In het artikel Daling leesvaardigheid door kleiner aandeel thuis Nederlands sprekenden, gepubliceerd op 26 juni 2024 op Sociale Vraagstukken, stelt Maarten Wolbers dat de dalende leesvaardigheid bij Nederlandse jongeren verklaard zou kunnen worden doordat steeds meer leerlingen thuis een andere taal spreken dan het Nederlands. Als oplossing wordt gesuggereerd dat er thuis meer Nederlands zou moeten worden gesproken. Wij vinden zowel deze analyse als de voorgestelde oplossing problematisch.
Geen negatief effect van thuistaal
Ten eerste de analyse. Wolbers suggereert dat de dalende leesvaardigheid bij leerlingen verklaard kan worden doordat er steeds meer leerlingen thuis een andere taal spreken dan het Nederlands. Die conclusie kan op basis van dit onderzoek niet getrokken worden; een correlatie impliceert immers geen oorzakelijk verband.
Anderstalige leerlingen die vaker hun thuistaal gebruiken scoren niet slechter en soms zelfs beter op leesvaardigheid
Een vergelijkbare prestatiekloof tussen leerlingen met en zonder andere taalachtergrond werd ook al geobserveerd bij een eerdere PISA-meting (Programme for International Student Assessment) door Orhan Agirdag en Gudrun Vanlaar (2018), maar hun resultaten laten zien dat anderstalige leerlingen die vaker hun thuistaal gebruiken niet slechter en soms zelfs beter scoren op leesvaardigheid dan leerlingen die minder vaak hun thuistaal gebruiken.
Dus hoewel er mogelijk een verband is tussen de veranderende leerlingenpopulatie in Nederland en de dalende PISA-resultaten, lijkt Wolbers’ conclusie dat dit komt door de thuistaal op zichzelf geen hout te snijden. Het is namelijk onomstreden dat een goed ontwikkelde moedertaal juist helpt bij het leren van een tweede taal (Cummins, 1979, 2000; Proctor et al., 2017), en het is schadelijk dat de hardnekkige mythe dat meertalig opgroeien nadelig zou zijn nieuw leven wordt ingeblazen.
Alternatieve interpretaties
Er zijn vele alternatieve interpretaties denkbaar voor de correlaties die Wolbers vindt en die zijn allemaal aannemelijker op basis van taalontwikkelingstheorie en recente wetenschappelijke inzichten. Het is in het licht van de toenemende onderwijssegregatie bijvoorbeeld niet onwaarschijnlijk dat er meer leerlingen met een migratieachtergrond, die vaak een minderheidstaal spreken thuis, naar zwakkere scholen gaan.
Er is nauwelijks aandacht voor leesbevordering in andere talen dan het Nederlands
Hoewel Wolbers rekening houdt met verschillende onderwijstypes, worden zijn analyses niet op schoolniveau uitgevoerd. Het is ook bekend dat leerlingen met een migratieachtergrond meer discriminatie ervaren en dat leraren minder hoge verwachtingen van hen hebben, wat samenhangt met lagere schoolresultaten (Baysu et al., 2023; Pulinx et al., 2017).
Bovendien denken we dat er bij deze leerlingen onvoldoende aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van hun moedertaal en dat de talige diversiteit van deze leerlingen in het onderwijs nog onvoldoende wordt erkend en benut. Lopende onderzoeken van het LeesbevorderingsLab van de Vrije Universiteit bevestigen dit beeld: er is nauwelijks aandacht voor leesbevordering in andere talen dan het Nederlands.
Positieve effecten
Andere onderzoeken laten zien dat wanneer thuistalen wel ingezet worden in het onderwijs, dit positieve effecten heeft op de leerprestaties, de motivatie en de leesontwikkeling van leerlingen (zie bijvoorbeeld Agirdag, 2020; Cummins, 2000; Collier & Thomas, 2004; Duarte, 2020). Op scholen die een meertalig beleid voeren, voelen leerlingen zich prettig en presteren ze beter, onder andere omdat de moedertaal gebruikt kan worden als bron van kennis en als brug naar het Nederlands.
