Migratie en diversiteit zijn veel complexer dan het beleid beseft

Om de toenemende complexiteit van migratie en diversiteit het hoofd te bieden, pleit Peter Scholten voor een omslag in denken. Beleid wordt nu nog te vaak gedreven door vervreemding van deze complexiteit waardoor het politieke en maatschappelijk debat zo dikwijls ontspoort.

Waarom gaat het zo vaak mis met hoe we omgaan met migratie en migratie-gerelateerde diversiteit? Waarom wordt er in dit kader bijvoorbeeld zo vaak gesproken van ‘(vluchtelingen-)crisis’, ‘(multicultureel) drama’ of ‘(integratie-)tragedie’? Waarom is het zelfs al moeilijk om het eens te zijn over wat een migrant is? Waarom zien we ook zo vaak ogenschijnlijk simpele oplossingen voor de complexe thematiek van migratie en migratie-gerelateerde diversiteit – bijvoorbeeld het bouwen van een muur tussen Mexico en de Verenigde Staten?

En hoe kan het dat het beleid ten aanzien van migratie en migratie-gerelateerde diversiteit vaak heel onverwachte, onbedoelde en onbeheersbare gevolgen heeft? Zoals bij het begrip allochtonen dat ertoe bij heeft gedragen dat veel migranten met dit label zich ook allochtoon zijn gaan voelen, soms als een soort nieuwe geuzennaam maar vaak ook als een tweederangsburger.

Migratie en diversiteit worden steeds complexer

Beleid heeft te maken met een toenemende complexiteit van migratie en diversiteit, niet zozeer in omvang als wel in aard. Het gaat om verbreding (niet alleen in grote steden en klassieke immigratielanden, maar vrijwel overal) en verdieping (variëteit in migratiepatronen en ‘diversificatie’ van diversiteit zelf, ook wel ‘superdiversiteit’ genoemd), én een toegenomen variëteit in de wijze waarop migratie en diversiteit zich op diverse plaatsen manifesteert.

Deze verbreding en verdieping leiden ertoe dat migratie en diversiteit niet langer apart gezet kunnen worden als onderwerpen die alleen relevant zijn voor specifieke migrantengroepen en niet voor de rest van de samenleving.

Het betekent ook dat ze niet apart gezet kunnen worden als onderwerpen die niets betekenen voor ‘de mainstream’, bijvoorbeeld voor generiek beleid ten aanzien van onderwijs, arbeid en huisvestiging, of generieke instituties zoals onze verzorgingsstaat of de manier waarop we denken over burgerschap.

Migratie en diversiteit kunnen heel verschillende dingen betekenen op verschillende plaatsen en in verschillende tijdsperiodes. Het is dan ook onmogelijk om een ‘supermodel’ te ontwikkelen voor de omgang ermee. Dit maakt migratie en diversiteit tot voorbeelden bij uitstek van weerbarstige of wicked beleidsonderwerpen waarvoor geen one size fits all oplossing is. Complexe problemen vragen om complexe benaderingen.

Complexiteit kan leiden tot vervreemding

Beleidsprocessen zijn echter vaak nog niet in staat om deze complexiteit te ‘grijpen’. In plaats van bewustwording en erkenning van complexiteit, en het pogen er zo adequaat mogelijk op te reageren, wordt beleid vaak gedreven door reducties of simplificaties van complexiteit. Ik noem dit ‘vervreemding’ van complexiteit en onderscheid daarin diverse vormen.

Probleemvervreemding: te simpele quick fixes

Zo treedt probleemvervreemding op door de ongrijpbaarheid van de onderliggende problematiek en overspannen verwachtingen ten aanzien van beleid, hetgeen leidt tot betekenisloosheid en simplificaties van complexiteit. Een voorbeeld hiervan zijn de recente plannen om migratie naar de EU te reguleren door een extra 10.000 grensbeambten aan te stellen; een quick fix die volgens vele experts geen recht doet aan de complexiteit van migratiestromen naar Europe.

