Vijftig procent kans om Europa levend te bereiken

Voordat Afrikaanse migranten de bootreis naar Europa aanvangen hebben ze al een lange, gevaarlijke tocht over land achter de rug. Honger en dorst, mishandeling en uitbuiting zijn heel normaal. Een hardere aanpak van smokkelaars en meer legale migratiekanalen zijn hoognodig.

Sinds het tragische bootongeluk bij Lampedusa, waarbij 366 vluchtelingen om het leven kwamen, berichten nieuwswebsites bijna dagelijks over migranten die de oversteek maken vanuit Libië naar Italië en Malta. Er is sprake van een zeer forse toename. Het aantal migranten dat in 2014 Italië bereikt vanuit Libië is de 100.000 gepasseerd (totaal in 2013: 43.000). Onder hen zijn veel Syriërs, en daarnaast een toenemend aantal Eritreeërs en Somaliërs. Mede vanwege de vele slachtoffers tijdens de oversteek van de Middellandse Zee gaat in Europa veel aandacht uit naar dit laatste gedeelte van de reis. Maar voor de migranten is dit ‘slechts’ het laatste gedeelte van een lange reis met vele risico’s.

Het Regional Mixed Migration Secretariat (RMMS) in Nairobi deed onlangs onderzoek naar migratie vanuit de Hoorn van Afrika via Soedan en Libië naar Europa. De verwachting was dat de migratie uit deze regio’s zou toenemen door veranderingen langs andere bekende routes. Strikte Israëlische maatregelen om migratie te beteugelen brachten het aantal Eritreeërs dat jaarlijks Israël binnenkwam via Egypte terug van 20.000 tot bijna nul. Ook Saoedi-Arabië nam strenge maatregelen tegen illegale migratie, waaronder de bouw van een muur langs de grens met Jemen en deportatie van 160.000 Ethiopiërs en 30.000 Somaliërs. Door deze beperkingen is ‘Going West’ de nieuwe trend. Het aantal migranten dat Italië heeft bereikt in slechts enkele maanden tijd bevestigt dit. Dit besef is inmiddels ook in Nederland doorgedrongen. Alleen al in april 2014 vroegen ruim 1000 Eritreeërs asiel aan, tegen ruim 900 in heel 2013.

Autoriteiten in transitlanden zijn medeplichtig

Het onderzoek toont het beeld van een levensgevaarlijke tocht over land, met risico’s op beroving, achterlating in de Sahara, honger en dorst, mishandeling, uitbuiting en kidnapping voor losgeld. Vele migranten moeten deze reis met hun leven bekopen. Een twintigjarige vrouw uit Somaliland, vertelde over haar reis van Somaliland naar Tripoli. Van haar groep van 56 jonge migranten overleefden slechts 22 de reis. Smokkelaars lieten hen dagenlang door de woestijn lopen, doden werden achtergelaten. Smokkelaars vullen het water aan met benzine zodat de migranten niet te veel drinken. Een Somalische man vertelde dat twintig mensen werden achtergelaten in de woestijn, waarvan er acht overleden. De Libische politie patrouilleerde, zag de migranten, maar deed niks. Dit maakt autoriteiten in transitlanden zoals Soedan en Libië medeplichtig. Het is uitgesloten dat zulke grote aantallen dagelijks door Soedan reizen of aan boord van boten gaan in Libië zonder betrokkenheid van autoriteiten, of tenminste zonder dat de autoriteiten de andere kant op kijken. Vele migranten in en rondom Tripoli bevestigden dit. Ondertussen profiteren de smokkelaars: van het machtsvacuüm in Libië, van het passieve of actieve faciliteren van migrantensmokkel door autoriteiten, van de wanhoop van migranten en van het gebrek aan legale migratiekanalen richting Europa. Ze kunnen hierdoor een zeer lucratieve miljoenen business bedrijven. De boot die in oktober 2013 zonk bij Lampedusa leverde de smokkelaars zo’n 600.000 dollar op. Bovendien kunnen ze vaak relatief straffeloos te werk gaan.

Na een barre tocht door Ethiopië, Soedan en Libië komen migranten terecht in Libische kuststeden, waar de omstandigheden voor hen ronduit slecht zijn. Sub-Sahara migranten zijn in Libië vaak het mikpunt van xenofobie en vijandigheid, mede door de overtuiging dat zij tijdens de Libische revolutie meevochten aan de zijde van Khadaffi. Migranten komen in Libië terecht in detentiecentra, waarvan een deel niet in handen is van de overheid maar van Libische milities. In dergelijke detentiecentra is sprake van martelpraktijken, waar vaak alleen aan te ontsnappen is na betaling van zo’n 1000 dollar. Tot slot wacht migranten het gedeelte van de reis waar in Europa de meeste aandacht naar uitgaat: het oversteken van de Middellandse Zee in overvolle en gammele bootjes. Hierbij zijn in de laatste twintig jaar zo’n 20.000 mensen omgekomen, waarvan naar schatting nu al ruim 2000 in 2014.

