Laat #MeToo ook over huiselijk geweld gaan

Het seksueel machtsmisbruik van producer Harvey Weinstein gaf aanleiding tot een stroom van #MeToo openbaringen. Maar macht leidt tot meer dan seksueel misbruik alleen. Katrien de Vaan van Regioplan wijst op seksueel geweld tegen vrouwen in een bredere, maatschappelijke zin.

We hebben het de laatste tijd goed kunnen zien in de discussie over #MeToo: het relativeren van het slachtofferschap van seksueel geweld. Tegelijkertijd laat #MeToo krachtig zien dat er niets te relativeren valt. We hebben het over een veelvoorkomende vorm van geweld die terecht ook wel ‘seksueel machtsmisbruik’ is genoemd. Een vorm van geweld bovendien waarvan de slachtoffers in grote meerderheid vrouw zijn, en de daders in grote meerderheid man. Dat is geen toeval: gender, macht en ongelijkheid spelen een belangrijke rol bij intiem geweld. Om het aan te pakken moeten we die rol herkennen en adresseren.

Als samenleving verbinden we bepaalde betekenissen en verwachtingen aan man- en vrouw-zijn; ‘gender’ noemen we dat. Bekende voorbeelden zijn dat meisjes worden gewaardeerd als ze lief of rustig zijn, jongens als ze flink en stoer zijn; dat we vrouwen meer op zorgtaken aanspreken en mannen eerder op werk. Zo zijn er ontzettend veel verschillen tussen wat we mannelijk en vrouwelijk vinden. Dat soort betekenissen en verwachtingen is niet altijd onschuldig, er vloeien rolpatronen uit voort. Zo zorgen vrouwen bijvoorbeeld meer (voor kinderen, voor ouderen, voor zieken), zijn mannen vaker de belangrijkste kostwinner in het huishouden en staan ze aan het roer in grote bedrijven.

Verschillen in macht

Dat soort rolpatronen kan leiden tot verschillen in macht. Het duidelijkst is dat te zien aan financiële zelfstandigheid: mannen hebben die veel vaker dan vrouwen. In bedrijfsleven, overheid en politiek zitten mannen veel vaker op machtsposities dan vrouwen. Dat is een feit, sla de Emancipatiemonitor er maar op na: van de Nederlandse vrouwen is 54% economisch zelfstandig, tegenover 74% van de mannen. Van de hogere managementfuncties wordt 25% door vrouwen ingevuld, in de top van het bedrijfsleven is 19% vrouw, van de tien Tweede Kamerfracties wordt er één (kleine) geleid door een vrouw en van de zestien ministers (incl. premier) zijn er zes vrouw.

De #MeToo-discussie maakt pijnlijk zichtbaar waar dit soort stereotype verwachtingen, rolpatronen en machtsverschillen aan bijdraagt: een samenleving waarin seksisme, seksuele intimidatie en seksueel geweld, overwegend gepleegd door mannen tegen vrouwen, zó nadrukkelijk aanwezig zijn dat we het normaal vinden en dat vrouwen hun gedrag erop aanpassen. Een samenleving bovendien waarin veel van het gepleegde geweld door vrouwen zelf wordt weg gerelativeerd als relatief ‘onschuldig’; en waarin vrouwen die slachtoffer worden van ernstig seksueel geweld ook nog eens met schaamte en schuld kampen, als zouden ze het over zichzelf hebben afgeroepen.

Geweld meestal door de man

Ook bij huiselijk geweld zijn de meeste slachtoffers vrouw. Agressie binnenshuis wordt door zowel mannen als vrouwen gepleegd en ook het geweld door vrouwen kan ver gaan. Maar als het gaat om ernstig, fysiek, seksueel en herhaald (ex-)partnergeweld met hevige gevolgen voor de slachtoffers, dan worden vrouwen daar veel vaker slachtoffer van. De gevolgen zijn voor hen ook het ernstigst. De meeste plegers zijn man, ook van huiselijk geweld dat tegen mannen wordt gepleegd.

Ook zien we dat kinderen, die in gewelddadige gezinnen opgroeien, dit stereotype patroon uit hun jeugd in hun volwassenheid kopiëren: meisjes die in hun jeugd slachtoffer waren van kindermishandeling, worden later vaker slachtoffer van partnergeweld; jongens worden vaker pleger. Het erkennen van deze patronen is essentieel voor een effectieve aanpak van het probleem. Want deze patronen hangen duidelijk samen met hoe wij als samenleving naar man- en vrouw-zijn kijken, de verwachtingen en rolpatronen die daaruit voortvloeien, en de machtsverschillen waar dat toe kan leiden.

