Door focus op sociale wijkteams: gemeenten vergeten wat vrijwilligers kunnen

Succesvolle en bewezen effectieve aanpakken die gebruik maken van vrijwilligers hebben het moeilijk, want ze krijgen weinig steun van gemeenten. En dat is vreemd, want ze passen perfect in de participatiesamenleving. Wat is er aan de hand?

Het verlies van je partner is een ontwrichtende gebeurtenis. Zeker op oudere leeftijd nadat je een leven lang samen gedeeld hebt. Voor sommige weduwen en weduwnaars is het zo ontwrichtend dat ze in een neerwaartse spiraal terecht komen. Eenzaamheid en sociaal isolement dreigen. Bij de Bezoekdienst voor weduwen en weduwnaars bieden ervaringsdeskundige vrijwilligers gericht ondersteuning. Zij gaan gedurende een half jaar één of twee keer per maand langs, luisteren, helpen bij de verwerking van het verlies en het weer op de rit krijgen van het dagelijks leven.

Volgens onderzoek van het Trimbos Instituut blijken met name sociaal kwetsbare, laag opgeleide en lichamelijk zieke weduwen en weduwnaars veel baat hebben bij de inzet van deze vrijwilligers. Frappant is dan ook dat de meeste voorheen goedlopende bezoekdiensten sinds de decentralisaties naar de gemeenten op sterven na dood zijn. Een interventie kan naadloos aansluiten bij het gedachtegoed van de participatiesamenleving, maar door diezelfde participatiesamenleving de pas worden afgesneden. Hoe kan dat?

Gemeenten verwijzen naar sociale wijkteams

Bijna alle gemeenten werken met sociale wijkteams. Oorspronkelijk werden deze teams opgezet om burgers in de wijk te activeren het zelf te doen. Maar in de praktijk zijn ze nu druk doende met individuele hulpvragen van cliënten en gezinnen. Een bezoekdienst zet je niet op voor een individuele vraag. Het is een collectieve, preventieve voorziening waarbij goed getrainde, ervaringsdeskundige vrijwilligers permanent in de startblokken staan om weduwen en weduwnaars bij te staan. Hoe goed zo’n voorziening ook past bij het gedachtegoed van de participatiesamenleving, de praktijk wijst uit dat gemeenten de subsidie voor deze activiteiten stopzetten. Zij verwijzen naar de sociale wijkteams. Maar de sociale wijkteams gaan gebukt onder het grote aantal individuele vragen. Hierdoor komen zij niet toe aan het ondersteunen of opzetten van collectieve voorzieningen in de wijk, zo blijkt uit het Movisie-rapport Sociale (wijk)teams in beeld.

Een beproefde methode die zelfregie versterkt, maar…

Ook de beproefde aanpak Grip & Glans heeft te maken met een afnemende vraag. Hier gaat het om een collectieve preventieve voorziening voor psychosociaal kwetsbare burgers. Acht á twaalf deelnemers leren tijdens een cursus van zes wekelijkse bijeenkomsten en een terugkombijeenkomst hoe zij actief hun eigen welzijn kunnen verbeteren. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat door deze groepscursus de zelfregie en het welbevinden van de deelnemers versterkt wordt en de eenzaamheid vermindert. Ook ontstaan door de groepscursus informele steunende netwerken. Waar Grip & Glans voorheen in een grote gemeente door één brede welzijnsorganisatie werd aangeboden, verwijzen gemeenten nu vaak naar de diverse sociale wijkteams. Diezelfde wijkteams komen nauwelijks toe aan het ondersteunen van collectieve voorzieningen. Laat staan dat het ze lukt om na te gaan hoe en met welke aanpakken ze dat zouden kunnen organiseren.

Onbegrijpelijk dat gemeenten deze voorzieningen niet meer ondersteunen

De Bezoekdienst en Grip & Glans zouden de caseload van het sociale wijkteam aanzienlijk kunnen verlichten door eenzaamheid te voorkomen en sociale steun te versterken. Het is dan ook onbegrijpelijk dat gemeenten deze voorzieningen niet meer ondersteunen. Daarmee gooien zij het kind met het badwater weg. Want ook zij weten dat sociale wijkteams op dit moment niet toekomen aan outreachend en preventief werken, het ondersteunen van collectieve voorzieningen en het organiseren van nuldelijnszorg door vrijwilligers, mantelzorgers, ervaringsdeskundigen en wijkbewoners. Het is de top vier van volgens de gemeenten bij de sociale wijkteams onderbelichte taken. Dat zien we ook terug in de samenstelling van de teams. Het aantal brede welzijnsinstellingen dat eraan deelneemt neemt af. En juist bij die sociale professionals ligt de kennis en kunde voor het ondersteunen en faciliteren van collectieve voorzieningen in de wijk.

Gemeenten, neem de participatiesamenleving serieus. Denk na hoe de wijkteams zo georganiseerd kunnen worden dat zij gebruik kunnen maken van bestaande kennis en kunde voor het versterken van onderlinge steun en betrokkenheid van burgers.

Marijke Booijink, Annette van den Bosch en Silke van Arum werken bij Movisie.

Zeven kennisinstituten op het brede terrein van zorg en welzijn vragen via gezondenwelindewijk.nl aandacht voor beproefde methoden: preventieve collectieve interventies die dankbaar gebruik maken van de inzet van vrijwilligers, wijkbewoners, mantelzorgers en ervaringsdeskundigen.

Foto: ekenitr (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 2320 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Het zou mooi zijn als gemeenten zich realiseren dat er een kostenbesparende en doeltreffende interventie bestaat om licht preventieve opvoedingsondersteuning te bieden. Niet individueel maar groepsgewijs (efficient), waarin ouders elkaar helpen (informele steun op wijkniveau) als deskundige over hun eigen kind (empowerment).

    Iedere vrijwilliger met gezond verstand en een hart voor opvoeders en kinderen kan een OpvoedParty faciliteren. Hiervoor hoef je geen opvoedexpert te zijn. Maar wel weten hoe je een discussie aan tafel in goede banen leidt. Want een ding staat voorop: het moet veilig zijn om te praten bij iedere OpvoedParty in elke wijk.

  2. Ik ben het eens met de strekking dat er meer geld van de gemeentes mag gaan naar preventieve activiteiten, cursussen en ontmoetingsactiviteiten. In het verlegen heb ik te maken gehad met Grip en Glans. De grootste belemmeringen om het toen aan te kunnen bieden waren dat er 2 opgeleide docenten nodig zijn om een groep te begeleiden en er zeer streng geselecteerd werd tab de instroomcriteria van de deelnemers. Was je getrouwd of woonde je samen, dan mocht je niet mee doen… Hetzelfde gold als je net een of twee jaar te jong was. Het is bovendien opgezet door de RUG, waardoor een positieve uitkomst van de onderzoeksresultaten een beetje weg heeft van de spreekwoordelijke slager. Er zijn overigens meer mogelijkheden mbt netwerkversterking, waarbij laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten in de buurt/ wijk of dorp m.i. erg belangrijk zijn en blijven.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *