RECENSIE Het Gouden Kalf van economische groei bladdert steeds meer af

Voormalig beleidsadviseur Hendrik Noten en onderzoeksjournalist Sander Heijne raakten gebiologeerd door wat ze fantoomgroei noemen en schreven er een boek over. Een boeiend relaas over economische groei en grote ongelijkheid. En over de gidsrol die Nederland zou kunnen spelen in de transitie naar een ander, evenwichtiger economisch model.

Voormalige beleidsadviseur Hendrik Noten en onderzoeksjournalist Sander Heijne willen weten in wat voor wereld we leven en gaan samen op onderzoek uit. In ruim 250 pagina’s maken ze ons deelgenoot van hun bevindingen en conclusie dat we door economen voor het lapje worden gehouden. Het mythische geloof in oneindige groei is een mythe en niet meer dan dat.

Noten en Heijne voegen zich met deze gevolgtrekking bij een groeiende groep economen die hun vak zien als sociale wetenschap en niet als pseudo-natuurwetenschap. Denk daarbij vooral aan mensen als Kate Rowarth, Thomas Piketty en Mariana Mazzucato.

Fantoomgroei laat zich lezen als een coming-out relaas, het heeft er alle schijn van dat de schrijvers zelf jarenlang ook geloofden in de mythe dat de samenleving een bedrijf is. Dat twee Engelse epidemiologen al in 2009 de klassieker The Spirit Level schreven en drie jaar Joseph Stiglitz The prize of inequality publiceerde is, zo lijkt het, indertijd langs hen heen gegaan.

Het nieuwe Gouden Kalf

Noten en Heijne maken in hun boek een gang langs de geschiedenis om te kijken hoe het zover is gekomen dat economische groei het nieuwe Gouden Kalf is geworden. We zien Franklin D. Roosevelt als president van de VS na de grote beurskrach van 1929 streven naar verbetering van het leven van grote groepen Amerikanen. We maken mee dat de econoom Kuznetz het bruto binnenlands product (bbp) als meetinstrument ontwikkelt, aanvankelijk om breed welzijn te meten maar al snel verengt tot optelsom van alle producten en diensten.

Na de Tweede Wereldoorlog treedt econoom John Keynes naar voren. Hij geeft de aanzet tot een investerende overheid. Er volgt een periode van Wirtschaftswunder gecombineerd met verzorgingsstaten, waarbij ongelijkheden fors afnemen.

De glorieuze jaren worden door rechtse economen - Friedrich Hayek en later Milton Friedman - benut om een ideeënrevolutie voor te bereiden waarvan de kern is dat de markt alle vragen oplost en overheidsinterventie slechts leidt tot onvrijheid en slavernij. Wat hen betreft moet de overheid, gehuld in zijn gedaante van nachtwaker, terstond het minimumloon afschaffen en zo weinig mogelijk belastingen heffen.

Adepten en wegbereiders

Dit evangelie krijgt rond 1980 de ruimte als de welvaartsmachine hapert. Bekende politieke adepten van de stroming die bekend is geworden als ‘neoliberalisme ‘zijn: Augusto Pinochet (Chili), Ronald Reagan (VS) en Margareth Thatcher (GB). In ons land ontpopt Ruud Lubbers zich als groot voorstander van de blijde boodschap.

De toon van decennia neoliberaal beleid in Nederland wordt echter vooral gezet door het Akkoord van Wassenaar. Met dat akkoord stemde Wim Kok als voorzitter van de FNV in met de nullijn van lonen. Wat hem tot finale wegbereider maakte voor een economisch beleid dat slechts fantoomgroei oplevert, was het ideologisch kaalplukken van zijn partij, de voorheen sociaaldemocratische PvdA.

De schrijvers wijden ook uit over het huidige ondernemerschap. Dat is radicaal iets anders dan dat van bijvoorbeeld de familie Philips die zich ooit, in een ver verleden, bekommerde om het welbevinden van haar medewerkers. Anno nu optimaliseren managers van grote bedrijven enorme productieketens en laten ze satellietbedrijven over de hele aardbol tegen de laagste kosten de fysieke productie en distributie verzorgen. Het zijn de managers die de winst opstrijken, ten koste van de toeleveranciers en de mensen op de werkvloer.

Adam Smith misbruikt

Heijne en Noten concluderen dat het aandeelhouderskapitalisme enorme ongelijkheid veroorzaakt. Ze slaan het standaardwerk van Adam Smith, de godfather van de economische theorie er nog eens op na, The wealth of nations. Tot hun verrassing ontdekken ze dat Smith de invloed van handelaren en fabrikanten op de politiek heftig aanviel. En dat hij eeuwenlang is misbruikt om een systeem te rechtvaardigen, dat hij zelf nota bene fel bestreed.

Het idee dat een onzichtbare hand via het prijsmechanisme zorgt voor harmonie komt amper voor in Smits standaardwerk, maar des temeer bij zijn latere epigonen. Zij zijn het die de economie steeds meer benaderden als natuurwetenschap en daarmee de oriëntatie op waarden uit het oog verloren. Ze praatten elkaar na met het groeiverhaal en verhieven het bbp daarmee tot politieke heilige graal.

De auteurs bekennen dat ze al zoekende politiek activist zijn geworden. Ze hebben zelfs de ambitie om het economisch denken te herzien. Het bbp moet volgens hen als meetlat worden gedumpt. Zoals Jacinda Adern, premier van Nieuw Zeeland, deed. In de plaats daarvan willen ze een brede welvaartsmonitor introduceren en een nieuw verhaal vertellen.

Nederland als gidsland?

Met dat laatste maken ze een begin. Daarbij zoeken ze het vooral in lokale acties, buiten de systemen om. Ze geven vijf voorbeelden van kleine succesverhalen waarbij vooral de coöperatieve vorm de kern uit maakt. Tenslotte vinden ze dat de coronacrisis een uitgelezen kans biedt aan ons land om gids te worden in deze transitie. Een sterk staaltje van positief denken, zullen we maar zeggen.

Heijne en Noten schreven een goed leesbaar boek waarin ze economische problematiek op heldere wijze presenteren en voor grote groepen toegankelijk maken. Iets waarin bijvoorbeeld Piketty en Milanovic veel minder in slaagden. Dat is dus winst.

Kritische kanttekening is dat de schrijvers als ze spreken over de strijd tegen ongelijkheid volstaan met enkele succesverhalen, maar niet of nauwelijks ingaan op de context waarbinnen de veelal bottom-up experimenten zouden kunnen groeien en bloeien, niet tijdelijk maar bestendig. Ze hadden met andere woorden meer aandacht moeten besteden aan de politiek-economische en fiscale situatie (cf. Piketty en anderen), aan de andere helft van het verhaal dus. Immers, met kleine experimenten alleen komen we er niet: er zijn politieke maatregelen nodig om de extreme ongelijkheden bij onder meer inkomen en onderwijs aan te pakken.

Niettemin, wie het abacadabra van economisch vakjargon wil ontlopen en toch kennis wil nemen van de aanzwellende kritiek op het bestaande economische model, kan met dit boek prima uit de voeten.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken.

 

Foto: Fantoomgroei.com