COLUMN Waarom empathie en macht slecht samengaan

Deze column gaat niét over John de Mol, althans niet specifiek. En ik geef meteen toe dat ik de uitzending van BOOS, over het seksuele misbruik bij The Voice of Holland, niet gekeken heb. Ik weet al teveel en moet soms mezelf beschermen. Via Twitter volgde ik wel de reacties op het programma. Daarbij viel me op dat men verbaasd was over het gebrek aan empathie bij De Mol, en bij machtige mannen in het algemeen. Daar wil ik in deze column wel op reageren.

Want: een gebrek aan empathie heeft, om te beginnen, alles te maken met macht. Vaak wordt empathie geassocieerd met vrouwen, maar de Amerikanse psycho-analytica Anna Fels[1] wierp een ander licht op de zaak. Uit een overzicht van dertig studies, vertelt ze, bleken er, qua empathie, geen verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen. Wel werd duidelijk dat mensen in ondergeschikte posities gevoeliger zijn voor de signalen van anderen en meer rekening met hen houden. En het zijn vaak vrouwen die in een ondergeschikte positie verkeren. Maar bij mannen in ondergeschikte posities, denk hierbij aan bijvoorbeeld butlers, zag je precies dezelfde gevoeligheid. Ze zijn voorkómend, ze voorkomen dat de machtige opdrachtgever knorrig of kwaad zal worden, of zelfs maar wensen zou kunnen hebben. Vooral betoogt Fels dat deze empathie contextgebonden is, de empathische eigenschappen vallen weg als de omstandigheden veranderen. Dat geldt voor butlers, maar ook voor vrouwen, die zich onder elkaar heel anders gedragen dan wanneer er mannen in de buurt zijn.

Empathie hangt samen met je sociale positie

Empathie is dus veel minder een persoonlijke eigenschap dan we denken, en heeft te maken met sociale positie. Hoe hoger die positie, hoe minder empathie je hoeft op te brengen. Sterker nog, het is zelfs een teken van macht om weg te kunnen komen met zeer on-empathisch gedrag. Zo laat je zien dat je de baas bent.

Tegelijk is empathie juist wél een fundamenteel menselijke eigenschap. We zijn als mensen door en door sociale wezens, we moeten elkaar wel lezen en begrijpen om op elkaar te kunnen reageren. Empathie, het je kunnen inleven in de ander, is daarom fundamenteel verbonden met ons mens-zijn en is dus de kurk waar onze samenleving op drijft. We schrikken als we een vreselijk ongeluk zien gebeuren, zelfs als we niet weten of het slachtoffer voor of tegen Ajax is, patat zegt of friet. En zelfs een psychopaat is in zeker opzicht heel empathisch te noemen: hij weet de ander juist prima te doorgronden om de zwakke plekken te kunnen vinden en profiteert ervan. De empathie is er in dat geval dus wel, maar wordt niet omgezet in compassie of altruïsme, maar ingezet voor eigen gewin.

Bij een conflict kijken we liever weg

Deze tegenstelling, empathie als contextgebonden eigenschap en empathie als diepe menselijke eigenschap, geeft een enorm conflict. In onszelf, maar ook tussen mensen. We zijn immers groepsdieren, op elkaar gericht maar ook van elkaar afhankelijk. De groep waarin we leven, de omgang met anderen, is onze basis. We ontlenen er onze identiteit aan, maar ook onze persoonlijke veiligheid. Wanneer er iets mis is in ons groepsleven, zoals bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, dan geeft dat enorme spanning in de groep. Onze empathie zegt dat het niet oké is wat er gebeurt, maar onze groepsantenne zegt dat het onveilig is om het aan te kaarten. We kunnen ons ook de toorn van de anderen op de hals halen, of onze eigen positie in de groep riskeren. Bovendien denken we niet graag slecht over onszelf, onze eigen groep.

