En dan bel je gewoon…de Kindertelefoon! Nou ja…zo gewoon was het niet!

Deze maand bestaat de Kindertelefoon veertig jaar. Natuurlijk zullen zij daar uitgebreid aandacht aan besteden. Maar – zo leerde mij een telefoontje met de communicatiemedewerkster – niet aan de geschiedenis van de Kindertelefoon. Omdat zij dat niet doen, doe ik het maar.

Ten slotte ben ik toch al bezig aan een boek over veertig jaar jeugdzorg. De geschiedenis van de Kindertelefoon is een perfecte illustratie van de geschiedenis van de jeugdzorg in die periode: voor iets nieuws, hoe veelbelovend ook, is tegenwoordig moeilijk geld los te krijgen. Als er dan een beetje subsidie wordt gegeven, geeft de overheid dat aan veel verschillende stichtingen, maar klaagt tegelijkertijd in elke beleidsnota of bij elke nieuwe wet dat de jeugdzorg zo hopeloos versnipperd is.

In de strijd tegen die versnippering kwamen er in een periode van zesendertig jaar (1989-2015) drie nieuwe wetten. En elke keer moest de Kindertelefoon zich aan die nieuwe omstandigheden aanpassen en vrezen voor haar voortbestaan.

Leuke, maar ook zware vragen

Het begon allemaal in 1979 in Amsterdam. Lilian van Dam, de eerste coördinator, keek daar zo op terug: ‘Op 9 mei 1979 een dag voor de opening van de Kindertelefoon zaten 8 kersverse Kindertelefoonmedewerkers nog even na te praten na een dag vol met interviews en affiches rondbrengen. De telefoonkamer was klaar. Plotseling ging de telefoon. Niemand was op het idee gekomen de hoorn eraf te leggen. Zou het echt waar zijn: een kind op de lijn? Wie neemt de telefoon op? Vol spanning wachten wij af en kijken toe hoe een medewerkster met een kind praat. Ze wordt gepest op school, of de Kindertelefoon haar kan helpen. Het gesprek duurt tien minuten. Zou het toch waar zijn dat de Kindertelefoon werkt, dat kinderen in de leeftijd van 8 tot 18 jaar zélf  gaan bellen? We konden het zelf nauwelijks geloven. Want deze kinderen hadden eigenlijk nog nooit zelfstandig een beroep gedaan op een instantie. De volgende dag op 10 mei 1979, de officiële opening van de eerste Kindertelefoon in Nederland, worden we massaal gebeld. De telefoon staat tussen vier uur ’s middags en acht uur ’s avonds niet stil. We krijgen allerlei vragen en problemen te horen: hele leuke maar ook hele zware.’[1]

1979 was ook het Internationale Jaar van het Kind. De daarvoor opgerichte Nationale Commissie beschikte over financiële middelen, maar kon weinig veelbelovende initiatieven vinden om te ondersteunen. De verschillende initiatieven in het land om tot een Kindertelefoon te komen, kwamen daarom als geroepen. En ze waren nog goedkoop ook: vrijwilligers zouden de bellende kinderen te woord staan.

Kindertelefoon groot succes

Na Amsterdam volgden Utrecht, Rotterdam en Heerlen, allemaal betaald door het Internationaal Jaar. Maar toen dat jaar voorbij was, hield de financiering natuurlijk op. De eerste jaren waren de Kindertelefoons (het werden er steeds meer) vooral afhankelijk van fondsen en sponsoren. Slechts een paar Kindertelefoons kregen geld van de rijksoverheid die in de jaren tachtig vooral met bezuinigen bezig was. De Kindertelefoons waren een groot succes: de 21 Kindertelefoons voerden samen bijna 60.000 serieuze gesprekken per jaar. De meeste gesprekken gingen over seksualiteit (26%), verkering/verliefdheid (10%) en gezin/ouders/thuis (9%).[2]

Kindertelefoon gaat chatten

In de Wet op de Jeugdhulpverlening (1989-2004) kwam te staan dat de Kindertelefoons voorzieningen zijn ‘die op aan hen voorgelegde vragen en problemen van jeugdigen ingaan en de jeugdigen zo nodig verwijzen naar andere hulpverleningsinstanties, een en ander uitsluitend per telefoon.’[3] Al gauw bleek ‘uitsluitend per telefoon’ achterhaald. In 1995 kregen de gezamenlijke Kindertelefoons een website en vanaf 2002 begonnen medewerkers van de Kindertelefoons te chatten met kinderen.