Dit blijkt ook uit een recente publicatie van Stichting Lezen over het bevorderen van leesvaardigheid bij meertalige leerlingen (Wouters et al., 2024) en uit inzichten uit de praktijk door succesvolle initiatieven zoals de Taalvriendelijke School en Stichting Taal naar Keuze.
Ouders met een anderstalige achtergrond bereiken vaak niet het Nederlandse taalniveau van hun kinderen
Dan de aanbeveling om thuis meer Nederlands te spreken. Deze ‘oplossing’ negeert het belang van een goed ontwikkelde moedertaal voor anderstalige leerlingen en kan zelfs averechts werken. Kinderen worden namelijk niet taalvaardiger als ze thuis gebrekkig Nederlands horen van ouders die zelf nog de taal aan het leren zijn (Van der Linden & Kuiken, 2012). Ouders met een anderstalige achtergrond bereiken vaak niet het Nederlandse taalniveau van hun kinderen en de verwachting dat het Nederlands van anderstalige leerlingen zal verbeteren via het Nederlands van hun ouders is daarom onrealistisch.
Voor de taalontwikkeling is het vooral belangrijk dat kinderen veel en rijk taalaanbod krijgen, in welke taal dan ook. Ouders kunnen daarom beter kiezen voor de taal die hen het meest eigen is. Bovendien is het spreken van je moedertaal een universeel mensenrecht, vastgelegd in het VN-verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten.
Het spreken van de eigen taal of het dialect vormt voor velen een belangrijk onderdeel van hun identiteit
Het spreken van de eigen taal of het dialect vormt voor velen een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Talige diversiteit verdient erkenning en waardering. Het gaat dan niet alleen om talen met veel status, zoals in Nederland het Engels, Nederlands en Fries, maar om alle talen en óók alle dialecten. Ouders aanraden om thuis Nederlands te spreken kan ertoe leiden dat ze hun eigen moedertaal of dialect niet doorgeven aan hun kinderen, met niet te onderschatten negatieve gevolgen voor de identiteitsvorming van kinderen en hun band met ouders, andere familieleden of de anderstalige/dialectsprekende gemeenschap in brede zin (zie dit recente artikel in NRC hierover).
Investeer ook in andere talen
Natuurlijk is het van belang dat iedereen die in Nederland woont goed Nederlands leert. Meer investeren in het Nederlands als tweede taal (NT2)-onderwijs, zowel voor kinderen als voor volwassenen, vinden we net als Wolbers heel belangrijk, want er wordt al decennia ad-hoc beleid gevoerd met negatieve gevolgen voor nieuwkomers (zie Welie & Zijlmans, 2023). Tegelijkertijd is er aandacht nodig voor andere talen dan het Nederlands, niet alleen vanwege het eerdergenoemde belang van de taalontwikkeling en de culturele identiteit van leerlingen, maar ook vanwege kansengelijkheid op school.
We moeten leerlingen met een andere thuistaal passend onderwijs bieden door hun talige diversiteit te benutten
De realiteit is dat een groot deel van de Nederlandse leerlingen opgroeit met een andere thuistaal. We moeten deze leerlingen passend onderwijs bieden door hun talige diversiteit te benutten. Daar wordt hun Nederlands ook beter van. Als je de taal- en leesvaardigheid van álle leerlingen wilt bevorderen, investeer je daarom naast het Nederlands ook in andere talen, zowel thuis als op school.
Jasmijn Bosch is postdoctoraal onderzoeker leesbevordering en meertaligheid aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Camille Welie is docentenopleider en universitair docent NT2 aan de Vrije Universiteit.
Foto: Muhammad Cordiaz (Flickr Creative Commons)