Tienermoeders zijn geen slechtere moeders

In tegenstelling tot de algemene gedachte zijn tienermoeders, ondanks hun jonge leeftijd, niet per definitie slechte moeders. Zeker niet als ze de juiste hulp krijgen. Want niet alleen is de steun van een informeel netwerk cruciaal, er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de professional.

Ongeveer vijf jaar geleden liet de toenmalige Rotterdamse wethouder Marianne van den Anker een proefballonetje op. Volgens haar zouden vooral Antilliaanse tienermoeders, drugsverslaafden en geestelijk gehandicapten en hun kinderen verwaarlozen. Om dat te voorkomen stelde de Leefbaar Rotterdam politica gedwongen abortus voor bij deze groepen.

Negatieve waardering van het tienermoederschap
Het voorstel van Van den Anker destijds was extreem en kreeg veel afwijzende reacties. Maar die afwijzing geldt niet voor de negatieve waardering van het tienermoederschap. De breed gedeelde maatschappelijke opvatting is dat een te jonge moeder zowel zichzelf als haar kind te kort doet. Op die gedachte valt het nodige af te dingen.

In de discussie over tienermoeders lopen een wetenschappelijke en morele problematisering door elkaar. De idee is dat een verstandige jonge vrouw voldoende middelen tot haar beschikking heeft om zwangerschap op te jonge leeftijd te voorkomen. De teenager die ondanks pil, spiraal en wat dies meer zij toch zwanger wordt, zadelt zichzelf en de samenleving op met de negatieve consequenties van haar lichtzinnige en onverantwoordelijke gedrag. Want, zo luidt de veronderstelling: een tienermoeder kan vanwege haar jonge leeftijd niet voor zichzelf en haar kind zorgen. Nuancering van die veronderstelling is op zijn plaats.

Ouders van tienermoeders draaien bij
Voor mijn promotie-onderzoek heb ik informatie verzameld over 69 tienermoeders, afkomstig uit de grote steden en de provincie. Op basis van hun verhalen heb ik een beschrijving gemaakt van het leven van jonge moeders. Daarbij zijn drie thema’s verder uitgewerkt: de opgaven waar jonge moeders tegenaan lopen, de hulp en steun die zij ontvangen, en de miskenning en oneer die hen ten deel valt. De opgaven gaan over de levensinrichting van de moeders; het moederschap en gezinsleven; en hun positionering in een netwerk.

Het belangrijkste kenmerk van die opgaven is dat er sprake is van een zekere spanning, die ontstaat omdat bepaalde waarden die de jonge moeders van belang achten, (nog) niet  gerealiseerd kunnen worden. Als een moeder ‘zelfredzaamheid’ een groot goed vindt, maar het tegelijkertijd niet wenselijk of mogelijk acht om een deel van de zorg voor haar kind uit te besteden bijvoorbeeld, kan zo’n spanning ontstaan.

Bij het omgaan met deze opgaven en het weer op de rit zetten van hun leven, is de steun van een informeel netwerk – vooral de ouders en moeder van de tienermoeder – cruciaal. Er zijn echter aanwijzingen dat ook professionele hulp een belangrijke rol kan spelen, in het bijzonder wanneer informele netwerken tekortschieten.

Natuurlijk reageren ouders in eerste instantie vaak geschokt op een zwangerschap: ze zijn teleurgesteld, hadden vaak een andere toekomst voor hun dochter bedacht. Veel tienermoeders die meededen aan het onderzoek, vertelden echter dat hun ouders naderhand ‘bijdraaiden’ en de zwangerschap van hun dochter accepteren. Soms zeggen ze daarbij letterlijk: ‘Nugaan we er dus ook blij mee zijn’. In deze steunende relaties is het van belang dat de hulpbieder zich beschikbaar stelt, nabij is en niet oordeelt.

Hulpverleners moeten niet oordelen
Hoewel de data beperkte informatie geeft over professionele hulp, doen de bevindingen op dit punt vermoeden dat het ook voor professionele hulpverleners belangrijk is om beschikbaar en nabij te zijn en niet te oordelen. Dan wordt het mogelijk om de volledige opgaven waarmee moeders geconfronteerd worden te zien. Een tienermoeder die bemiddeling vraagt bij het verkrijgen van een (nieuwe) woning, is vaak niet gebaat bij een huis alleen. Zij wil ook steun bij het oplossen van de problematiek die achter dat verzoek om een woning schuil gaat. Huis, werk, aandacht en erkenning: ze hangen nauw met elkaar samen.

De jonge moeders geven volop voorbeelden van gebrek aan erkenning, of beter: van oneer en miskenning die hen ten deel valt. Tegelijkertijd doen zij erg hun best om op een goede manier met hun nieuwe leven om te gaan: ze willen een goede moeder zijn voor hun kind en een goede dochter voor hun ouders, ze willen een respectabel burger zijn. En hoewel het moeite kost en met vallen en opstaan gepaard gaat, slagen veel moeders er ook in om wat van hun leven te maken. In tegenstelling tot wat de Van den Ankers van deze wereld ook denken: meiden zijn niet direct afgeschreven als ze op jonge leeftijd een kind krijgen en proberen voor alles een goede moeder zijn.

Sabrina Keinemans (1980, Den Bosch) studeerde Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Zij werkt als onderzoekster bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht en is eindredacteur van het Journal of Social Intervention: Theory and Practice (www.journalsi.org).