Liever een politics check dan een fact check

Feiten zijn de baas en fact free politics raakt steeds meer uit den boze. Maar zo vergeten we waar politiek eigenlijk om draait. Een politicus kunnen we namelijk beter beoordelen met een politics check dan met een fact check

“Bij de VVD behouden uitkeringsgerechtigden hun koopkracht.” Aldus onze (op het moment van spreken demissionaire) minister-president Mark Rutte in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van september 2012. Door de fact check van nrc.next onderuitgehaald als  onwaar: volgens het CPB gingen uitkeringsgerechtigden er bij de VVD juist het meest op achteruit. Nu zijn er vragen te stellen bij de absoluutheid waarmee de uitspraak van Rutte verworpen werd, CPB berekeningen gaan immers alleen op onder zeer specifieke, statische omstandigheden. Belangrijker hier is echter de filosofische discussie die al sinds Weber bestaat: wat hebben de wetenschap en haar feiten in godsnaam met de politiek te maken?

Dit werd in de aanloop naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen, met de opkomst van de fact checks in de politiek, opnieuw een erg actuele vraag. Nrc.next  beoordeelde de uitspraken van campagne voerende politici op de feiten, geïnteresseerd publiek deed mee via twitter, Nieuwsuur wijdde er een rubriekje aan en iedereen wachtte in spanning op het laatste oordeel van de ultieme fact check: het almachtige CPB. Belangrijkste doel: het stempel fact free politics vermijden, standjes in de trant van Samsoms “Nu doet u het weer!” vermijden en niet als Lilian Helder aan de schandpaal genageld worden. Om de feitenhysterie af te toppen verscheen in november een fact check boekje van wetenschapsjournalisten Bas den Hond, Sybe Rispens en Bram Vermeer. Dit droeg de titel “Wetenschap is ook maar een mening” – in tegenstelling tot het gelijknamige artikel van Dick Houtman op deze website sarcastisch bedoeld, maar uiteindelijk erg ironisch gekozen. Het gros van de getoetste uitspraken kreeg namelijk het oordeel ‘onbeslist’: het hangt er allemaal maar net vanaf met welke aannames je start.  Wetenschap is dus écht maar een (weliswaar erg goed onderbouwde) mening.

Vergeten we niet waar politiek over gaat?

Kortom, de feiten zijn de baas. Positief, want het houdt politici en kiezers scherp, maar ook negatief, want vergeten we zo niet waar de politiek om gaat? Zoals Weber een kleine eeuw geleden al zei gaat politiek spreken uiteindelijk over hoe we willen dat de wereld eruitziet, niet over hoe hij er werkelijk uitziet. Een politiek spreker controleren op de feiten doet denken aan iemand die een verhaal vertelt onderbreken om zijn taalgebruik te corrigeren: “En toen zag ik een leeuw, véél groter als ik ooit…” “Dan.” “Wat?” “Veel groter dán.” “O, oké, eh, waar was ik?” Weg verhaal. Het lijkt erop dat een teveel aan feitelijke correcties onze aandacht op dezelfde manier afhoudt van het verhaal van de politicus. So what dat Ruttes uitspraak niet overeenkomt met de feiten, maar wat wilde hij er eigenlijk mee bereiken?

Met andere woorden, als we een politicus willen beoordelen, moeten we niet alleen de feitelijke waarde van zijn uitspraken onder de loep leggen, maar ook vooral de politieke waarde: een politics check. Geen schaal van onwaar tot waar, geen absoluut eindoordeel, maar een instrument om opnieuw de aandacht te vestigen op de politieke component van uitspraken.

Hoe geef je een politics check vorm?

