Binnenkort moeten alle gemeenten, waterschappen en provincies vastleggen onder welke voorwaarden maatschappelijke initiatieven publieke taken kunnen overnemen. De ambitie om met dit uitdaagrecht aan de gang te gaan, stond al in de regeerakkoorden Vertrouwen in de toekomst en Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Waar het kabinet-Schoof de democratie versterkt, zit de aandacht niet op het lokale, maar vooral aan de kant van de potentieel uitgedaagde.
Maatschappelijk initiatief is mooi
Het uitdaagrecht, afgekeken van de Britten die er in 2011 al aan begonnen, moet de betrokkenheid en het eigenaarschap van inwoners en maatschappelijke partijen vergroten en bijdragen aan een veerkrachtige samenleving, aldus de toelichting op het Britse wetsvoorstel waar de verplichting uit voorkomt.
Maatschappelijk initiatief is mooi. De Franse socioloog Alexis de Tocqueville was in de 19de eeuw diep onder de indruk van de kunst van het associëren in de vroege Verenigde Staten. Tegenwoordig is er terecht veel enthousiasme voor initiatieven van groepen inwoners die voor elkaar koken, met elkaar groen onderhouden of iets doen wat ze belangrijk vinden voor hun gemeenschap.
Instrument
Het uitdaagrecht is één van de manieren om de relatie tussen overheden en de samenleving verder invulling te geven. Het is een instrument. Maar wat kan je er uiteindelijk mee bereiken?
Het uitdaagrecht wil burgers motiveren om iets te gaan of te blijven doen. Om daarin te slagen, moet het bepaalde dingen wel én niet doen. Allereerst moet het goed nieuws brengen voor de ontvanger. Dit lijkt in eerste instantie voor het uitdaagrecht het geval: veerkracht en eigenaarschap voor de samenleving zijn goed nieuws. Maar als je iets dieper kijkt naar het uitdaagrecht, dan zie je ook een andere, minder positieve kant.
De lat voor initiatieven ligt hoog
Zowel het Britse als het Nederlandse uitdaagrecht lijken erop te sturen dat burgerinitiatieven overheidstaken uit mogen dagen als ze dat beter én goedkoper kunnen. De lat voor initiatieven ligt hoog. Te hoog allicht. Een tweede signaal van het uitdaagrecht is dat eigenaarschap en veerkracht vooral tot uitdrukking komen in het overnemen van uitvoeringstaken van overheden.
Op zichzelf is er niet zoveel mis met het uitdaagrecht, tenminste als het gezien wordt als een geïnstitutionaliseerde manier om maatschappelijke initiatieven de kans te bieden om een overheidstaak over te nemen. Maar het is wel een instrument dat veel van initiatieven vergt. Ze moeten respectievelijk:
- taken beter en goedkoper kunnen uitvoeren dan de driehonderd decentrale overheden
- zich gaan bezighouden met juridische onderwerpen zoals het aanbestedingsrecht
- in grote mate meedoen met de bureaucratie die ze hebben uitgedaagd
- en de continuïteit waarborgen
Alternatief
Een minder veeleisend instrument is een budget voor maatschappelijke initiatieven. De budgetten maken prachtige initiatieven mede mogelijk: van voedseltuinen in het COA van Wageningen tot een groep ouders die het initiatief namen om roboticalessen voor kinderen te organiseren.
Ook GoudApot—waar een vrijwilligersorganisatie Goudse initiatiefnemers steunt, is een voorbeeld van zo’n budget. Deze budgetten zijn doorgaans laagdrempeliger en vragen minder bureaucratie van de initiatiefnemers.
De relatie tussen overheden en burgers is niet te verbeteren met één instrument
Elk instrument heeft ook een zachte aanvulling nodig: waardering en persoonlijk contact. Goede persoonlijke contacten tussen initiatiefnemers en ambtenaren of bestuurders dragen ook bij aan het voorkomen van problemen waar gemotiveerde burgers nu tegenaanlopen: het gebrek aan één aanspreekpunt, het gemis aan partnerschap en het ontbreken van een betrouwbare overheid.
De relatie tussen overheden en burgers is niet te verbeteren met één instrument. Er is meer nodig dan alleen invoering van het uitdaagrecht. Een instrument dat overigens sowieso de nodige bijstelling behoeft. Want het uitdaagrecht zoals het nu is opgesteld, prikkelt initiatiefnemers vooral om te gaan denken en handelen als uitvoeringsorganisaties. Of je als wetgever alleen daarmee de betrokkenheid en het eigenaarschap van inwoners en maatschappelijke partijen kunt vergroten en hen kan stimuleren om bij te dragen aan een veerkrachtige samenleving, valt zeer te betwijfelen.
Steven Blok is adviseur bij organisatieadviesbureau Berenschot en postdoctoraal onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Blok promoveerde onlangs met zijn proefschrift: Collectieve actie door burgerinitiatieven: burgerinitiatieven als afspiegeling van het vermogen tot collectieve actie en een burgermaatschappij.
Foto: Waanzinnige Waldecktuin (Flickr Creative Commons)