INTERVIEW Geen plek voor racisme? Laat zien, laat zien!

Wie is nu aan zet om het racisme in het onderwijs te stoppen? Weer die enkele docent van kleur, of de witte collega’s en het management? Op de Hogeschool van Amsterdam werken docenten Sameha Bouhalhoul en Tanne Maassen samen met studenten al jaren aan meer diversiteit. Het is tijd voor structurele en financiële steun, zeggen zij. Voor daden in plaats van een nieuw statement.

Sameha Bouhalhoul en Tanne Maassen werken respectievelijk elf en bijna twee jaar als docent aan de opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming en (inmiddels) Social Work aan de HvA. Bouhalhoul is projectmanager en medeoprichter van community center SeSi (Student engagement, Social impact, red.) en Maassen is hier projectleider. Bij SeSi zetten studenten Social Work zich in voor een meer inclusieve en diverse school- en leeromgeving. In 2018 ontvingen zij hiervoor een driejarige subsidie vanuit de campagne ‘Students-4-Students’ van het Ministerie van OCW.

Op welk moment besloten jullie je in te gaan zetten tegen racisme?

Bouhalhoul: ‘Tijdens mijn opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) miste ik al iets. Amsterdam is een heel diverse stad, ik voel me hier heel erg thuis, maar het onderwijs vond ik heel wit. We kregen alleen een Eurocentrisch perspectief, alleen artikelen van witte auteurs en er waren geen vakken die over diversiteit gingen.’

‘Toen ik elf jaar geleden als docent aan de opleiding begon, had ik ook weinig collega’s van kleur, maar ik vond het ingewikkeld om het thema aan te kaarten. Ik had er nog niet de juiste woorden voor. Het kantelpunt kwam een jaar of vier later, in 2013, op een studiereis naar UCLA (University of California at Los Angeles, red.). ‘

‘UCLA heeft een community center dat onder andere werkt vanuit peer education en dat underrepresented groups wil vertegenwoordigen in een vrij wit instituut. Hoe zorg je ervoor dat alle studenten meekomen in het onderwijssysteem? Hoe sluit je aan op verschillen en kun je iedereen de ruimte geven te excelleren? Die manier van denken vond ik mindblowing.’

Maassen: ‘Bij mij kwam het inzicht een jaar of vier geleden. Ik volgde tijdens de opleiding CMV een keuzevak over gender en emancipatie en tijdens de eerste les bleek de docent een Portugees-Marokkaanse vrouw met een hoofddoek: Fatima Bourri. Ik was geschokt; hoe kan een vrouw met een hoofddoek mij nou iets gaan leren over emancipatie? Ik zei het niet openlijk, maar ik dacht het wel. Haar lessen hebben me totaal overdonderd. Mijn hele manier van kijken veranderde.’

‘Ik kom uit Maastricht en aan het begin van mijn opleiding gebruikte ik zelfs nog het N-woord. Dat had ik altijd zo gedaan en ik had er nooit iemand over gehoord. Van mijn manier van praten was ik me al eerder bewust geworden, maar Fatima heeft me echt geïnspireerd om het systeem van onderdrukking en mijn eigen rol hierin te zien. Na haar lessen heb ik me compleet gestort op alles wat ik nog niet wist over racisme. Ik ben pas echt vrij, als we allemaal vrij zijn. In mijn werk als docent probeer ik het anti-racisme-werk dat collega’s van kleur zijn begonnen, voort te zetten.’

Wat zien jullie als een bewustwordingsmoment op de HvA?

Bouhalhoul: ‘Eind 2017 hebben we vanuit SeSi, dat toen al informeel bestond, een evenement georganiseerd dat Dear White HvA’ heette, geïnspireerd op het boek Dear white people (van Justin Simien, red.). We vonden het mooi dat diversiteit binnen de HvA gevierd werd, maar we vonden het tijd om ook de pijn van mensen van kleur bespreekbaar te maken.’

‘Alleen al op de naam van het event kregen we heel veel reacties. Het zou polariserend zijn en sommige docenten waren bang dat ze zouden worden uitgemaakt voor racist. We hebben doorgezet en uiteindelijk waren de tweehonderdtwintig plekken voor de avond binnen no-time vol en hebben nog eens negenhonderd mensen de livestream gekeken. Studenten zaten hier al heel lang op te wachten.’

Maassen: ‘Het evenement ging vooral over leren te luisteren: zie iemands pijn niet als een persoonlijk probleem van de ander, maar neem het serieus. De voorzitter van het College van Bestuur, Huib de Jong, was er ook en vond ook dat we hier iets mee moeten. Niet lang daarna is een groep van twintig trainees van kleur, als docent aan de HvA begonnen. Daarvan vraag ik me af of dat genoeg is, als de cultuur en het hele management wit is, kun je niet een klein groepje dat anders is dan de norm, verantwoordelijk maken voor de oplossing. ’

Bouhalhoul: ‘Het is een onderdeel van de oplossing, de trainees kunnen goede rolmodellen zijn en over een paar jaar echt wel impact maken, maar er is meer nodig.’

Hoe vinden jullie het dat er nu opeens zoveel aandacht voor racisme in de media is?