Maar hoe geef je zo’n politics check vorm? Wat zijn criteria waar politieke uitspraken aan getoetst kunnen worden, zonder dat we opnieuw vervallen in die beperkende betweterigheid? Ten eerste is het belangrijk dat een politieke uitspraak normatief is; hij moet zoals Weber voorstond iets zeggen over de gewenste staat van de wereld. Dit kan heel direct zijn (“Wat zou het geweldig zijn een NL zonder islam en zonder Marokkaans racistisch geweld. Belangrijke prioriteit voor 2013!” Geert Wilders op Twitter, 27 december 2012) of indirecter, verkapt als een feitelijke uitspraak ( “Neelie Kroes verdient in een maand meer dan een AOW-gerechtigde in twee jaar.” Geert Wilders in het Carré-debat, 4 september 2012). Verder maakt het uit of een uitspraak er één is van politics of policy; een onderscheid waar Hans Harbers eerder op deze website al naar verwees. Een puur politieke uitspraak heeft weinig te doen met de feiten, maar een uitspraak over beleid moet toch enigszins gebaseerd zijn op oorzaak-gevolg kennis. Dit policy aspect ontslaat de politicus echter nooit van zijn normatieve plicht. De belangrijkste vraag die hij of zij moet beantwoorden is waarom we een bepaald gevolg willen bereiken. Tot slot hangt de politieke waarde van een uitspraak af van de bijdrage die hij levert aan het vormen van collectieven (volgens Franse filosoof Bruno Latour is dit zelfs wat politiek definieert). Wie hoort er allemaal bij het collectief dat de spreker aanspreekt en daarmee creëert? Een politieke eenheid is meer dan een vast omgrensd stukje land, het is een collectief dat steeds als collectief gevormd moet worden. Kijk bijvoorbeeld naar de Basken die zichzelf als politiek collectief zien en ervoor kiezen de officiële Spaanse landsgrenzen niet in dit collectief op te nemen.

Een politics check is vaag, maar des te beter

Een nogal vaag instrument dus, die politics check, maar des te beter. Als we het politieke spreken willen bevrijden van de dwang van de feiten moeten we het immers niet opnieuw opsluiten in een ander keurslijf. Door drie heel algemene vragen als uitgangspunt te nemen – is de uitspraak normatief, gaat hij over beleid of politiek, draagt hij bij aan het vormen van collectieven – blijft er ruimte voor de dynamiek die eigen is aan de politiek.

Laten we als voorbeeld een uitspraak nemen die gefactcheckt is in ‘Wetenschap is ook maar een mening’: “Verbinden van natuurgebieden is goed voor dieren en planten” (net als de meeste uitspraken beoordeeld als ‘onbeslist’, overigens). Er is een duidelijke policy component en dus kunnen er wel wat wetenschappelijke onderzoeken naast gelegd worden. Je wilt immers geen tijd en geld steken in het verbinden van natuurgebieden als daar niets van verandert. We moeten ons echter realiseren dat de uitspraak vooral erg normatief is: de spreker vindt het wenselijk, en misschien zelfs wel een morele plicht, om iets te doen wat goed is voor dieren en planten. Maar meer nog dan de eerste twee punten uit de politics check is het derde punt hier interessant; het vormen van collectieven. De uitspraak appelleert niet direct op een ‘wij-gevoel’[1], maar er wordt op een andere manier aan een collectief gewerkt. Impliciet wordt benadrukt dat dieren en planten ook tot het collectief behoren waar onze overheid verantwoordelijk voor is – een knap staaltje politiek. Deze uitspraak komt dus, ongeacht zijn feitelijke onbeslistheid, glansrijk door de politics check.

Natuurlijk is deze politics check geen vervanging van de fact check. Politici mogen hun kiezers niet voorliegen en het is goed dat journalisten ze door middel van fact checks dwingen eerlijk te zijn. We moeten ons echter realiseren dat het in politiek spreken uiteindelijk om de boodschap gaat. Value free politics is vele malen kwalijker dan fact free politics.

Anna Herngreen is masterstudent Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Groningen en houdt zich in het kader hiervan bezig met de verhouding tussen politiek en wetenschap.


[1] Een voorbeeld van een politiek spreker die dit letterlijke aanspreken van collectieven tot in de puntjes beheerst is natuurlijk Barack Obama, bijvoorbeeld in zijn overwinningsspeech op 6 november 2012: “I believe we can seize this future together because we are not as divided as our politics suggest. We’re not as cynical as the pundits believe. We are greater than the sum of our individual ambitions and we remain more than a collection of red states and blue states. We are, and forever will be, the United States of America.” Of er nou sociologisch onderzoek is dat uitwijst of de Amerikaanse bevolking wel of niet verdeeld is doet er hier in de verste verte niet toe.

 

Dit artikel is 1959 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Waarde Anna,

    Zeer interessant en leesbaar. Het is uiteraard een dunne scheidslijn tussen “jokken en factfree spreken. Hoe kom je daar uit ?

  2. Hallo Ineke en Jan,

    Dank voor het compliment! Dat is inderdaad een moeilijk onderscheid, daarom is het ook wel belangrijk dat fact checks bestaan. We moeten ons er alleen wel bewust van blijven dat het in politiek spreken in de kern over een normatieve boodschap gaat/moet gaan. Daarnaast is het natuurlijk zo dat jokken niet fact free is, maar juist erg ‘fact full’, zij het dat de facts dan vals zijn.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *