Met kretologie bezweren we de crisis niet

Er vallen grote woorden als samenredzaamheid, nabijheid en sociale enterprises. Prachtig, maar hoe gaan we dat organiseren? In alle kantelingsretoriek wordt die vraag volgens Jos van der Lans te weinig gesteld.

Eind december verscheen het laatste nummer van MO Samenlevingsopbouw, vaktijdschrift voor opbouwwerkers. Het tijdschrift fuseert in 2013 met het Tijdschrift voor de Sociale Sector – TSS en het vrijwilligersblad Vakwerk en gaat dan verder als Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, dat vier keer per jaar zal verschijnen. Staat dat voor een trend? Verdwijnen gespecialiseerde op professies en instituties gerichte vakbladen ten gunste van een informatievoorziening die zich niet op beroepsgroepen maar op ‘sociale vraagstukken’ richt?

Het lijkt er wel op. Overal roept men tegenwoordig om ‘generalisten’ die uit de ‘systeemwereld’ van ‘instituties’ treden om bouwend op ‘burgerkracht’ in de ‘leefwereld’ van de ‘wijk’ sociale problemen (‘vraagstukken’) aan te pakken. Dat noemen we ‘kanteling’, ‘transitie’ of ‘welzijn-nieuwe-stijl’, en aan het verdwijnen van vaktijdschriften zou je dus heel goed kunnen aflezen hoe sterk deze verandering inmiddels is.

Een nieuwe civil society is in de maak

In dit laatste nummer van MO Samenlevingsopbouw schetst Martien Kromwijk, voormalig bestuurder van Woonbron, wat deze beweging betekent voor woningcorporaties. Zijn stelling is dat de fysieke slag in de wijken grotendeels gestreden is en dat de toekomstige uitdaging het bewerkstelligen van sociale duurzaamheid is. Kromwijk ziet een nieuw soort civil society in de maak rond begrippen en bewegingen als: samenredzaamheid, de organisatie van nabijheid, kleinschaligheid, de opkomst van nieuwe collectieven, energiecoöperaties, lokale ruilmuntsystemen, social enterprises. ‘Als een rizoom vertakt de wortelstructuur zich onder de grond, en ineens is buurtzorg overal, en de opvoedpoli, de voedselbank enzovoort.’

De kunst voor corporaties is hierbij aan te sluiten, daarvoor moeten zij zich ‘heruitvinden als wijkcoöperaties’. De stenen-stapelen-kennis schiet daarvoor tekort, in de nieuwe gedaante moeten corporaties zich – zo eindigt Kromwijk zijn beschouwing – ‘buiten de eigen institutiegrenzen [verbinden en] co-creatie, community initiatieven en social enterprises herkennen en duurzaam maken, durven leunen op professionele kennis van de oude instituten die dan wel hun spreekuren moeten vervangen door de keukentafel. Niet meer een projectencarrousel, maar blijvende lokale steuncontexten tot stand brengen.’

Hoe gaan we dat organiseren?

Het klinkt geweldig. Maar ook duizelingwekkend. Cocreatie, collectieven, blijvende sociale steuncontexten – prachtig, maar wie gaat dat organiseren, hoe gaan we dat financieren, waar vallen de bezuinigingsklappen? Het is opmerkelijk dat in alle transitieretoriek en kantelingsnewspeak dit soort vragen opvallend makkelijk – ook door mijzelf overigens - vermeden worden.

Daarom zouden we nog een les uit het verleden moeten trekken: laten we nieuwe grote woorden pas uitspreken als er concrete praktijken en voorbeelden onder schuilgaan. Want met een nieuwe ronde kretologie bezweren we de crisis niet. Met gedurfde beslissingen en baanbrekende initiatieven wel. Hoe mooi zou het zijn als dat nieuwe Tijdschrift voor sociale vraagstukken ons daarin de weg zou kunnen wijzen.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Te volgen via www.josvdlans.nl en @josvanderlans. Neem hier een abonnement op het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Dit artikel is 1743 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Elders op dit forum wordt de vraag gesteld of mensen als Stapel, Armstrong en Holleeder nog wel een podium mogen krijgen. Het lijkt me dat die vraag ook gesteld moet worden over Kromwijk. Zijn stoomschip Rotterdam (“Ja maar Klaas, daar had ik als kind een legpuzzel van”, vertelde hij me eens) moest er komen, ondanks stevige waarschuwingen vooraf en een dossier vol mislukte ‘botenplannen’ in andere steden.
    Overigens stond hij daar niet alleen in. Mensen weten dat niet meer, maar toen minister Dekker één dagje met een corporatiedirecteur wilde ruilen, deed ze dat juist met Kromwijk, want bij het ministerie (toen nog gewoon VROM, voordat ze via de wijkaanpak in een vrije val raakten en uiteindelijk onderdeel van BZK werden) konden ze niet genoeg krijgen van de stadscowboys in de volkshuisvesting.
    En als we dan toch vrienden aan het maken zijn, ook Van der Lans is verschillende malen gewaarschuwd dat zijn lofzang op de Big Society ons binnen vijf jaar het schaamrood naar de kaken zal jagen. Burgerkracht lost geen van de hoofdproblemen van onze tijd afdoende op (vergrijzing en dementie, werkloosheid en armoede, agressie onder jongeren), dus laten we nog even zoeken naar betere recepten. Die hoeven niet gedurfd te zijn (de slogan van Woonbron was: woonbron Denkt, durft en doet, en ook de Durf van de stad Rotterdam heeft die stad kopposities op alle verkeerde lijstjes bezorgd). Baanbrekend mag. Maar vooral – en dan zijn Jos en ik het toch weer even eens – zonder retoriek maar met beproefde methoden waarmee je massa kan maken.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *