De discussie over het ravijnjaar blijft steken in technocratische analyses en financiële onderhandelingen tussen Rijk en gemeenten. Maar de echte uitdaging is niet een kwestie van geld, maar van uitvoeringskracht en zeggenschap. Gemeenten en het Rijk houden elkaar in een verstikkende omhelzing, terwijl het sociaal domein juist vraagt om daadkracht, verbeelding en samenwerking met de samenleving zelf.
Discussies over geld verbloemen het echte probleem: hoe versterken we de gemeenschap? De oplossing ligt in een structurele verschuiving naar een aanpak waarin lokale gemeenschappen de kern vormen: wat je ook doet, versterk eerst de gemeenschap.
Decentralisatie: tien jaar gemiste kansen
Tien jaar na de grote decentralisaties is duidelijk dat schaalvergroting en efficiency-winsten in het sociaal domein niet zijn uitgekomen. Gemeenten worstelen met hun uitvoeringskracht en het Rijk heeft weinig zicht op de realiteit op lokaal niveau. Het probleem is niet alleen geldgebrek; het gaat vooral om de onbalans tussen beleid en praktijk. Terwijl Haagse rapporten blijven benadrukken dat de lokale overheid dichter bij de burger zou staan, ervaren bewoners dat de menselijke maat vaak ontbreekt.
Bij elke beleidsbeslissing moet de vraag centraal staan: wordt de gemeenschap er sterker van?
Kernpunt van dit betoog is dat we samen een nieuw evenwicht zoeken tussen de systemen (zorg, overheid, markt) en de gemeenschap. Het uitgangspunt? Dat iedereen mee kan doen en zorg kan ontvangen én geven, op een manier die past bij de mens achter de vraag.
Geef de gemeenschap de regie
Het ravijnjaar zou de kans moeten vormen om fundamentele keuzes te maken. Bij elke beleidsbeslissing moet de vraag centraal staan: wordt de gemeenschap er sterker van? Dat betekent:
- Investeren in de kracht van lokale gemeenschappen – gemeenschappen zijn geen uitvoerders van beleid, maar gelijkwaardige partners in het vormgeven van welzijn en zorg.
- Afstappen van schaalvergroting en standaardisatie – kleinschalige, flexibele oplossingen werken beter dan bureaucratische, grootschalige systemen.
- Lokale middelen lokaal inzetten – zorg ervoor dat overheidsmiddelen direct ten goede komen aan initiatieven die lokaal het verschil maken.
- Partnerschap tussen overheid en burgers – gemeenten moeten stoppen met het controleren en sturen van initiatieven en in plaats daarvan de juiste condities scheppen.
- Professionals waar nodig, maar niet overal – voor complexe zorgvragen zijn professionals onmisbaar, maar zij kunnen juist toegankelijker worden als de gemeenschap zelf de basis op orde heeft en professionals zich richten op waar ze echt nodig zijn.
Zorgvrijstaat en radicale initiatieven
Gelukkig zijn er al bewonersinitiatieven die deze principes omarmen en zelf de regie nemen. Zorgvrijstaat in Rotterdam is zo’n voorbeeld waarin bewoners alternatieve zorg- en welzijnsstructuren bouwen, buiten de starre overheidsregels om. ‘Zorgen voor elkaar is iets van mensen. Zorgvrijstaat werkt aan zorgzame buurten, waar mensen eigenaarschap voelen en zeggenschap hebben over hun eigen zorg en welzijn’ – dat is hun boodschap. Ze maken gebruik van de initiatiefkracht van bewoners, bundelen krachten en bouwen netwerken rond mensen. Zo geven ze al jaren vorm aan de zorgzame gemeenschappen waarover iedereen spreekt.
Bewoners wordt nu gevraagd om mee te denken over bezuinigingen. Dat is wrang
Ook elders in het land organiseren bewoners radicaal andere vormen van zorg en welzijn, zonder te wachten op goedkeuring van de gemeente. Dit zijn geen ‘leuke experimenten’, maar broodnodige innovaties die serieus genomen moeten worden als fundament voor de toekomst. Radicaal? Het is maar hoe je het bekijkt. Alleen houden al deze initiatieven vast aan hun eigen principes die niet stroken met standaardisering, opschaling of vermarkting van zorg voor elkaar.
Naar structurele lokale regie
Opvallend is dat gemeenten nu vooral bewoners laten meedenken in tijden van schaarste. Terwijl er in periodes van financiële overvloed nauwelijks gebruik werd gemaakt van burgerbegrotingen of participatief begroten, wordt bewoners nu gevraagd om mee te denken over bezuinigingen. Dat is wrang. Participatie moet niet gaan over het verdelen van schaarste, maar over het vergroten van de gezamenlijke impact en invloed. Gemeenten moeten zichzelf durven heruitvinden: hoe kunnen ze, samen met bewoners, de beschikbare middelen beter en slimmer benutten?
