder individu veel op. De derde levensfase is het geschenk van de eeuw. Het is zonde om dat cadeau niet uit te pakken.

Aletta Winsemius en Marlies Vissers werken als senior-adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Pieter Hilhorst en Ageeth Ouwehand zijn als raadsleden van de RVS betrokken bij dit advies. Het RVS advies ‘De derde levensfase: het geschenk van de eeuw’ is gepresenteerd op 8 januari 2020.

 

Foto: Zach Stern (Flickr Creative Commons)