Het gratis nummer dat de Kindertelefoon moest instellen, omdat de KPN Telecom de telefoonrekening ging specificeren, en ouders dan zouden kunnen zien dat hun kind met de Kindertelefoon had gebeld, moest natuurlijk ook weer betaald worden. Gelukkig was daar het programma ‘De Uitdaging’ van de AVRO. De door presentatrice Angela Groothuizen aangenomen uitdaging was om te zorgen voor geld voor een gratis nummer. Er werd een verjaardagskalender met kindertekeningen gemaakt, maar de verkoop daarvan leverde natuurlijk niet genoeg op.

Met behulp van alle publiciteit werd KPN Telecom overgehaald om de kosten voor het abonnement en de helft van de gesprekskosten voor zijn rekening te nemen. KPN deed dat genereus vanaf de invoering in oktober 1992 tot medio 1999.

Aantal bellers neemt af

Een volgend probleem in de telefonie ontstond rond 2002. Steeds meer jongeren kregen een mobieltje. Daarmee kon je niet met het 0800-nummer bellen. Er kwam een tussenoplossing met een niet gratis 0900-nummer, maar dat kon niet voorkomen dat het aantal bellers dramatisch afnam van 211.000 (2004) tot 46.000 (2008). André Rouvoet, de enige speciale Minister van Jeugd en Gezin, die Nederland heeft gekend, zorgde er met een extra subsidie van € 400.000 voor, dat ook het bellen naar het 0800 nummer gratis werd.

In de jaren negentig waarde er een fusiegolf door de jeugdzorg. Er moesten grote multifunctionele organisaties komen. Ook de Kindertelefoons verloren hun zelfstandigheid en gingen fuseren, niet met elkaar, maar met andere organisaties in de jeugdzorg. In eerste instantie was nog niet duidelijk met wie, maar in de Wet op de Jeugdzorg (2005-2014) stond dat de Kindertelefoons onderdeel moesten worden van de vijftien Bureaus Jeugdzorg in Nederland.

Voortbestaan Kindertelefoons aan zijden draadje

Het concept Bureau Jeugdzorg was geen succes, want wie wil nu geholpen worden door een bureau? Er kwam weer een nieuwe wet. Met de komst van de Jeugdwet (vanaf 2015) werden de Kindertelefoons een landelijke, zelfstandige stichting. De dan nog bestaande 18 locaties werden tot 7 teruggebracht. De financiering van de jeugdzorg werd gedecentraliseerd naar de gemeenten, die nu gezamenlijk de Kindertelefoon gingen subsidiëren. En wat iedereen al dacht, gebeurde: toen de gemeenten werden geconfronteerd met tekorten in hun budget voor de jeugdzorg, wilde een aantal gemeenten stoppen met de financiering. Door een wijziging in de Jeugdwet kon VWS vanaf 2019 de financiering van de Kindertelefoons overnemen.

Op heel veel momenten in haar veertig jarig bestaan heeft het voortbestaan van de Kindertelefoon aan een zijden draad gehangen. De keren, dat de Kindertelefoon onderwerp was van de debatten, vragen en moties in de Tweede Kamer, kon ik niet tellen. En dat allemaal niet omdat de activiteiten van de Kindertelefoon omstreden waren of geen succes hadden. In 2014, de laatste keer dat het voortbestaan van de Kindertelefoon bedreigd werd, waren er 112.000 serieuze telefoongesprekken en 68.000 chatgesprekken[4]. Iedereen mag blij zijn dat er zoiets als de Kindertelefoon bestaat.

Gefeliciteerd Kindertelefoon!

Nee, het probleem was, dat de Kindertelefoon niet paste in de kaders, die de wetgever stelde voor de professionele jeugdzorg. Al vanaf de komst van een algemeen telefoonnummer, dat werd doorgeschakeld naar één van de Kindertelefoons, was duidelijk dat de Kindertelefoon eigenlijk een landelijke voorziening was. De Kindertelefoons zelf losten dat op door een goed landelijk overleg. Maar een landelijke voorziening – net als andere landelijk werkende instellingen trouwens – paste niet in een beleid, dat zich op decentralisatie richtte.

Dat de Kindertelefoon alle stormen doorstaan heeft, is zeker een felicitatie waard.

Guus de Beer werkt momenteel aan een boek over 40 jaar jeugdzorg. Daarvoor heeft hij verschillende functies in de jeugdzorg bekleed. Voor meer informatie over zijn onderzoek: 40 jaar jeugdzorg.

Noten:

[1] Landelijk Overleg Kindertelefoons, verslag van het symposium over het gebruik van de telefoon in de (jeugd)hulpverlening, ter gelegenheid van 10 jaar Kindertelefoon, 26 mei 1989, Utrecht, 1989,

[2] Dam, L. van, De ontwikkeling van een nieuwe werksoort, TJJ, jrg. 1, no. 3, pag. 11.

[3] Wet op de Jeugdhulpverlening, bijlage.

[4] De Kindertelefoon, factsheet 2014, pag. 1.

 

Foto: webted (Flickr Creative Commons)