Het gaat om een samenspel waar je als wendbare professional kunt in- en uitstappen
Wie dit betoog leest als een pleidooi om professionals overbodig te maken, vergist zich. Zorg voor de meest kwetsbaren, bouwen aan gemeenschapskracht op plekken waar mensen nog niet zijn georganiseerd, ondersteunen van al die ‘zorg voor elkaar’-initiatieven. Allemaal belangrijke rollen voor onze professionals.
Er zijn voldoende voorbeelden van goede samenwerking tussen professionele organisaties en inwonersinitiatieven. Het gaat om een samenspel waar je als wendbare professional kunt in- en uitstappen. Vanuit je eigen professioneel handelen en kennis van het werkveld. Waar je sterker maakt wat er al is. In een krappe arbeidsmarkt is dat al een opgave waaraan organisaties hun handen vol hebben.
Van rapporten naar actie
We weten inmiddels genoeg. Meer rapporten of onderzoeken gaan ons niet helpen. De richting is helder. Wat nodig is, is een concreet actieplan.
We moeten bouwen aan juridische en financiële structuren die burgerinitiatieven structureel borgen. Bewonersinitiatieven moeten niet afhankelijk zijn van politieke goodwill, maar een vast onderdeel worden van de besluitvorming. Recente wetswijzigingen zoals de Wet versterking participatie op decentraal niveau zijn een mooie start. Het is van belang dat er ook gekeken wordt naar wetten in het zorgdomein, zoals de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen, die in 2025 wordt geëvalueerd.
Als pleisters plakken niet meer voldoende effectief is, wordt het tijd voor radicaal andere keuzes
En grootschalig experimenteren met alternatieve structuren. Stimuleer initiatieven zoals coöperatieve wijkzorg en sociale infrastructuren die losstaan van markt en bureaucratie. Maak een investeringsprogramma voor versterking van lokale gemeenschappen naar eigen lokaal inzicht en initiatief. In mijn eigen werkpraktijk zie ik honderden gemeenschappen die staan te trappelen om vandaag nog te beginnen. En ik weet dat er in de samenleving duizenden initiatieven zijn die dit al in de praktijk brengen. Er ligt een stevige ondersteuningsstructuur om hen te begeleiden en te ontzorgen. Wij zijn er klaar voor!
Struikelblok of nieuw fundament?
Ja, natuurlijk is het schandalig dat gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen die zij niet of nauwelijks kunnen opvangen zonder te snoeien in buurtinitiatieven, toegankelijke voorzieningen en ontmoetingsplekken. Tegelijkertijd dwingt het tot scherpe keuzes. En, hoe lastig ook: kijken naar de lange termijn. Als pleisters plakken niet meer voldoende effectief is, wordt het tijd voor radicaal andere keuzes.
Het ravijnjaar kan een struikelblok zijn, maar kan ook een kans bieden om een nieuw, duurzaam lokaal fundament op te bouwen. Het is tijd om door te pakken; geef de gemeenschap de regie, en bouw aan een veerkrachtige samenleving.
Slimme verbindingen besparen zorgdomein zorg en geldDe afgelopen jaren zijn overal in het land buurtmakers aangesteld door gemeenschappen. Overal met een andere naam: ‘dorpsondersteuner’ in Grolloo, ‘community builder’ in Eindhoven, ‘vrijwilligersondersteuner’ in Oost-Gelre, ‘leefcoach’ in Groningen, en ‘buurtassistent’ in Apeldoorn. Deze nieuwe werkers zijn goud waard. Ze opereren in opdracht en vanuit de lokale gemeenschap en leggen slimme verbindingen die het zorgdomein ontzettend veel zorg en geld besparen. Dit vraagt om een scherpe afbakening van het werkgebied, heldere focus en vooral structurele bekostiging. Die structurele bekostiging is ver te zoeken. Ze worden gefinancierd door verschillende partijen: gemeenten, welzijnsorganisaties, eerstelijnszorg, wijkverpleging en een enkele keer door de zorgverzekeraar. Er bestaan zelfs hybride bekostigingsvormen. Dit toont aan dat deze functie breed gewenst is, maar versnipperd blijft. Hoogleraar Gezondheidseconomie Marcel Canoy pleit terecht voor het bundelen van krachten om deze cruciale rol duurzaam te verankeren. De tijd van ad-hoc-financiering is voorbij. Het is tijd voor structurele oplossingen, zodat buurtmakers kunnen blijven doen wat werkt: bouwen aan sterke, verbonden en gezonde gemeenschappen. Een prima start voor het vergemeenschappelijken van de zorg. |
Thijs van Mierlo was tot 1 juni 2025 directeur van Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA). Hij is ook bestuurslid van de We Doen Het Samen-coalitie.
Foto: Sebastiaan ter Burg (Flickr Creative Commons)