Kinderen groot brengen – dat moeten we nodig herwaarderen

'Vaders, klagen bij de zandbak helpt niet', schreef Andreas Jonkers in Trouw (10 juli 21) Hij heeft helemaal gelijk. Ondanks een halve eeuw emancipatie zijn vaders wel een beetje meer gaan doen met hun kinderen dan hún vaders, maar nog steeds doen moeders drie keer zoveel. En dat heeft consequenties.

In de eerste plaats dat het nog steeds een fiks verschil in inkomen veroorzaakt tussen vrouwen en mannen, of, liever moeten we zeggen, tussen moeders en vaders. Vrouwen die kinderen krijgen gaan gemiddeld 46 procent minder verdienen, en dat verschil halen ze meestal niet meer in, ook als de kinderen al groot zijn en ze in principe weer full time zouden kunnen gaan werken.

De vaders daarentegen gaan nauwelijks meer achteruit in inkomen. Sommigen van hen gaan juist meer werken, terwijl de vrouwen veel vaker een flinke stap achteruit doen in hun betaalde baan. De tweede consequentie daarvan is weer dat nog steeds dertig procent van de vrouwen in Nederland niet rond kan komen van haar zelf verdiende loon. En dus, nog steeds, afhankelijk blijft van een verdienende partner. En dat in een tijd waarin het huwelijk weinig garantie biedt, eenderde ervan eindigt op de klippen.

Vergissing: dat mannen meer binnenshuis zouden gaan doen

Eens, lang geleden, toen de Tweede Golf feminisme net was begonnen, dachten we nog tamelijk naïef dat mannen vanzelf meer binnenshuis zouden gaan doen, naarmate vrouwen meer buitenhuis zouden gaan werken. Nou ja, vanzelf, misschien hadden ze wel een zetje nodig.

Dat was een vergissing. Er was, en is nog steeds, heel veel meer voor nodig om mannen zover te krijgen dat ze de zorg eerlijk delen met vrouwen dan een zetje. Zeker hebben veel nieuwe vaders een leukere relatie met hun kinderen dan de vaders van vroeger. Het is niet meer onmannelijk om achter de kinderwagen te lopen, er zijn zelfs mannen die inmiddels doorhebben dat ze zich reuze populair maken bij de vrouwen wanneer ze hun kleintje op buik of rug meedragen. Zorgzame pappa’s, leuke mannen vinden vrouwen dat. De pappadag is inmiddels bekend. De rest van de week is voor mamma, maar behoeft geen naam. Wij krijgen bloemen en een mooie tekening, op moederdag, eens per jaar.

Het houdt nog steeds niet over

Is er dan niets veranderd? Ja er is veel veranderd. De norm is nu dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn, dat ze gelijke rechten hebben staat ook in de wet, en dat vrouwen werken. Er komt alleen in de praktijk nog niet zoveel van gelijkheid terecht, want nu leven we in een maatschappij waarin vrouwen geacht worden te werken alsof ze geen kinderen hebben, en hun kinderen te verzorgen alsof ze geen werk hebben. En mannen dragen wel een beetje bij aan de oplossing van dit probleem, door nog steeds de hoofdkostwinner te zijn, en door een beetje meer te doen in het huishouden, maar het houdt nog steeds niet over.

Er zijn ook vrouwen die daar wel een oplossing voor hebben gevonden, een oplossing die onzichtbaar blijft zolang we alleen vrouwen met mannen vergelijken. En vrouwen niet vergelijken met andere vrouwen. Of anders gezegd: wanneer we niet alleen kijken naar sekse, maar ook naar klasse. Wie voldoende verdient, of een goed verdienende partner heeft, huurt personeel in.

We moeten het beestje bij de naam noemen: kapitalisme

Het wordt dus hoog tijd om onder ogen te zien dat dit probleem niet alleen op te lossen is door mannen onder druk te zetten, of te verleiden, om de zorg eerlijker met vrouwen te verdelen, en ook niet door de verzachtende maatregelen als doorbetaald verlof na de bevalling op te voeren, ook voor vaders. Het gaat er om dat we zo gebrainwasht zijn door het neoliberale klimaat dat we gewoon zijn gaan vinden dat we niet meer bedenken dat de indeling van ons leven niet door ons wordt bepaald maar door het economische systeem dat ons dwingend is opgelegd. Noem het beestje maar bij de naam. Die heet kapitalisme.

We vinden het normaal dat het bestaan geld kost, en ook normaal dat we aan dat geld moeten komen met een baan. We vinden het ook normaal dat er een enorm verschil is tussen wat je voor de ene of de andere baan betaald krijgt. Tussen een salaris dat voldoende is om twee auto’s te hebben en een boel zorg uit te besteden aan mensen die vanzelfsprekend een stuk minder verdienen, of dat je moet leven van een loon als schoonmaker, thuiszorger of kinderoppas, waarmee je nauwelijks je eigen bestaan mee kunt bekostigen laat staan die van een gezin.

We denken er niet meer over na

We vinden het ook normaal dat mensen niet alleen werken om hun eigen noodzakelijke levensmiddelen van te bekostigen, maar dat een enorme hap van wat ze feitelijk produceren verdwijnt in de vorm van bonussen voor topmanagers en in de zakken van aandeelhouders. We denken er niet meer over na of deze oneerlijke verdeling, die doorgaat met ongelijkheid te produceren, wel de enige manier is om ons gemeenschappelijke leven in te richten.

We denken ook niet meer na over wat er nodig is om ons leven op deze planeet voort te kunnen zetten. Ja, klimaat, maar ik bedoel ook het op de wereld zetten van de volgende generatie mensen, die straks het werk kunnen doen dat nodig is om door te kunnen leven, en de consumenten worden waar al die aandeelhouders hun tweede huis aan te danken hebben.

Onzichtbare groepen werden zichtbaar

De coronacrisis heeft iets zichtbaar gemaakt: wie de mensen zijn die de samenleving draaiende houden. De zorgwerkers, de vuilophalers, de pakjesbezorgers, de werkers in de supermarkten. Al minder zichtbaar was hoeveel mensen, toch al onderaan de ladder, hun werk verloren zonder dat er voor hen een sociaal vangnet was, de domestic workers, duizenden mensen, meest vrouwen, die vaak zwart het huishouden deden voor anderen.

En een nog onzichtbaarder groep mensen zijn de alleenstaande ouders, negen op de tien zijn moeders, waarvan velen het beetje werk waar ze al nauwelijks met kinderen van rond konden komen nu ook nog verloren - omdat het werk was dat je niet thuis kon doen. Vrouwen die terug moesten vallen op de bijstand, die niet voldoende is voor een gezin met kinderen. En die ook nog gezien worden als profiteurs, die eigenlijk een ‘tegenprestatie’ moeten leveren voor het geld dat ze krijgen. Waarmee gezegd wordt dat kinderen groot brengen geen prestatie is, en voor de samenleving geen waarde heeft.

Ouderschap herwaarderen, dat is de kern

Waarmee ik kom aan de kern van mijn betoog. Het gaat niet alleen om een rechtvaardiger verdeling van werk en inkomen, het gaat er ook om dat we een nieuw waardensysteem ontwerpen waarbij we eerlijker zijn over wat er voor nodig is om voor iedereen een leefbaar leven mogelijk te maken. En daarvoor is het vooral belangrijk dat ouderschap opnieuw gewaardeerd wordt. Een eerlijker verdeling tussen vrouwen en mannen is daarbij maar een onderdeel. Het gaat er om dat we kinderen nodig hebben voor de toekomst. Niet per se onze eigen kinderen, maar ook de kinderen van anderen die straks aan ons ziekbed staan als we opgenomen worden.

Het wordt hoog tijd om werkelijk te beseffen dat we een groot deel van ons leven niet over kunnen laten aan de markt. Dat winst niet belangrijker mag zijn dan zorg. Dat kinderen krijgen en grootbrengen hoort bij de belangrijkste activiteiten die mensen kunnen leveren aan ons collectieve voortbestaan. En dat ze daarvoor niet bestraft mogen worden met armoede.

Dit is geen pleidooi voor een teruggang naar de conservatieve gezinsmoraal van eens, en zeker niet om vrouwen weer terug te duwen in een dienstbare rol. Het is een pleidooi voor een herzien waardensysteem, voor een morele en mentale revolutie in ons denken. Wat in ons voortbestaan is werkelijk van waarde? Hoe geven we de gelijkwaardigheid waar we volgens onze Grondwet achter staan werkelijk een kans?

Anja Meulenbelt, schrijfster, politica, activiste.

 

Foto: Andrew Dallos (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 4485 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Het gaat nog verder dan de zorg voor kinderen. Wat te denken van een herwaardering van zorg voor elkaar. Mantelzorg mag helemaal gratis. Maar de economische waarde ervan is enorm!

  2. Moeders onderling houden vaak een discussie over het welzijn van hun kroost als het gaat om thuisblijfmoeders en werkende moeders en vallen elkaar af bij welke keuze dan ook. Daar ligt in mijn ogen een groot braakliggend terrein voor bewustwording van herwaardering van opvoeden van kinderen (onbetaalde baan, behalve ‘alle liefde die je ervoor terug krijgt’) en opzichte van de herwaardering van de economische zelfstandigheid van de moeder. Tijdens gesprekken op het schoolplein en tijdens verjaardagen staat economische zelfstandigheid immers gelijk aan vloeken in de kerk. “Je doet je kinderen te kort en je denkt alleen aan jezelf” zijn woorden die veel werkende moeders gehoord hebben. Maar toch, de huidige economie dwingt vader én moeder om te werken, indien beide een baan hebben met modaal of laag inkomen. Het kan haast niet anders. Toch voelen veel moeders zich bezwaart om (meer) te gaan werken door reacties uit directe omgeving.

  3. Wanneer het krijgen van kinderen een economisch risico is dat je de afgrond in kan trekken is er iets grondig mis en dat risico bestaat momenteel voor vrouwen.
    Ik ben dus voor een gigantische verhoging van de kinderbijslag en een onvoorwaardelijk basisinkomen. Moeders moet de tijd hebben om hun kinderen op te voeden. Ik werk zelf in de kinderopvang en ik vind het vreselijk wanneer ik ouders kleine baby’s zie dumpen bij de opvang. Baby’s hebben recht op ouderliefde. Ouders moeten tijd hebben voor hun kinderen. Dat betekend dat gezinnen voldoende geld moeten hebben. Heel simpel.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *