Gevoelens van onbehagen zijn van alle tijden. Onderzoek laat zien dat het menselijk is om het verleden rooskleuriger in te beelden dan de toekomst of het onbekende. Onbehagen geeft een signaal af: de democratie kan ermee vooruit worden geholpen omdat het verandering op gang brengt.
Burgers met complexe problemen moeten bij veel loketten hulp vragen en krijgen vaak tegenstrijdige boodschappen
Maar het wordt problematisch als onbehagen omslaat in gevoelens van onmacht. De democratie functioneert bij een bepaald niveau van maakbaarheid, namelijk een actief optreden van overheid en politiek ten aanzien van zorgen van de bevolking. In 1983 zijn sociale grondrechten in de Grondwet opgenomen waarin staat dat de overheid zich inspant voor onder andere werkgelegenheid, bestaanszekerheid, volksgezondheid en huisvesting. Wanneer zij daar niet meer in slaagt, komt de democratie onder druk te staan. En dat gebeurt steeds vaker.
Het verkeerde gedaan
Misschien wel het bekendste voorbeeld is het stikstofbeleid. Deelbelangen zijn geprioriteerd boven het algemeen belang en moeilijke keuzes worden vooruitgeschoven; niet alleen boeren weten inmiddels niet meer waar ze aan toe zijn, ook de natuur en vele bouwwerkzaamheden (woningen!) staan stil. Ook in de zorg zijn voorbeelden te vinden, zoals het micro-reguleren van werkzaamheden van professionals. Al sinds het begin van deze eeuw probeert de politiek de administratielast in de wijkverpleging (denk aan de 5-minuten registratie) te verminderen, maar blijkt onmachtig. Hoe groter de vergrijzing en de personeelskrapte in de zorg, hoe nijpender het probleem wordt.
Neiging om te ‘fixen’
Bij complexe problemen ontstaat vaak de neiging om te gaan ‘fixen’: door maatregelen op korte termijn te nemen, die daadkrachtig lijken, maar niet zijn. Dit fixen is zichtbaar in het sturen op incidenten en het willen uitbannen van risico’s. Met als effect dat systemen steeds complexer worden gemaakt door nieuw beleid en regels. Het gevolg is dat burgers met complexe problemen bij een veelheid aan loketten hulp moeten vragen, vaak tegenstrijdige boodschappen krijgen en de overheid steeds meer als vijand dan als bondgenoot gaan beschouwen.
In het domein van zorg en welzijn zijn veel creatieve oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen
Problemen worden verlegd van de overheid naar de burger, terwijl die eerste juist een betrouwbare partner zou moeten zijn om de problemen van die laatste te helpen oplossen. Zo zijn er ouders die, mede als gevolg van de toeslagenaffaire, bang zijn voor de jeugdzorg, uit angst dat hun kinderen uit huis worden gehaald.
Andersom denken
In plaats van ongericht fixen zou de overheid meer bescheidenheid mogen tonen over wat ze vermag, wat ze heeft gezegd ook echt te doen en grondig te doen, en tegelijkertijd meer ruimte laten voor maatschappelijk initiatief. Sociale gemeenschappen zijn vaardig in het adresseren, ombuigen of oplossen van problemen. Dat doen ze op de concrete lokale plekken en in concrete situaties met alle verschillen en wrijvingen die daarbij horen. Die kwaliteit van gemeenschappen kunnen we verder benutten. Door gemeenschappen ruimte te bieden, door te laten. Om dat samenspel tussen doen en laten gaat het de komende jaren.
Ruimte laten aan de samenleving
In het domein van zorg en welzijn zijn veel creatieve oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen: denk aan de vele zorgcoöperaties, wijk- en bewonersinitiatieven, en voorzorgcirkels. Stuk voor stuk laten ze zien hoe mensen samen verantwoordelijkheid nemen voor zorg en ondersteuning.
Sturen vraagt om richting en dus om een gedeeld beeld van de samenleving waarin we wíllen leven
Ook op het snijvlak van sociaal en fysiek domein ontstaan nieuwe oplossingen, zoals stadsparken, groene lopers en kleine kiosken die natuurbeheer, ontmoeting en sociale infrastructuur combineren. Wijkondernemingen, (virtuele) huiskamers en broedplaatsen zijn andere voorbeelden van vitale lokale gemeenschappen. Dit soort initiatieven lopen nu vaak tegen belemmeringen in overheidsbeleid op, in plaats van dat ze ondersteund worden en de stroom mee krijgen.
Een eerste vanzelfsprekende stap is om bij het maken en uitvoeren van beleid rekening te houden met verschillende perspectieven zodat beleid meegroeit met ontwikkelingen in de samenleving. Een beleidsontwerp wordt dan niet uitsluitend door deskundigen gemaakt, maar in co-creatie met gebruikers, uitvoerders, bewoners en andere betrokkenen. Achterliggende impliciete en normatieve opvattingen, zoals mensbeelden kunnen bevraagd worden. Ervaringskennis kan goed gebruikt worden om effecten van beleid te doorgronden. En voor grote maatschappelijke problemen waarover veel verdeeldheid bestaat en die een langetermijnperspectief vragen, kunnen burgerberaden worden ingezet, zoals nu al gebeurt bij het burgerberaad klimaat.
Duurzame oplossingen
Maar ook een dergelijke aanpak ontslaat de overheid niet van de dure plicht om heldere keuzes te maken voor de lange termijn. Want alleen dan ontstaat er ruimte voor burgers en professionals om met vertrouwen te bouwen aan duurzame initiatieven binnen bepaalde kaders. Het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 laat zien dat degelijke keuzes mogelijk zijn, in dit geval rond bevolkingsgroei. Maar sturen vraagt om richting en dus om een gedeeld beeld van de samenleving waarin we wíllen leven. Zo’n ijkpunt helpt om koers te bepalen en van richting te veranderen, en zou ook voor volksgezondheid geformuleerd kunnen worden.
De overheid gaat voorop in het ombuigen van onmacht naar daadkracht
Onmacht en onbehagen pak je niet aan door elementen ervan te willen fixen, maar door de oorzaak te durven aanpakken en daarmee ruimte te creëren voor maatschappelijk initiatief. De overheid gaat voorop door de voorwaarden te scheppen waaronder burgers zeggenschap en verantwoordelijkheid kunnen nemen, voorop in het ombuigen van onmacht naar daadkracht. Niet alleen om problemen op te lossen, maar voor de houdbaarheid van de democratie.
Jet Bussemaker is voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en hoogleraar wetenschap, beleid & maatschappelijke impact aan de Universiteit Leiden. Janna Goijaerts is senior adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Daarnaast rondt zij bijna haar promotie traject af bij de LUMC Campus Den Haag en het Instituut Bestuurskunde van Universiteit Leiden.
Foto: MART PRODUCTION via Pexels.com