COLUMN 1 dode en 434 gewonden – Relatief Rustig

Er is dit jaar voor 68 miljoen euro aan vuurwerk met de jaarwisseling de lucht in gegaan. Om hoeveel kilo het dit jaar ging is me niet bekend, maar volgens een factsheet van Rijkswaterstaat ging het in 2014 om bijna 21 miljoen kilo. Daarnaast wordt er jaarlijks 1 à 2 miljoen kilo aan illegaal vuurwerk aangeschaft.

We horen eigenlijk alleen op 2 januari wat de geschatte schade van de afgelopen jaarwisseling was. De materiële schade loopt zoals elk jaar in de miljoenen, verschillende huizen moesten worden ontruimd, auto’s brandden af, er viel een dode en vele gewonden. Rond 31 december en 1 januari werden 434 slachtoffers van vuurwerkongelukken op de spoedeisende hulp geholpen. De Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie meldt dat er dit jaar 95 patiënten behandeld zijn, waarvan maar liefst 40 kinderen. Bij 30 procent van de patiënten is er sprake van blijvende schade, zoals amputaties, blijvend functieverlies van handen en permanente littekens door diepe brandwonden. Van de groep met blijvende letsels gaat het om meer dan de helft om kinderen, jonger dan 16 jaar.

Nationale rouw

Het is inmiddels traditie dat de NOS meldt dat de jaarwisseling relatief rustig is verlopen, zo ook dit jaar. Toch moet je je afvragen in welk ander geval we één dode, 434 gewonden waarvan veel kinderen; miljoenen aan particuliere schade en nog eens miljoenen aan publieke schade “relatief rustig” zouden noemen. Was er sprake geweest van een aanslag/vliegramp/treinongeluk met deze gevolgen, dan zouden er protestmarsen plaatsvinden, talloze kaarsjes branden op de plaats des onheils, dan zouden een dag van nationale rouw en een minuut stilte op zijn plaats zijn.

Een ongeluk in een chemische fabriek waarbij grote hoeveelheden extreem giftige stoffen zoals barium, strontium, antimoon, koper en fijnstof terecht komen in de open lucht (smog) en in de bodem en het oppervlaktewater, zou terecht als een milieuramp aangemerkt worden. Zouden deze stoffen in eieren aangetroffen worden, dan zou geen ei ooit meer verkocht worden. Maar in het geval van vuurwerk noemen we het een feestje. Sterker nog, het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed heeft in 2015 het afsteken van consumentenvuurwerk met Oud en Nieuw op de lijst van te behouden tradities gezet.

Toch is de vraag of “we” deze traditie willen behouden. Steeds meer mensen protesteren tegen knallen. Het meldpunt Vuurwerkoverlast ontving dit jaar meer dan 50.000 klachten. De zogenaamde vuurwerkvrije vakantiehuizen zijn al maanden tevoren volgeboekt, door hondenbezitters of mensen die zelf op de vlucht zijn voor de knallen. De Vogelbescherming laat met radarbeelden zien hoe miljoenen vogels met paniek en desoriëntatie reageren op het vuurwerk. Niet alleen dieren, ook mensen kunnen enorme fysieke overlast ervaren van vuurwerk, bijvoorbeeld bij COPD, tinnitus, autisme, aangezichtspijn - ik noem maar wat voorbeelden uit mijn omgeving.

Vuurwerkdiscussie

Natuurlijk is er al geruime tijd sprake van een vuurwerkdiscussie. Zowel op bestuursniveau als tussen burgers komt het onderwerp steeds dringender ter sprake. Wellicht ook omdat de hoeveelheid vuurwerk en de zwaarte ervan nog altijd toeneemt. Steeds meer gemeenten stellen vuurwerkvrije zones in en de tijd waarin vuurwerk mag worden afgestoken is inmiddels beperkt naar enkele uren rond de jaarwisseling – wat overigens niet wegneemt dat het van oktober tot half januari knalt. Ook worden er professionele vuurwerkshows georganiseerd, als alternatief voor het zelf afsteken. De Onderzoeksraad voor Veiligheid adviseert zelfs om knalvuurwerk en vuurpijlen te verbieden.