Gelijkheid is soms slechts een ideaal

Toch is het in de aanpak van huiselijk geweld lang niet altijd vanzelfsprekend om te kijken naar dit soort patronen. Gesprekken die wij de afgelopen jaren voerden met bij deze aanpak betrokken hulpverleners laten dat zien. We zijn zo gewend te denken dat vrouwen geëmancipeerd zijn en hun eigen keuzes maken, dat we niet goed weten wat we aan moeten met vrouwen die dat niet doen. We geloven zo sterk in het ideaal dat mannen en vrouwen elkaar als gelijke behandelen, dat we ons geen raad weten met mannen die geweld gebruiken om hun macht over vrouwen te laten gelden. Ook dat zien we terug in de #MeToo discussie, met name als het gaat over slachtofferschap: je hoeft toch geen slachtoffer te zijn, is dan de reactie. Je doet toch gewoon wat terug?

Dit impliceert dat slachtoffers een keuze hebben; ze kunnen ook nee zeggen en weglopen, is de redenatie. Het zaait ook twijfel, want ben je wel echt slachtoffer als je de keuze had om je te verzetten, maar dat niet hebt gedaan? Of: hoezo kom je hier twaalf jaar later pas mee, je had toch toen meteen aangifte kunnen doen? En nu we toch bezig zijn: had je eigenlijk niet ook zelf een aandeel in het gebeurde, en schuif je het nu af op een ander?

Gender leidt tot machtsverschillen

Nee. Bij deze slachtoffers is geen sprake van een keuze. Die is er niet omdat het geweld wordt gepleegd in een relatie waarin sprake is van machtsongelijkheid; omdat de slachtoffers zo gesocialiseerd zijn dat ze niet in staat zijn om assertief te reageren; omdat ze zich schamen omdat zij ook zelf geloven dat ze iets terug hadden kunnen doen; of omdat ze simpelweg de middelen niet hebben of zien om weg te gaan. Gender, en de machtsverschillen waar gender toe leidt, is daar een belangrijke reden voor. Een reden die we moeten erkennen en adresseren omdat het ons anders niet gaat lukken om dit geweld een halt toe te roepen. Het zou mooi zijn als de #MeToo-discussie ook daaraan zou bijdragen.

Katrien de Vaan is werkzaam bij Regioplan als onderzoeker en adviseur op het brede terrein van zorg en welzijn.

Zie ook het boek dat het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken op vrijdagmiddag 17 november presenteert over geweld tussen ouders en tegen kinderen.

Foto: Ed Schipul (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 4104 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Jaren geleden werkte ik in de psychiatrie. In de tijd dat er alleen nog mannelijke psychiaters werkten. Vreselijk vond ik toen dat opgenomen vrouwen op zagen tegen een weekend naar huis als proef en andere variaties. Het ergste vonden sommige vrouwen dat ze dan weer ‘moesten’. Ik ben wel eens meegeweest met een vrouw met een dergelijk probleem naar het spreekuur van haar behandelend psychiater. Maar hij vond dat het probleem bij haar lag. ‘Ze moest er wat voor over hebben, ze moest haar man helpen om aan zijn gerief te komen. Hij had het immers al zo moeilijk en hij zorgde toch goed voor haar?’

    Ik weet niet of er in de psychiatrie van nu veel veranderd is. Ik zou wel willen weten hoe groot de rol is van #Metoo bij echtparen waarvan de een door een psychiatrische achtergrond met nog meer machtsverschil te maken heeft dan ‘doorsnee’ huwelijken.

  2. Zucht….Dat is het eerste wat ik denk bij het lezen van de zoveelste #MeToo artikel dat inhoudelijk wederom weerstand creëert en eenzijdig. Opvallend ook dat het vooral weer de Tone of Voice is dat die barrière opwerkt. En dat doen we met zoals ik het noem: disclaimer communicatie. Stereotyperingen willen tegengaan aan de ene kant en aan de andere kant dat met disclaimers onderuit halen. Ik parafraseer even in borrelpraat taal “Vrouwen zijn het slachtoffer. Oh ja zo af en toe een man. Maar da’s niet van belang. Dat is minimaal. Het benoemen niet waard maar ja anders krijgen we gezeik”

    Als je niet houdt van stereotyperingen en dat af wil remmen, komen er bij mij ook vragen naar boven. Kloppen de cijfers en statistieken wel? Hoeveel mannen durven er niet voor uit te komen dat zij seksueel geïntimideerd zijn en of aangerand? Iets waar stereotypering zeker wel een rol in speelt? Als man moet je jezelf zeker kunnen weren!
    En bij beide seksen heerst toch het beeld dat mannen, grof gezegd, denken met hun geslachtsdeel) Zeker wanneer de dader vrouw is!

