Vrienden en privacy vormen op Facebook een ongelukkige combinatie

Meer dan de helft van de Nederlanders facebookt dagelijks. Bas Hofstra vroeg zich af met wie ze hun leven online delen en of ze wel genoeg oog voor hun privacy. Dat laatste valt tegen en veel online vrienden blijken dezelfde te zijn als de offline vrienden. Wat tevens inhoudt dat hun betekenis voor filterbubbels wellicht wordt overschat.

De populariteit van sociale media heeft een enorme vlucht genomen. Inmiddels maakt meer dan de helft van alle Nederlanders dagelijks gebruikt van het sociale mediaplatform Facebook. Van de twaalf- tot vijfenveertigjarigen was in 2016 meer dan 90 procent lid van Facebook. Deze populariteitstoename heeft gevolgen voor ons sociale leven.

Denk bijvoorbeeld aan dat wilde studentenfeestje van jaren terug; de onstuimige partyfoto’s die openbaar op Facebook staan ben je allang vergeten, maar ze zijn nog wel te zien, bijvoorbeeld door toekomstige werkgevers. Of denk aan al die middelbare schoolvrienden die nog steeds deel uitmaken van je lijst met Facebookvrienden en van wie je zo nu en dan een statusupdate ziet over hun huwelijk, eerste (klein)kind, verre reizen, nieuwe baan, of (politieke) mening.

Het lijkt onschuldige informatie en een simpele vorm van contact, maar achter deze informatie schuilt meer dan je in eerste instantie denkt. Het delen van foto’s en statusupdates met en van Facebookvrienden heeft gevolgen voor levensgebeurtenissen en onze eigen overtuigingen en meningen.

Mensen zijn zich niet bewust van ‘privacy paradox’

Facebook heeft de manier waarop we (gevoelige) informatie prijsgeven aan anderen veranderd. Collectief delen we dagelijks terabytes aan foto’s, meningen, statusupdates, check-ins en filmpjes. Individueel delen we zulke informatie met honderden vrienden, potentieel duizenden tweedegraads vrienden, en deze informatie verspreidt zich enorm snel.

We denken over het algemeen dat we vrij goed zijn in het managen van onze privacy, maar dat valt in de praktijk tegen. Privacy op Facebook is complex en bestaat uit tientallen verschillende instellingen aangeboden door het platform zelf en uit persoonlijke beslissingen over wat we waar delen. Mensen denken een hogere mate van online privacy te hebben dan dat zij daadwerkelijk hebben, mogelijk juist door deze complexiteit. Deze ‘privacy paradox’ kan nadelige gevolgen hebben omdat mensen zich niet altijd bewust lijken te zijn van wat ze prijsgeven.

Maak nadelige gevolgen van ontbreken privacy bespreekbaar

Zo’n onbedoeld en onopgemerkt nadelig effect van Facebook privacy op belangrijke gebeurtenissen kan zich bijvoorbeeld voordoen als je op zoek bent naar een baan.

Facebookprofielen en foto’s worden tegenwoordig ook door toekomstige werkgevers bestudeerd; ongeveer 75 procent van de recruiters bekijkt sociale mediaprofielen van potentiële werknemers. Die weinig flatteuze foto’s van dat studentenfeestje kunnen er dan voor zorgen dat je een sollicitatiegesprek naar een mooie functie misloopt.

Het bespreekbaar maken van het gebrek aan privacy management en de normen over privacy, bijvoorbeeld in schoolklassen, zou een eerste stap kunnen zijn in het bewust worden en voorkomen van nadelige gevolgen.

Meer privacy en minder vertrouwen in anderen hangen samen

De mate waarin we informatie blootgeven op Facebook – door standaardinstellingen te veranderen of door het wel of niet laten zien van bepaalde informatie – varieert tussen groepen. De last die groepen hebben van potentieel nadelige effecten van privacy management, kan dus eveneens verschillen.