Zoals in elke discussie zijn er voor- en tegenstanders. Voorstanders van vuurwerk benadrukken de gezelligheid, de traditie, mannelijke behoeften aan spanning en zelfs de `opvoedende waarde’. Tegenstanders wijzen op overlast, schade, vervuiling, gewonde kinderen, gewonde dieren. Tot zover niks aan de hand, het zijn aan beide kanten valide argumenten. Maar zoals dat nu gaat met actuele onderwerpen wordt ook vuurwerk door de media aangepakt om zoveel mogelijk ophef en dus aandacht te generen. Zo toetert EenVandaag naar aanleiding van het advies van de Onderzoeksraad: “Woede op Twitter en Facebook!” Inderdaad escaleren discussies daar vrij eenvoudig en wordt mensen de mond gesnoerd, worden argumenten tégen vuurwerk afgedaan als ritueel gezeur, alsof tegenwoordig ook niks meer mag, alsof elk pleziertje ons wordt afgenomen, alsof de persoonlijke keuzevrijheid in het geding is.

Palingoproer

Evenals het vuurwerk zelf, maken de voorstanders ervan blijkbaar de meeste herrie. De regering is terughoudend, ondanks het dringende advies van de Onderzoeksraad, ondanks het feit dat steeds minder mensen zelf vuurwerk afsteken, ondanks de brede steun onder de bevolking voor het vervangen van consumentenvuurwerk door vuurwerkshows. Alleen Groen Links, de SGP en de Partij voor de Dieren steunen een landelijk vuurwerkverbod.

Op zich is de terughoudendheid, het overlaten aan “de markt”, kenmerkend voor onze (neo)liberale regeringen. Het toezicht is weliswaar strenger, maar de regels zijn tegelijk enorm versoepeld, legt vuurwerkhandelaar Evelien Arler in De Volkskrant uit: “Een 'cake' mag bijvoorbeeld 500 gram kruit bevatten, waar dat voorheen 200 was. De overheid moet ook wel, vindt ze. 'Als je de illegale markt wilt bestrijden, kun je ons niet alleen maar grondbloemen laten verkopen.'” Met deze wapenwedloop is de is de straat rond de jaarwisseling een oorlogsgebied geworden. Het gevaar komt bovendien echt niet alleen van illegaal vuurwerk; een kwart van het legale vuurwerk is onveilig (zo vuurwerk überhaupt al veilig te noemen is).

Maar er lijkt meer aan de hand. Evenals bij de pietendiscussie is de regering bang om een morele grens te trekken. Wellicht is men huiverig voor een nieuw Palingoproer - de beruchte volksopstand in de Amsterdamse wijk De Jordaan in 1886, toen de gemeente het traditionele palingtrekken (het trekken aan een levende paling die aan een touw boven de gracht hing) verbood. Evenals in het geval van Zwarte Piet is de agressie vooral te vinden bij degenen die vuurwerk verbinden aan identiteit en traditie, tegenover de voorzichtige en onderbouwde pleidooien om ook rekening met anderen te houden. Die agressie maakt huiverig, men is in deze tijden van toenemend populisme steeds banger om zich te distantiëren van “het volk”. Hierdoor krijgt een minderheid een disproportionele hoeveelheid macht toebedeeld.

Hinderkracht en definitiemacht

Die macht is voor een deel hinderkracht - een mooie term van de socioloog Abram de Swaan. Juist met vuurwerk neem je méér ruimte in dan een ander. De knallen reiken veel verder dan de grens van je eigen voortuin. De keuzevrijheid van de één staat de keuzevrijheid in de weg van de velen die zich niet aan de knallen in hun woonomgeving kunnen onttrekken. Er is ook sprake van definitiemacht: wie bepaalt hoe er over vuurwerk gesproken wordt? Met termen als ‘traditie’ en ‘gezellig’ wordt verwezen naar onze identiteit. Met termen als ‘relatief rustig’ (relatief ten opzichte van wat eigenlijk?) en ‘incidenten’ worden overlast, schade, doden en gewonden gereduceerd tot toevallige en welhaast onvermijdelijke gebeurtenissen, iets waarover we na 2 januari al eigenlijk niet meer praten. Wellicht is de weg van geleidelijkheid ook hier onvermijdelijk, maar laten we dan beginnen met het aanpassen van de woordkeuze en het niet meer hebben over ‘relatief rustig’. Laten we het abnormale abnormaliseren. Dat lijkt me een echt Goed Begin. Ik wens u hetzelfde.

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog en columnist van Sociale Vraagstukken.

Foto: RTV Rijnmond (Flickr Creative Commons)