Institutionele vervreemding: onbuigzaamheid en onenigheid

Het onvermogen van institutionele processen om zich aan te passen aan en te reageren op complexe probleemontwikkelingen, en om waar nodig koppelingen te maken tussen verschillende instituties, noemen we institutionele vervreemding. Een voorbeeld vormt de nog vaak bestaande onenigheid tussen steden en staten over hoe om te gaan met de immigratie van vluchtelingen. Een aantal steden heeft zich daarbij verenigd in netwerken als welcoming cities en sanctuary cities.

Politieke vervreemding: machtsstructuren en voorkeuren

Bij politieke vervreemding is er sprake van een discrepantie tussen complexificatie en het in stand houden van bredere maatschappelijke machtsstructuren, wat leidt tot selectieve willekeur in de omgang met complexiteit. Zo heeft de glas- en tuinbouw in het Westland een bijzonder belang bij het openhouden van mogelijkheden voor arbeidsmigratie, evenals de ICT sector in de regio Eindhoven. Dergelijke goed georganiseerde belangen staan vaak lijnrecht tegenover een maatschappelijk en politiek discours gericht op immigratiebeperking.

Sociale vervreemding: onbedoeld in- of uitsluiten

Een laatste vorm behelst een vervreemding van complexiteit doordat maatschappelijke discoursen bepaalde simplificaties in stand houden, die actoren onvoldoende grip bieden op complexiteit en die betrokken sociale groepen selectief in- of uitsluiten (sociale vervreemding). Zo kan bijvoorbeeld de identificatie van specifieke migrantengroepen als beleidsdoelgroepen, zelfs met de beste intenties, onbedoeld bijdragen aan othering van deze groepen.

Mainstreaming als een complexe benadering van een complexe thematiek

Om vervreemding te voorkomen dient een aanpak geformuleerd te worden die recht doet aan de complexificatie van migratie en diversiteit. Mainstreaming is zo’n aanpak. Hierbij wordt ingespeeld op complexiteit door voortdurend met aanpassingen in de ‘mainstream’ in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door met aanpassingen in het algemene onderwijssysteem beter in te spelen op de zijinstroom van nieuwkomers.

Het mainstreamen van beleid vergt wel een fundamentele omslag in denken over beleid ten aanzien van migratie en diversiteit. Het vraagt een benadering die generiek is (dwars door sectoren heen), die zich richt op de hele bevolking (migratie-achtergrond of niet), een vaak breed en complex netwerk aan actoren mobiliseert (niet alleen overheden), en die geen eindpunt kent in termen van een model dat overal en altijd geldig zou zijn maar juist een proces dat vraagt om voortdurende aanpassingen en flexibiliteit.

Het is vooral zaak zo goed mogelijk achter de feiten aan te lopen

Om mainstreaming te kunnen verwezenlijken en vervreemding te voorkomen is reflexiviteit nodig. Dit houdt een bewustwording van complexiteit in en de capaciteit om zo goed mogelijk te reageren (‘reflex’) op nieuwe ontwikkelingen; met andere woorden, zo goed mogelijk ‘achter de feiten aan lopen’. Tegelijkertijd biedt dit een betrekkelijk positief perspectief dat actoren weldegelijk in staat moeten zijn om te gaan met complexiteit.

Reflexiviteit zegt iets over de kwaliteit van het beleidsproces, en niet zozeer iets over de specifieke richting of inhoud van het beleidsproces. Precies hiervoor zou meer aandacht moeten zijn: voor de kwaliteit van de wijze waarop wordt omgegaan met migratie en diversiteit.

Peter Scholten is bijzonder hoogleraar ‘Dynamiek van Migratie en Diversiteitsbeleid’ aan de Erasmus Universiteit. Dit artikel is gebaseerd op zijn oratie uitgesproken bij de aanvaarding van dit ambt op 30 november jongstleden. Meer weten? Klik hier.

Foto: Julian Stallabrass (Flickr Creative Commons)