Uitzichtloosheid doet hen besluiten de gok te wagen

Uit de vele gesprekken die we met migranten voerden blijkt dat ze goed op de hoogte zijn van al deze gevaren. Maar zei een Somalische vrouw: ‘Ik ga liever dood in mijn zoektocht naar waardigheid en geluk dan dat ik hier blijf.’ Anderen erkennen dat ze een ‘vijftig procent kans hebben om Europa levend te bereiken.’ De gevaren zijn bekend, maar velen vragen zich af wat het alternatief is.

Ze lijken echter minder goed op de hoogte van het leven in Europa. De verwachtingen zijn hooggespannen. Dit wordt aangewakkerd door te rooskleurige verhalen van vrienden en familie in Europa. Mede ingegeven door angst voor gezichtsverlies, zijn verhalen vanuit Europa gefocust op succes. Sommige potentiele migranten denken dat welvaart er voor het oprapen ligt. Velen zeggen achteraf dat het leven in Europa tegenvalt. Hoewel ze niet meer voor hun leven hoeven te vrezen, is het niet makkelijk een waardig bestaan op te bouwen.

Een belangrijk probleem is het gebrek aan legale migratiekanalen. Vluchtelingen in de regio ervaren, na jaren in een vluchtelingenkamp, hun situatie als uitzichtloos. De drie ‘duurzame oplossingen’ van UNHCR - waardige terugkeer naar het land van herkomst, lokale integratie in het gastland of hervestiging in een derde land (Europa, VS, Canada, Australië) - bieden weinig soelaas. Terugkeer is vaak (nog) geen optie, mogelijkheden tot lokale integratie zijn in landen met veel vluchtelingen zoals Ethiopië en Kenia maar zeer beperkt en het aantal hervestigingsplekken in Westerse landen (4930 in Europa in 2012 en 50.000 in de VS) is ontoereikend gezien de omvang van de vluchtelingenpopulaties (ruim 1,3 miljoen in Kenia, Ethiopië en Soedan). Die uitzichtloosheid doet migranten besluiten de gok te wagen.

Daarbij is sprake van een kronkel in het asielbeleid van Europese landen. De situatie van Eritreeërs illustreert dit. Bereiken zij Europa is de kans op asiel zeer groot. Er zijn echter niet of nauwelijks mogelijkheden om asiel aan te vragen bij ambassades in bijvoorbeeld Addis Ababa, Khartoem of Nairobi. Eritreeërs zien zich dus genoodzaakt, met alle risico’s, over land naar Europa te reizen, gebruikmakend van smokkelaars. Kortom, Europese landen erkennen dat Eritreeërs recht hebben op asiel, maar dan moeten ze wel eerst met gevaar voor eigen leven Europa zien te bereiken.

Om deze tragiek te stoppen moet Europa haar migratiebeleid wijzigen

Uit het onderzoek blijkt hoe migranten zich gedurende elke fase van de reis gevangen, misleid en verraden voelen. Ze zien vaak geen andere mogelijkheid dan het land van herkomst te verlaten, komen in vluchtelingenkampen in een uitzichtloze situatie terecht, migratieroutes worden afgesloten door strikte maatregelen en tijdens de migratie krijgen ze te maken met ernstige mensenrechtenschendingen. Vervolgens komen ze in overvolle boten richting Italië terecht, zonder zwemvesten terwijl ze 1500 dollar betalen, en probeert Europa deze migratiestromen zoveel mogelijk in te perken. Noordwest Europese landen sturen hen terug naar Italië en in veel landen in Europa worstelen ze om hun leven vorm te geven. Als Europa de mensenrechten werkelijk hoog in het vaandel heeft staan en er werkelijk alles aan wilt doen de levens van migranten te redden, zou aan deze tragiek zo snel mogelijk een einde moeten komen. Dat vraagt onder andere om meer legale migratiekanalen, Europese solidariteit in het opnemen van vluchtelingen (denk aan quota waarbij elk Europees land verantwoordelijkheid dient te nemen), een harde aanpak van smokkelaars en een herziening van de Europese samenwerking met Libië op dit gebied.

Bram Frouws is onafhankelijk migratie-onderzoeker en ‘senior research associate’ bij het RMMS in Nairobi. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel en gebaseerd op het onderzoeksrapport dat hij schreef voor het RMMS: ‘Going West: contemporary mixed migration trends from the Horn of Africa to Libya & Europe’, juni 2014.