Onder Nederlandse jongeren blijkt ongeveer 70 procent een afgeschermd Facebookprofiel te hebben en laat ongeveer 30 procent niet zien met wie zij of hij Facebookvriend is. Als we deze cijfers nader bestuderen zien we dat het voornamelijk meisjes, jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond en lager opgeleide jongeren zijn die kiezen voor meer privacy op Facebook. Opvallend is dat dit ook de groepen zijn die – hoogstwaarschijnlijk door hun sociale positie in de samenleving en bijbehorende levenservaringen – over het algemeen minder vertrouwen in anderen rapporteren.

Daarnaast lijken er onder jongeren bepaalde normen te bestaan over online privacy: jongeren die meer vrienden hebben die kiezen voor privacy op Facebook, kiezen zelf ook vaker voor Facebook privacy. Dit zogenaamde peer-effect lijkt sterker te worden naarmate vriendengroepen hechter worden.

Vriendenlijsten zijn afspiegeling van offline sociale contacten

Een andere manier waarop sociale media ons leven beïnvloeden is door een mogelijk veranderende aard van sociale relaties. Een veelbesproken fenomeen van sociale contacten op sociale media zijn de zogenaamde echokamers of filterbubbels. Mensen omringen zich online in toenemende mate met anderen die dezelfde demografische kenmerken, (politieke) mening en levensovertuiging hebben waardoor ze niet meer worden blootgesteld aan nieuwe meningen en overtuigingen.

Sommigen gaan zo ver om verkiezingsuitkomsten toe te kennen aan dit fenomeen, zoals bijvoorbeeld bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016. In deze discussie wordt echter vergeten dat ‘homophily’, oftewel een algemene voorkeur voor sociale contacten die op je lijken, een fenomeen is dat al decennialang bekend is onder sociologen. Ook offline omringen mensen zich vaak met anderen met gelijke meningen of van dezelfde afkomst.

Facebookvriendenlijsten lijken vooral een afspiegeling te zijn van de offline sociale omgevingen waarin men zich bevindt. De etnische en gendersamenstelling van buurten, scholen en schoolklassen komt in grote mate overeen met die van Facebookvrienden. Offline filterbubbels zorgen dus voor online filterbubbels.

Het zijn waarschijnlijk algoritmes die filterbubbels creëren

Sociale interacties op Facebook bestaan uiteraard niet alleen uit vriendenlijsten. Een mogelijk versterkend effect van sociale media op de filterbubbels is de mate waarin algoritmes ervoor zorgen dat Facebookgebruikers bovenmatig vaak worden blootgesteld aan informatie die hun overtuigingen en meningen bevestigen. Facebook-vriendenlijsten zijn weliswaar een afspiegeling van offline sociale contexten, maar met algoritmes kunnen Facebook tijdlijnen toch veranderen in filterbubbels. Algoritmes bestaan per definitie niet offline maar zij veroorzaken wel potentieel sterkere bubbels dan voorheen.

Is het gebruik sociale media alleen maar kommer en kwel? Onderzoek laat ook meer positieve effecten van bepaalde aspecten van sociale media zien. Het onderhouden van zogenaamde zwakke sociale banden – degenen met wie we niet veel contact hebben en in wie we niet veel tijd investeren – is bijvoorbeeld makkelijker geworden sinds de opkomst van sociale media (Ellison et al, 2007; Ellison et al., 2014).

Daarnaast lijken sociale media nuttig te zijn in het organiseren van (sommige vormen van) collectieve actie (Allagui & Kuebler, 2011; Gonzàles-Bailòn & Wang, 2016). Was de Arabische lente bijvoorbeeld ooit zo snel verspreid zonder Facebook of Twitter?

Bas Hofstra is postdoctoral research fellow aan Stanford University (VS). Dit artikel is gebaseerd op zijn proefschrift ‘Online Social Networks: Essays on Membership, Privacy, and Structure’. Universiteit Utrecht, 2017. 

Frank de KleineFoto: (Flickr Creative Commons)