Hoe bestrijd je het sjoemelvirus?

Nederland lijkt besmet met het sjoemelvirus. Van bestuurders, tot wetenschappers en politici, iedereen lijkt te rommelen met data en bonnen. Wat te doen? Hoe verjagen we het fraudespook? Een paar tips.

 

Sjoemelen is aan de orde van de dag. Bestuurders van Amarantis verrijken zichzelf met bonussen en dubbele leaseauto’s. Wetenschappers knoeien met onderzoeksdata. Een staatssecretaris moet aftreden wegens gerommel met reisdeclaraties. Logisch dat de maatschappij vraagt om maatregelen: meer controle, hardere straffen. Maar toezicht is een bot instrument als de prikkels die tot gesjoemel leiden, blijven bestaan. Daarom is het zinvol om je te verdiepen in de aard en oorzaak van list en bedrog.

In zijn pas verschenen boek Heerlijk oneerlijk beschrijft sociaal-psycholoog Dan Ariely de menselijke neiging om - een beetje - te sjoemelen. Stel je voor dat je meedoet aan een quiz waarbij je voor elk goed antwoord een euro krijgt. Aan het einde van de quiz worden de goede antwoorden voorgelezen. Je mag nu zelf je score vaststellen. Het papiertje met je antwoorden gaat in de papierversnipperaar. De kans is groot dat je een paar – zeg twee - goede antwoorden te veel telt. Althans, dat doen de meeste deelnemers, zo blijkt uit experimenten. Niet meer, maar ook niet minder.

Bijna iedereen rommelt wel een beetje met de waarheid. Dat is het slechte nieuws.

De tragiek van Stapel

Wie Ariely’s boek leest, kan niet anders dan af en toe aan Diederik Stapel denken, de gevallen hoogleraar en vakgenoot van Ariely. Ook Stapel thematiseert in zijn werk telkens de feilbare mens met zijn irrationele en soms ondeugdelijke neigingen. Maar anders dan de gemiddelde proefpersoon gaat Stapel aan deze neigingen compleet ten onder. Hij wordt de tragische hoofdpersoon van zijn eigen onderzoek, de bioloog die besmet raakt door de microben onder zijn lens.

Hoe kon het in het geval van Stapel zo ver komen? Om die vraag te beantwoorden zijn vermoedelijk aanvullende psychologische disciplines vereist. Toch geeft Ariely een aantal aanknopingspunten. Daarover later meer. Nu eerst het goede nieuws. Volgens Ariely liegen en bedriegen we ‘slechts’ in de mate waarin we er voor onszelf een geloofwaardig verhaal bij hebben. Verder gaan we niet. Denk maar aan uw quizvragen. Het was niet echt sjoemelen wat u deed: die twee foute antwoorden wist u bij nader inzien best. U lette alleen even niet op bij het invullen…

Ziek worden van jezelf

Wie wil frauderen, moet dus eerst zichzelf bedriegen. Als het lukt om jezelf te overtuigen dat het oké is, dan kun je zonder wroeging een voordeeltje incasseren. Het helpt als je creatief bent. Dan verzin je makkelijker uitwegen voor bedenkelijke maar voordelige keuzes. Hoe kun je na drie biertjes toch met de auto naar huis? Door jezelf voor te houden dat je een bovengemiddeld goede chauffeur bent en dat bij jou alcohol op een geheimzinnige manier sneller wordt afgebroken.

Ook Stapel had een verhaal bij zijn bedrog. In zijn persverklaring geeft hij aan dat hij zijn vakgenoten blij wilde maken door hen een wereld voor te schotelen die perfect was: “precies zoals voorspeld, verwacht, gedroomd.” Feiten werden voor Stapel betekenisloze legoblokjes waaruit je alle denkbare constructies kunt optrekken.

