EFFECT Wat werkt bij multiproblem-gezinnen?

Hulp aan multiproblem-gezinnen is ingewikkeld. Veel hulpverleners worstelen met stringente systemen of gebrek aan multidisciplinaire kennis. Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht de werkzame elementen in de aanpak van multiproblem-gezinnen.

In opdracht van de gemeente Rotterdam volgde Verwey-Jonker Instituut tussen 2012 en 2014 anderhalf jaar achttien multiproblem-gezinnen die ondersteuning kregen vanuit een instelling voor jeugd- en opvoedhulp in Rotterdam (Steketee, Jansma & Gilsing, 2015). Pijnenburg en van Hattum (2013) maakten in een eerder onderzoek een overzicht van werkzame elementen bij de aanpak van dit soort gezinnen. Steketee, Jansma en Gilsing specifieerden dit onderzoek door middel van meerdere interviews met de achttien gezinnen en hun hulpverleners.

Werkzame aanpak speelt zich af op drie niveaus

Effectieve hulp voor multiproblem-gezinnen is afhankelijk van drie typen factoren. Het eerste type factoren is de specifieke situatie van het gezin, de kenmerken van de gezinsleden en het type en de zwaarte van de problematiek. Het tweede type betreft de kenmerken, het specialisme en de werkwijze van de professional. Werkzame elementen van de hulpverlener zijn vaak een combinatie van evidence based interventies en de methodieken die zij heeft vergaard aan de hand van haar werkervaring, uitwisseling met collega’s, trainingen, cursussen en de media.

Het derde type factoren betreft de interactie tussen hulpverlener en het gezin. Een hardnekkig probleem in deze interactie is dat multiproblem-gezinnen vaak negatieve ervaringen hebben gehad met hulpverleners in het verleden. Hierdoor staan ze wantrouwend tegenover nieuwe professionals. Het is dus aan de professional om dit wantrouwen te kantelen.

Wantrouwen ten aanzien van professionals hardnekkig probleem

Dat multiproblem-gezinnen zo in de sores zijn geraakt kan komen doordat hun problemen dusdanig complex zijn dat voorgaande hulpverleners het hebben opgegeven en het gezin hulpeloos hebben achtergelaten. Met als gevolg een gezin dat verwacht dat elke nieuwe hulpverlener er na een tijdje ook wel de brui aan zal geven.

Een andere verklaring voor de tijdelijke hulpverleners is dat die te veel uitgaan van een vooraf bepaald tijdframe, en daarom stoppen omdat ‘de tijd’ om is in plaats van (pas) als het gezin eraan toe is.

Ten slotte zou het zo kunnen zijn dat de hulpverleners gericht zijn op één van de problemen, vanuit hun specifieke specialisme. Hierdoor verliezen zij het grotere plaatje van het gezin uit het oog. Met de decentralisering van een deel van de zorg en het ontstaan van sociale wijkteams die generalistisch en langduriger kunnen werken, zijn zulke teleurstellingen in de toekomst mogelijk te voorkomen.

Effectieve professional houdt zich aan lange lijst gedragsregels

Voor elk van de drie oorzaken geven de onderzoekers werkzame elementen, spanningsvelden en adviezen voor een effectieve aanpak. Vanwege de veelheid aan adviezen, hier een greep uit de effectieve factoren bij de interactie tussen professional en gezin:

  • Waar nodig: Compenseer in het begin voor de schade die je voorganger heeft achtergelaten.
  • Toon respect voor het perspectief en de levensstijl van de gezinsleden.
  • Zorg voor een vertrouwensband en toon echte betrokkenheid.
  • Neem een open, neutrale houding aan.
  • Wees niet (te) directief.
  • Geloof in de kracht van het gezin en spreek dit ook uit.
  • Weest transparant, concreet en duidelijk over met wie je waarover overleg.
  • Speel in op de krachten en mogelijkheden van het gezin.
  • Zorg voor kennis van de culturele achtergrond en ‘spreek de taal’.
  • Adviseer, stimuleer, motiveer, wees duidelijk en eerlijk.
  • Heb regelmatig contact met eventuele andere hulpverleners in het gezin.
  • Doe aan zelfreflectie, kijk naar je eigen houding en handelen.

Veelzijdige en diffuus

De opsomming van werkzame elementen zorgt voor een rijk en divers beeld over de mogelijkheden van hulpverleners om deze gezinnen effectief te helpen. De diversiteit mondt soms uit in tegenstrijdigheid, die de onderzoekers beschrijven als ‘spanningsvelden/dilemma’s’. Wanneer het bijvoorbeeld gaat om de houding van de professional is er een spanning tussen zijn oprechte betrokkenheid en het behouden van de noodzakelijke professionele afstand. De professionals uit het onderzoek lijken zich bewust van deze spanning en ook in staat om voor zichzelf daarin een balans te vinden.

Als het gaat om afspraken nakomen geeft deze alinea aan hoe hulpverleners de balans zoeken: ‘Een van de hulpverleners geeft aan dat ze gezinnen in haar caseload heeft die alles vergeten. Een sms’je sturen of een ‘belletje’ voor het langs gaan kan een gezin helpen. […] Als een gezin de afspraak wil afzeggen dan weet deze hulpverlener dat ze meestal 9 van de 10 keer geen geld hebben om te af te bellen. Dus daar is ze niet zo strikt mee. “Ik ga ook niet zes keer voor een dichte deur staan, maar dat maak ik ook niet mee”, geeft de hulpverlener aan’ (Steketee, Jansma & Gilsing, 2015, p. 70).

Het ontbreken van een concluderend hoofdstuk of korte samenvatting in het onderzoek zorgt voor een ongeordende veelheid aan werkende factoren. Wat is nu het allerbelangrijkste bij de steun aan multiproblem-gezinnen? De lezer blijft daardoor wat diffuus en verward achter.

Toch biedt het onderzoek ook waardevolle informatie. Vooral de langdurige betrokkenheid bij een gezin en de cruciale invloed van de vertrouwensband tussen cliënt en hulpverlener geven een belangrijk signaal af aan de sociale sector.

Sterre ten Houte de Lange is redacteur bij Sociale Vraagstukken en aanstormend talent Effectiviteit bij Movisie.

Referenties
Steketee, M., Jansma, A., & Gilsing, R. (2015). Wat werkt bij multiproblemgezinnen. Ervaringen in Rotterdam. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
Pijnenburg, H., Hattum van, M. (2012) ‘Werkzame factoren doen het samen: een integratief werkzame factorenmodel voor jeugdzorg.’ In: Berk,e.a. (red.) De jeugdprofessional in ontwikkeling. Handboek voor professionals in het jeugddomein, Deventer: Kluwer, pp. 237-261.