Bouhalhoul: ‘Ik ben heel blij dat ook in Nederland mensen opstaan. Dat geeft me kracht om door te gaan met dit werk, om het onderwijs op de HvA nog inclusiever te maken. Tegelijkertijd merk ik dat ik moe ben. Vanaf de basisschool word ik al geconfronteerd met racisme en nog steeds wordt me wekelijks met ondoordachte opmerkingen en onbewuste aannames duidelijk gemaakt dat mensen me anders zien.’

‘Van collega’s tot andere professionals op conferenties die me op de borrel met een bemoedigende glimlach vragen “hoe ik hier terecht gekomen ben”. Hoe vaak moet ik nog mee lachen en plaatsvervangende schaamte voelen? Hoe vaak moet ik nog mensen in ongemakkelijke gesprekken op hun gemak stellen? Ik vind het ook nog steeds ongemakkelijk!’

Wat zou de mensen die al jaren tegen racisme strijden helpen?

Bouhalhoul: ‘Steun vanuit het management.  Als de subsidie van het ministerie volgend jaar afloopt, weten we niet of we SeSi-programma’s zoals de debatreeks ‘Debat in de Stad’ en ‘Brandende kwesties’ en het vak Afro-Nederlandse studies kunnen voortzetten, terwijl ze keer op keer gelijk vol zijn en super goed gewaardeerd worden door studenten. Waarom wordt SeSi niet, net als projectorganisaties over duurzaamheid en digitalisering, een structureel onderdeel van de HvA?’

Maassen: ‘De recente statements van het management over racisme zijn ook nog steeds aan de oppervlakte, maar we merken nu dat studenten hier geen genoegen meer mee nemen.’

Bouhalhoul: ‘Ik denk niet dat het management bewust aan de oppervlakte blijft, maar ik ben er trots op dat studenten hier tegenin gaan. Als je als HvA vindt dat er geen plek moet zijn voor racisme op de wereld: laat zien, laat zien! We zijn klaar met praten, we willen actie zien van de managers. We hebben meer tijd en middelen nodig om het systeem van racisme te veranderen, meer docenten van kleur nodig om een representatie te zijn van onze studentenpopulatie, en leergangen nodig om onze medewerkers meer kennis en tools te geven over diversiteit en inclusie… Dat is de volgende stap die nodig is.’

We hebben het in dit gesprek over racisme, maar online las ik dat SeSi streeft ‘naar diversiteit en inclusie’, vermijden jullie het woord racisme bewust?

Maassen: ‘Ja, dat doen we om het niet te confronterend te maken. De meeste mensen vinden het het prettigst als je ras buiten beschouwing laat. Witte mensen zijn al snel bang dat ze iets fout doen en dat ze dan als racist gezien worden.’

‘Het is veel makkelijker om over rolstoeltoegankelijke liften te praten, dan over huidskleur, maar dat is het punt; we hebben ongemak nodig. Als witte mensen niet ongemakkelijk worden tijdens een gesprek over racisme, dan verandert er niets. Het zou overigens goed zijn, als witte mensen zich zelf eens in de materie verdiepen, als ze verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces.’

Bouhalhoul: ‘Misschien is het nu de tijd om een deel van het werk van SeSi te noemen als wat het is: antiracisme-werk. Ik denk dat we door het scherper definiëren van het probleem tot betere oplossingen kunnen komen. Dat vraagt om lef van de managers, dat ze zich durven uitspreken, maar is dat niet waar goed leiderschap om draait?’

Sameha Bouhalhoul (rechtsboven op de foto) is docent aan de Hogeschool van Amsterdam en onderwijst in thema's als Diversiteit in de grote stad, Sociologie en straattaal & straatcultuur. Daarnaast is zij projectmanager bij SeSi.

Tanne Maassen (foto linksboven) is docent aan de Hogeschool van Amsterdam, waar zij onder andere het vak Gender & Emancipatie geeft. Daarnaast is zij projectleider bij SeSi.

 

Evelien Vos is redacteur van socialevraagstukken.nl

 

 

Dit artikel is 4331 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Beroepsmensen met ons vakgebied, zoals CMV-ers, mogen hun ervaringen wel meer laten zien. Diversiteit is de essentie van het beroep, omdat mensen ons beroep zijn. Maar na mijn studie, ben ik me zelf verder gaan specialiseren. In dans en beweging, de Vijf Ritmes, Open Floor en Biodanza. Wij vormen een wereldbeweging van sociale en positieve mensen. In conflictgebieden zoals Israel en Palestina worden workshops gegeven, waar Joodse en Palestijnse mensen samen dansen. De emoties die in je lijf zitten, krijgen de ruimte, wie ben je vandaag en wat voel je? En ik dans als ik wil dansen, het maakt niets uit waar en hoe, er is altijd ruimte voor mezelf om present te zijn.

    Dat zijn creatieve werkvormen die bij iedere CMV opleiding bij het lesaanbod moeten gaan horen. Teachers zijn gespecialiseerd in emotie en expressie met en zonder muziek. Ze hebben ervaring met alle leeftijden, gemakken en ongemakken. Het is woordeloze communicatie voor verbinding, vrijheid en verwondering. Op de dansvloer zijn alle mensen in beweging. Zelf dans ik al meer dan 20 jaar, mijn innige dank aan al mijn teachers wereldwijd voor deze vorm van vrijheid. Je bent van harte welkom op de dansvloer. So lets make the world a dancefloor!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.