Het lukte Stapel bijna om zijn verhaal aan zichzelf te verkopen. Bijna, maar niet helemaal. In zijn boek Ontsporing zegt hij: “Snel, hijgend, over mezelf struikelend op weg naar de finish, typte ik de data in, doodsbenauwd om onderweg te moeten stoppen en de berm vol te kotsen.” De voorspelling van Ariely lijkt uit te komen. Je kunt slechts frauderen voor zover je het voor jezelf kunt goedpraten. Anders word je ziek van jezelf. Sociaal-psychologen zijn het roerend eens op dit punt: we kunnen niet leven met een innerlijke tegenstelling tussen wat we vinden (en zeggen) en wat we doen.

Van kwaad tot erger

Hoe kunnen kleine overtredingen dan toch uitgroeien tot serieuze sjoemelpraktijken? Het antwoord van gedragswetenschappers is dat normen kunnen veranderen onder invloed van verleidingen en omgevingsinvloed. Geleidelijkheid kan hierbij een valkuil zijn. Een opvatting die vandaag nog wat ongemakkelijk aanvoelt, kan morgen als gegoten zitten. Als ik eenmaal gewend ben aan mijn verhaal dat ik met drie biertjes als de beste rijd, kan ik door naar de volgende ronde: vier biertjes.

Ook de sociale omgeving kan het sjoemelvirus aanwakkeren. Langs deze redeneerlijn worden de fraudepraktijken door het Amerikaanse bedrijf Enron vaak geduid. Als iedereen om je heen erop los zwendelt, ga je het langzaam maar zeker gewoon vinden.

Aan het giftige mengsel van ons zelfbedrog, voegen we zelfs druppels altruïsme toe. Uit experimenten blijkt dat we makkelijker rommelen met de waarheid als we weten dat niet alleen wijzelf, maar ook anderen er voordeel bij hebben. Ook Stapel had naar eigen zeggen altruïstische motieven. “Op een vreemde, naïeve manier dacht ik dat ik iedereen hier een plezier mee deed. Dat ik mensen hielp.”

Nog een andere aanjager van bedrog is boosheid. Als je je slecht behandeld voelt, vind je dat je de regels aan je laars mag lappen. Daarom is het niet vreemd dat het boek van Stapel zo snel te downloaden was. Onder het mom van ‘de bedrieger bedrogen’ voelde menigeen zich gelegitimeerd om het boek te downloaden en verder te verspreiden.

Het fraudespook verjagen

Wat kun je doen om het fraudespook te verjagen? Om te beginnen is het de vraag welk spook je wilt verjagen. Dat van de grove en schaamteloze fraude - type Enron en Stapel? Of dat van de kleine vergrijpen waaraan we ons allemaal wel eens schuldig maken? De eerste groep stuit ons natuurlijk veel meer tegen de borst, en roept om onmiddellijke bestrijding. Maar een opvallende conclusie van Ariely is dat alle kleine beetjes ‘gerechtvaardigde’ fraude veel harder optellen dan de grove zwendel van de enkeling.

Ariely onderwierp duizenden mensen aan een test die leek op onze quizvragen aan het begin. Aan de grove fraudeurs verloor hij een paar honderd dollar. Niet niks natuurlijk. Maar tegelijkertijd waren er een paar duizend deelnemers die maar met één of twee vragen fraudeerden. Die kostten hem enkele duizenden euro’s. Het is beslist niet ondenkbaar dat vergelijkbare proporties zich voortdoen in contexten waar mensen belasting betalen, rekeningen uitschrijven of APK-keuringen uitvoeren.

Wat kun je doen tegen klein- of grootschalig vals spelen? Om te beginnen helpt het om de gelegenheid te beperken. Dat kan door het gedrag onmogelijk te maken, of door het lastig te maken om rechtvaardigingen te verzinnen. Het blijkt dat kleine drempels veel effect kunnen hebben. Het is bijvoorbeeld veel makkelijker om te ‘vergeten’ om inkomsten aan de Belastingdienst op te geven dan om ‘Nee’ te antwoorden op de vraag of u verder nog inkomsten heeft genoten.

Verlokkingen en perverse prikkels

Verder helpt het om mensen niet continu aan verleidingen bloot te stellen. Te veel verleiding zorgt voor overbelasting van ons vermogen tot zelfbeheersing, legt economisch psycholoog Daniel Kahneman uit in zijn boek Ons feilbare denken. Hierdoor gaan we vroeg of laat door de knieën voor een verleiding.

Kijk maar weer naar Stapel. Hij noemde de verlokking van schitterende wetenschappelijke uitkomsten als de aanstichter van zijn Werdegang. Dat is een verleiding van jewelste. Kahneman wijst erop dat de behoefte aan een overzichtelijke en samenhangende wereld in het menselijk brein zit ingebakken. Daarom vergeten of vermijden we waarnemingen die niet passen bij wat we al vinden.“Ik heb de waarheid naar mijn hand willen zetten en de wereld net iets mooier wilde maken dan hij is”, verklaart Stapel. Voor wetenschappers is bovendien de noodzaak groot om met spectaculaire uitkomsten te komen. Stapel: “In de moderne wetenschap ligt het ambitieniveau hoog en is de competitie voor schaarse middelen enorm.” Kortom, met verhalen vol mitsen en maren kom je moeilijk in een wetenschappelijk tijdschrift. Als dat mechanisme inderdaad werkzaam is, zou een herwaardering voor saaie wetenschap op zijn plaats zijn. Wetenschap die doet waar het voor was bedoeld: betwijfelen, nuanceren en onderuit halen van zekerheden.

In het bedrijfsleven liggen weer andere verleidingen op de loer. Hier kunnen bonussen en winstuitkeringen een tamelijk desastreuze werking hebben. Dit terwijl er meestal weinig positieve impulsen van uitgaan. Journalist Daniel Pink laat in zijn boek Drive zien hoe bonussen het werkplezier wegnemen, ontevredenheid en jaloezie veroorzaken en allerlei averechtse prikkels oproepen. Schrap deze perverse verleiders, zegt Pink. Zorg in plaats daarvan voor een goed salaris en leuk werk.

Meer toezicht?

Een tweede aanbeveling is om bij het tegengaan van fraude verder te kijken dan toezicht en straf. Niets wijst er namelijk op dat de afwezigheid van controles en sancties de oorzaak is van fraudepraktijken. In de meeste gevallen houden mensen zich zonder controle redelijk aan de regels. Effectiever is het daarom om te kijken naar wat het sjoemelen wél van kwaad tot erger brengt: verleidingen, voorbeeldwerking, ‘altruïstische’ motieven en verongelijktheid.

Om te voorkomen dat het sjoemelvirus losbreekt, is het belangrijk om normen voortdurend op te poetsen en in herinnering te brengen. Wat vinden we nu echt belangrijk? Als je de normen regelmatig bevestigt, is het lastiger om de waarheid een fantasierijke slinger in je eigen voordeel te geven. In een werkomgeving kunnen allerlei instrumenten helpen om strategieën van zelfbedrog tegen te gaan: ethische codes, eedaflegging, intervisie, collegiale toetsing. Zorg voor een omgeving waarin positieve voorbeelden te zien zijn en waar misstappen meteen worden hersteld. Dat zijn allerminst spectaculaire maatregelen. En dat hoeft ook niet. Zoals Ariely laat zien, zijn kleine koerscorrecties voldoende om de sjoemelsfeer beperkt te houden.

Dit artikel verscheen ook op: http://harrievanrooij.wordpress.com/.

Harrie van Rooij studeerde bedrijfscommunicatie en filosofie. Hij werkt sinds 1993 in de overheidscommunicatie. Tegenwoordig adviseert hij  de rijksoverheid over communicatiebeleid en gedragsbeïnvloeding. Ook treedt hij graag op als docent, blogger en publicist. Voor contact: hjm.van.rooij@casema.nl.