Dit conflict trekken we erg slecht. De meesten van ons kiezen ervoor om het conflict weg te praten of niet te zien. Of recht te praten, door het slachtoffer te beschuldigen. Die heeft immers meestal veel minder macht en dus slechtere kaarten. Wanneer het probleem zodanig geformuleerd kan worden dat het slachtoffer zelf schuldig is aan de situatie (wat had ze aan? Wat had ze gedronken, zocht ze het niet zelf op?) dan kunnen we onze empathie losmaken en is het conflict opgelost.

Het slachtoffer als zondebok

Het aankaarten van een conflict is daarom erg riskant; men is bang voor het eigen hachje, voor het omvallen van het hele bedrijf, de hele groep. Voor de onrust, voor het eigen aandeel in het conflict of eventueel het eigen gedrag in het verleden. Er is vooral veel weerstand en je ziet dat keer op keer gebeuren: dat slachtoffers in plaats van medeleven vooral veel drek en zelfs haat over zich heen krijgen. Zij hebben immers het positieve plaatje van de groep verstoord en dus de groep als geheel bezoedeld, het beeld van ‘kijk ons eens leuk en gezellig en succesvol zijn’, is aangetast. Dat wordt de slachtoffers meestal niet in dank afgenomen. In tegendeel, men is er juist bij gebaat dat het hele probleem de schuld is van het slachtoffer, die wordt in de meest letterlijke zin geofferd, om het zelfbeeld van en de rust in de groep te herstellen. Een vriendin van me werd door haar vader verkracht en vervolgens werd zíj door haar familie verstoten, niet de vader.

In dit verband heb ik het ooit zo geformuleerd dat pesten niet zozeer een gebrek aan empathie reflecteert, als wel het proces van bewust of onbewust uitschakelen ervan, er worden steeds redenen rondgepompt waarom die persoon of groep ons meegevoel niet zou verdienen: iemand heeft het pesten aan zichzelf te danken, mensen zijn minderwaardig, dom, vies, onbeheerst etc. Elk voorbeeld dat dit beeld ondersteunt wordt uitvergroot, elk voorbeeld dat het tegenspreekt wordt ontkend of weggemoffeld. Of het nu gaat om seksisme, racisme, klassisme (uitsluiting op basis van sociale klasse), of het nu gaat om vethaat, discriminatie op basis van handicaps of uiterlijk, of over ons koloniale verleden. Het confronteert ons met een pijnlijke realiteit en de reactie is vaak ontkenning en beschuldiging.

De verontwaardiging is nu groot, maar dit gedrag en deze mechanismen van macht, misbruik en het beschuldigen van slachtoffers komen in de hele samenleving voor.Of je nu kijkt naar schoolklassen, de omroepwereld, de turnwereld, de politiek, misbruik in de kerk, in de jeugdzorg, klokkenluiders in de bankensector of de bedrijfswereld, telkens is men weer verontwaardigd maar in essentie is er niets nieuws en gaat het steeds om hetzelfde patroon.

De zoete smaak van macht

In de reacties en discussie op Twitter probeerden een paar mensen het wangedrag van machtige mannen te verklaren vanuit die mannen zelf. Waarom maken sommige mannen (en heel soms vrouwen- er zijn nu eenmaal minder vrouwen op hoge posities) zich wel schuldig aan misbruik en anderen niet? Is dat een persoonlijke fout? Op zich is daar iets voor te zeggen. De Vlaamse psycho-analyticus Paul Verhaeghe stelde ook dat in ons neoliberale systeem de psychopaten goed gedijen, eerder de top bereiken, zeker in de financiële wereld (maar laten we niet vergeten dat De Mol aan het hoofd staat van een miljardenbedrijf). Ze werken met de ellebogen en hebben minder last van hun geweten. Daarnaast verandert er ook iets in je hersenen, macht verandert je echt. Maar je hoeft echt geen psychopaat te zijn om voor de zoete smaak van macht te vallen, het is immers in de mannenwereld een teken van status om te kunnen beschikken over vrouwen. En hoe hoger je positie, hoe minder mensen je nog tegenspreken en hoe meer applaus je krijgt. Dus hoe groter de verleiding en hoe lager de drempel. Tot je ook zelf gelooft in je recht en onaantastbaarheid.

Toch is het riskant om de verklaring van wangedrag alleen bij individuen te zoeken. Het is in feite hetzelfde mechanisme als het afzonderen van het slachtoffer: wanneer het probleem bij één persoon ligt, is de groep verder buiten discussie en lijkt het probleem opgelost. Natuurlijk moet het wangedrag worden geadresseerd, maar we moeten ons ook de vraag stellen waarom het soms jaren (of nog veel langer) kon voortbestaan. Bij nadere inspectie blijkt vaak dat mensen het natuurlijk wel wisten, soms zelfs aankaartten, maar dat er niets mee gebeurde.

Cruciaal is dus het inzicht dat machthebbers worden gemáákt, dat iemand zoveel macht heeft als de omgeving hem geeft en dat zij hun macht kunnen misbruiken zolang hun omgeving wegkijkt of stilzwijgend toestaat. De kwaliteit van de omgeving is dan problematisch en op dat gebied zal er iets moeten veranderen. Maar de eerste voorwaarde daarvoor is de bereidheid om naar die kwaliteit, het functioneren van de groep als geheel, te kijken.

Stuiptrekkingen van een achterhaald systeem

Het belangrijkste wat we kunnen leren is dat misstanden in groepen een groepsprobleem zijn, dat we moeten kijken naar hoe we de feedback in een groep veiliger en functioneler kunnen maken. Dat kan door expliciete regels en de naleving ervan in te stellen, door feedback en tegenspraak een structurele positie in een organisatie te geven. Door te beseffen dat macht correctie behoeft.

Maar ook door te beseffen dat de reacties, de weerstand tegen de geluiden dat er iets niet in de haak is, onderdeel zijn van het probleem. Dat mensen die een misstand aanklagen gezien worden als ongezellig of als een zeurpiet. De reacties van reaguurders die zeggen dat slachtoffers het allemaal aan zichzelf te wijten hebben, de columnisten die klagen dat mannen tegenwoordig helemaal niets meer mogen doen of zeggen, dat de jonge generatie snowflakes zijn, dat hun wangedrag 12 jaar geleden heel normaal was, dat er nu om het minst of geringste ‘me-too’ wordt geroepen.

Dit zijn allemaal stuiptrekkingen, reflexen van het in stand willen houden van een ziek systeem. Want vergis je niet, sommige mensen profiteren van een ziek systeem en willen niet zien dat anderen eronder lijden. Dat komt ze niet goed uit. Maar er lijkt een omslag zichtbaar. Bedrijven voelen het in hun portemonnee als ze in een slecht daglicht komen te staan, of ze willen niet geassocieerd worden met misstanden. In die zin is de huidige verontwaardiging behalve terecht ook functioneel. Daarnaast groeit het besef dat een gezonde, horizontalere bedrijfscultuur ook productiever is, mensen functioneren er letterlijk beter en dat levert geld op.

Belangrijk is dus om dat te blijven benoemen, samen met het onrecht. Dat is spannend en soms zelfs riskant, dus zoek medestanders. Mensen die ook slachtoffer waren en anderen die zich solidair verklaren. Hoe harder het tegengeluid, hoe meer kans dat het wangedrag echt geadresseerd wordt, zodat groepsconsensus verandert in: ‘dit accepteren we niet met elkaar, zo’n groep willen wij niet zijn.’ Dat kan heel spannend zijn, zeker voor de mensen die eerder in het systeem hebben meegedaan. Maar het herstelt ons gevoel van rechtvaardigheid, we praten niet langer recht wat krom is.

Delen van deze column verschenen eerder als bericht op Twitter, met veel dank aan de mensen met wie ik daar kon sparren!

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog.

 

Noot:

[1] In: Anna Fels (2004) Vrouwen en ambitie, p. 62

 

Foto: Jeremy Brooks (Flickr Creative Commons)