Links economisme

Dossier

Identiteitspolitiek

Er is een nieuw academisch-journalistiek genre aan het ontstaan, waarbij de auteur voor een deel reflecteert op zichzelf. Vaak behoren deze auteurs tot minderheidsgroeperingen. Het verwijt dat ze krijgen, is dat ze teveel focussen op de rechten van hun groep, in plaats van te streven naar opheffing van economische ongelijkheid. Jan Willem Duyvendak vraagt zich af hoe terecht dat is. 

Als redacteur van het onvolprezen tijdschrift Ethnography word ik overspoeld door een nieuw genre artikelen. Het gaat hierbij om artikelen waarin de auteur (ook) zichzelf onderzoekt, ‘auto-etnografische’ artikelen. Het is makkelijk om dit genre af te doen als een extreme vorm van academisch narcisme, maar dat lijkt me onterecht.

Het zijn namelijk bijna uitsluitend auteurs uit minderheidsgroepen die dergelijke artikelen insturen; zij kunnen (en mogen) blijkbaar niet om zichzelf heen als zij onderzoek doen. Wie zij zijn, speelt een grote rol in hun etnografie en om zich daar rekenschap van te geven, maken zij zichzelf tot onderdeel van hun onderzoek.

Reflexiviteit soms ver te zoeken

Deze hoge mate van zelfreflexiviteit is typerend voor degenen wier identiteiten niet vanzelfsprekend zijn. Als je zwart, vrouw, homoseksueel, joods, of moslim bent, of anderszins tot een ‘minderheid’ behoort, word je vaak met jezelf geconfronteerd. Als je dominante identiteiten belichaamt - man, wit, heteroseksueel - word je minder gedwongen tot zelfreflexiviteit omdat je de norm bevestigt, normaal bent. Reflexiviteit is dan soms ook ver te zoeken bij degenen die het in het leven met zichzelf getroffen hebben omdat anderen hen normaal vinden.

Economische gelijkheid lost discriminatie niet op

Als zwarte activisten, queer Muslims of feministes hyperreflexief voor hun rechten opkomen, worden ze recentelijk gediskwalificeerd in termen van identity politics. Het zou maar afleiden van waar het werkelijk om gaat: de klassenstrijd. Als sociaaleconomische ongelijkheid wordt bestreden, dan komt het met de andere verschillen ook wel goed.

Heus? Hoezeer ik ook voorstander ben van meer economische gelijkheid, het lost de uitsluiting van vrouwen, zwarten, laat staan van homo’s geenszins op. Dat deze groepen vaak ook economisch worden getroffen, betekent niet dat hun achterstelling geheel verdwijnt bij eerlijker economische verhoudingen. Hun discriminatie bestond al voor het kapitalisme, kan niet worden gereduceerd tot economische ongelijkheid en verdwijnt niet als sneeuw voor de zon bij rechtvaardiger economische verhoudingen. Zulk links ‘economisme’ - om een term te lenen van Jesse Klaver - biedt geen soelaas voor diepgewortelde opvattingen over raciale, gender en seksuele ongelijkheid. Was het maar zo eenvoudig.

De vermaledijde elite

Bovendien is alles reduceren tot klasse - en dan vooral tot de vermaledijde ‘elite’ - opnieuw een manier om niet zelf als witte, heteroseksuele en/of seculiere man na te denken over alledaags racisme, alledaags seksisme, alledaagse homofobie, alledaags antisemitisme, alledaagse islamofobie.

Het links en rechts schelden op ‘de elite’ is populair en populistisch: als ‘de elite’ al het kwaad belichaamt, hoeven ‘normale’ Nederlanders nooit naar zichzelf te kijken. Nee, dat doen minderheden wel.

Jan Willem Duyvendak is Faculteitshoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV). Dit artikel verscheen eerder op de website Niemandsland.

Foto: prince lang (Flickr Creative Commons)