    Vooral als heteroseksuele man, is het niet makkelijk om te zeggen dat je het heel erg vervelend vindt dat een vrouw je in je kruis grijpt tijdens het stappen of in mijn geval tijdens een stage in een kantoor. Dan krijg je van zowel mannen als vrouwen toch te horen: ‘stel je niet aan. Ze wil je! Makkelijker kan niet!’ Maar waarom verzwijgen we dat? Waarom zwijgen wij over vrouwelijke daders? Omdat het percentage echt nihil is? Omdat we dan toch stereotypering in stand willen houden?

    En het gaat ook helemaal niet om het populaire “victim blaming” dat weerstand creëert. De weerstand en #MeToo moeheid komt juist voort uit die éénzijdige belichting in de media. En dat een kritische kijk en vraagtekens kennelijk not done zijn. Sterker nog: je daarmee vrouwelijke slachtoffers en hun verhalen bagatelliseert. En wanneer je een kritische houding hebt een maatschappelijk probleem ontkent. Dat creëert ook uiteraard weerstand omdat je daarmee een discussie dood en de criticus neerzet als iemand die wandaden vergoelijkt.

    Steeds eer reacties op social media laten ook bewustwording zien. Men begint door te krijgen dat Trial by Media daadwerkelijk bestaat en fout is. En dat er nu een gevaar ontstaat. Je kunt ook mannen, vooral ook mannen dus, gewoon met alle gemak beschuldigen van aanranding en of seksuele intimidatie. Door de grootsheid van de discussie gaan mensen nu denken ‘wat als dat voor de hele MeToo discussie ook kon gebeuren?’ Vraag jezelf af wie je eerder zou geloven? De vrouw? Waar we toch het stereotype beeld van hebben dat ze weerloos zijn? Of de man? De man waar een stereotypering om heen hangt van agressor? Zo’n legitieme vraag moet gesteld kunnen worden!
    Want zo’n kritische vraagstelling suggereert toch niet dat alle vrouwelijke slachtoffers leugenaars zijn? Het toont aan dat wij waakzaam moeten zijn voor karaktermoord. Als ervaringsdeskundige kan ik vertellen dat “herrijzen” zeer moeilijk is vanwege het gezegde “waar rook is, is vuur”. Zelfs wanneer je onschuld bewezen wordt.

    De grootsheid van de MeToo discussie kan ook paniek veroorzaken bij bedrijven en organisaties. Een verdachtmaking van een medewerker, kan het imago schaden van een bedrijf/ organisatie. De kans is dus nu groter dat er geen onderzoek wordt gedaan, maar de medewerker op non-actief wordt gesteld of kan leiden tot ontslag. En toch mag dit kennelijk niet belicht worden omdat het dus gelijk gesteld wordt aan ontkennen en bagatelliseren van aanrandingen en seksuele intimidatie. De groeiende #MeToo moeheid valt dus logischerwijs te verklaren. Willen we echt problemen oplossen, dan moeten we niet zwart/wit denken. En vooral niet een éénzijdig verhaal vertellen wanneer wij stiekem heel goed weten dat ieder verhaal meerdere kanten heeft. Laten wij deze discussie naar een niveau brengen waarmee we naar tijden gaan waar we veiligheid kunnen garanderen voor beide seksen.

  3. Ik vind het vooral heel erg dat dit hele onderwerp überhaupt besproken moet worden. Wanneer iedereen zich houdt aan de grenzen en daar niet overheen gaat, is er niks aan de hand. Waarom haalt iemand het in zijn of haar hoofd om een ander zoveel pijn te doen. Als we daar nou eens allemaal mee ophouden wordt het een stuk gezelliger.

    Misschien moeten we stoppen met het wijzen naar een dader of slachtoffer en gewoon basisregels van fatsoenlijk gedrag afspreken. Als we daar dan heel uitgebreid aandacht aan besteden, misschien dat mensen dan weer weten wat normaal is.
    Ik weet dat dit een utopie is, maar misschien is juist dat zo erg.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *