Geen energietransitie zonder welzijnsorganisaties

De CO2-uitstoot moet in 2030 ruim de helft lager zijn dan in 1990. Een fors deel van deze besparing moet bij mensen thuis worden gerealiseerd. Veel kwetsbare mensen dreigen onnodig buiten de boot te vallen, zeggen bestuurders van zes welzijnsorganisaties.

Bestuurders van Farent, Tintengroep, Balans, Rijnstad, Versa Welzijn en Diverz vinden het hoog tijd dat welzijnsorganisaties nauwer betrokken worden bij de energietransitie. Het accent ligt volgens hen sterk op techniek en financiering van energiebesparende maatregelen.

De klimaatcrisis is echter ook een sociale crisis. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de steeds grotere kloof tussen voorlopers – zij die duurzame maatregelen kunnen bekostigen- en achterblijvers – mensen voor wie verduurzaming onbetaalbaar is.

Voor mensen met een laag inkomen blijkt het vaak lastig om energiebesparende maatregelen te bekostigen

Kenmerkend voor deze situatie is dat een groot deel van de warmtepompen wordt geïnstalleerd bij huishoudens met hogere inkomens. Voor mensen met een laag inkomen blijkt het vaak lastig om energiebesparende maatregelen te bekostigen. Bovendien weten ze meestal weinig over de bestaande subsidies.

Voorrang

Mensen met een laag inkomen kampen regelmatig ook met sociaal-emotionele problemen. Die problemen moeten eerst worden opgelost voordat er bij betrokkenen ruimte ontstaat om het over dingen als energiebesparing te hebben.

Een andere belangrijke voorwaarde is dat lagere inkomensgroepen over hun wantrouwen jegens de overheid heen kunnen stappen. Als zij nu een brief van de gemeente ontvangen over energiebesparing en subsidiemogelijkheden verdwijnt die soms ongelezen in de prullenbak.

Opbouwwerkers kennen de bewoners, letten op wat er in de wijk speelt en informeren bewoners

Kan het anders? Ja, de aanpak van de opbouwwerkers van Farent kan bijvoorbeeld gevolgd worden. Zij kennen de bewoners van de wijken waarin ze actief zijn, letten op wat er in de wijk speelt, en informeren bewoners over allerhande zaken, zoals energiebesparing.

Vanwege het ontbreken van een vertrouwensband tussen wijkbewoners en gemeente vonden de energiecoaches van de gemeente Arnhem het lastig om bij de mensen thuis te komen. Een opbouwwerker van de Stichting Rijnstad bood uitweg. Hij benaderde zijn sleutelfiguren in de wijk met de vraag of zij de energiecoaches konden helpen om het vertrouwen van de inwoners te winnen. Dit opende letterlijk de deuren. Vanaf september 2021 zijn 853 huishoudens gecoacht.

Ervaring

Opbouwwerk en sociaal werk kunnen ook bij de energietransitie belangrijke verbinders zijn

Het opbouwwerk heeft ruim vijftig jaar ervaring met integrale samenwerking tussen het sociale en fysieke domein en het creëren van draagvlak en eigenaarschap bij inwoners. Tintengroep onderzocht recent of het sociaal werk in de huidige energietransitie een vergelijkbare rol kan spelen als bij de wijkvernieuwing in de jaren zeventig.

Opbouwwerk en sociaal werk kunnen ook bij de energietransitie belangrijke verbinders zijn. Tintengroep heeft die conclusie verwerkt in een e-learning die sociaal werkers bewust kan maken van wat zij binnen hun eigen werkzaamheden kunnen doen op het thema energie.

Betrokken

Farent, Tintengroep, Balans, Rijnstad, Versa Welzijn en Diverz laten met een brede waaier aan voorbeeldprojecten hun cruciale rol in de energietransitie zien. Bij het project Energie in Smitsveen bijvoorbeeld bouwt Stichting Balans met een groot aantal andere partijen samen aan het vertrouwen door te luisteren wat écht leeft, onder anderen door met een tent de wijk in te gaan en wijkacties te organiseren. Er zijn al 460 huishoudens in de wijk met energiebesparing aan de slag gegaan. De bewoners zijn eigenaar geworden van hun eigen aanpak, met ondersteuning van het opbouwwerk.

Diverz heeft enkele jaren geleden de zogenaamde KRACHT-punten duurzaamheid ontwikkeld. Een KRACHT-punt is een mini-tentoonstelling met interactieve elementen rondom energiebesparende maatregelen. Dit maakt het heel laagdrempelig om op wijklocaties met inwoners van verschillende opleidingsniveaus en achtergronden in gesprek te gaan.

Dat krijg je als bewoner alleen niet voor elkaar

Zowel Versa Welzijn als Diverz hebben een FIXbrigade die raad geeft en kleine isolatieklussen oppakt, zoals het dichtkitten van kieren, het aanbrengen van tochtstrips en radiatorfolie. Hierbij komt de collectieve aanpak van sociaal werk goed van pas. Toen een opbouwwerker van Versa zag dat bij een groot aantal woningen in een flat de basale zaken qua onderhoud niet op orde waren, heeft hij de bewoners gemobiliseerd en dit gezamenlijk bij de woningcorporatie aangekaart. Daardoor werd het geplande onderhoud een paar jaar naar voren gehaald. Dat krijg je als bewoner alleen niet voor elkaar.

Diverz onderkent het belang van samenwerken met woningcorporaties. Zij heeft als een inspirerende aanpak voor energiearmoede ontwikkeld, door de handen ineen te slaan met gemeente, woningcorporaties, vrijwillige energiecoaches en fixers. Dit project wordt gefinancierd vanuit de Specifieke Uitkering (SpUK) Lokale Aanpak Isolatie.

Onmisbaar

Gemeenten en woningcorporaties moeten weten wat ze missen. Versa Welzijn bespreekt daarom met de duurzaamheidscoördinator van Amsterdam waar wijkbewoners behoefte aan hebben. Farent zit regelmatig aan tafel met de gemeente ’s Hertogenbosch en brengt de ideeën die inwoners hebben over gasloos, over naar de gemeente.

Opbouwwerkers zijn echter geen energie-experts, net zomin als energiecoaches sociaal werkers zijn

Welzijnswerk is onmisbaar om te betrekken bij de energietransitie. Opbouwwerkers zijn echter geen energie-experts, net zomin als energiecoaches sociaal werkers zijn. Door kennis met elkaar te delen, behaal je samen goede resultaten. Daarom trainen verschillende organisaties hun energiecoaches om kwetsbaarheden te signaleren. Zodat ze weten wie ze moeten inschakelen, als ze vermoeden dat iemand eenzaam is.

Andersom biedt de energietransitie een goede aanleiding voor sociaal werkers om de wijk in te gaan en met de mensen in contact te komen. Juist het activeren van wijkbewoners om met elkaar, in de vorm van een buurtproject, te werken aan klimaatoplossingen, kan tot mooie resultaten leiden.

Benaderbaar

Farent, Tintengroep, Balans, Rijnstad, Versa Welzijn en Diverz vinden het enorm jammer dat er nu kansen worden gemist vanwege de onjuiste opvatting dat bewoners moeilijk te bereiken zouden zijn. Het maakt wél uit wie ze benadert, en hoe.

Sociaal werkers vormen de ogen en oren in de wijk, hebben een vertrouwensrelatie met de bewoners opgebouwd en spreken hun taal. Maak hier gebruik van en zet ze in om drempels weg te nemen. Alleen door met hen samen te werken, kan de energietransitie slagen.

Jan Buijze is directeur Stichting Balans. Jiska van den Hoek is directeur-bestuurder Versa Welzijn. Johan Andrée is waarnemend bestuurder/directeur Farent. Marcel van Leeuwen is directeur Mensenwerk Hogeland (Tintengroep). Maudy Hylkema is directeur-bestuurder Stichting Rijnstad. Yvonne Zuidgeest is directeur-bestuurder Diverz

 

Foto: De Amsterdamse Fixbrigade (MinBZK) via Youtube

Dit artikel is 642 keer bekeken.

Reacties 2

  1. ‘Een andere belangrijke voorwaarde is dat lagere inkomensgroepen over hun wantrouwen jegens de overheid heen kunnen stappen.’

    En hier speelt een structureel probleem. Met de vandaag aangetreden regering kunnen de linkse partijen eens voelen hoe het is om uitgesloten te worden, en gewantrouwd te worden omdat zij mensen voor racist, laagopgeleid, asociaal en andere etiketjes uitmaken. Dat wantrouwen is en blijft er.

  2. Voor ‘energietransitie’ heb je een nieuwe klasse strijd nodig aangezien het hierbij vooral gaat over een herschikking van inkomen, kapitaal en vermogen.
    De lagere inkomensgroepen vallen thans volledig buiten de mogelijkheid om enige vorm van energietransitie te bekostigen of mogelijk te maken.
    Dit is thans voorbehouden aan de eco elitie die voldoende geld heeft voor zonnepanelen op het dak en een Tesla voor de deur. In de praktijk betekent dit dat van een grootschalige maatschappelijke energietransitie geen sprake kan zijn. In feite is hier sprake van maatschappelijke ongelijkheid die uiteindelijk slecht voor het milieu uitpakt.
    De hoge inkomensgroepen behoren trouwens tot de grootste vervuilers aangezien hun consumptiedrift het grootst is.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *