Zo groen is een basisinkomen nu ook weer niet

Het basisinkomen wordt vaak geprezen om zijn ‘groene’ karakter. Maar deze vermeende ecologische duurzaamheid is  niet zo evident als op het eerste gezicht lijkt. Het basisinkomen zou in theorie ook een grote aanjager van economische groei kunnen zijn, met juist nadelige effecten voor het milieu. 

Er zijn een aantal redenen waarom het basisinkomen tot milieuwinst zou kunnen leiden. Het klassieke argument luidt dat een basisinkomen de noodzaak tot economische groei weg neemt. Omdat een basisinkomen onvoorwaardelijk is, krijgen mensen de keuze om minder te gaan werken of plezieriger werk te gaan doen. Dit zal in het algemeen leiden tot een afname in productiviteit. Een basisinkomen biedt dus de mogelijkheid om minder tijd in het domein van de ‘markt’ door te brengen en bijvoorbeeld meer in het huishouden. Zo bleek uit het MINCOME-experiment in Canada – een experiment met een vorm van het basisinkomen – dat jonge moeders minder gingen werken en meer tijd met hun kinderen doorbrachten.

Herverdeling van werk

Voortbouwend op dit argument wordt geredeneerd dat een basisinkomen een rem op economische groei zet omdat het tevens kan leiden tot het een herverdeling van werk. Economische groei wordt vaak als noodzakelijk gezien om werkloosheid te bestrijden. Echter, met een basisinkomen ligt de nadruk niet op volledige werkgelegenheid, maar op het herverdelen van bestaand werk. Mensen die naar hun gevoel te veel werken, kunnen een stap terug doen zonder inkomensverlies, terwijl mensen die juist willen werken hier kunnen instappen op de arbeidsmarkt. Het creëren van nieuwe banen, en de daarbij gepaarde groei in productie, is dan geen noodzaak meer om iedereen te laten werken.

Ruimte om duurzame keuzes te maken

Een tweede argument is dat een basisinkomen mensen meer mentale ruimte geeft om duurzame keuzes te maken. Uit recent gedragsonderzoek blijkt dat mensen in armoede vaak verkeerde keuzes maken omdat hun vermogen tot helder nadenken (ook wel ‘mentale bandbreedte’ genoemd) belemmerd wordt door stress en ervaren schaarste. Wie bezig is om alle krantjes door te spitten om de goedkoopste boodschappen te vinden, zal zich minder druk maken om het duurzame karakter van deze producten. Een basisinkomen biedt zekerheid van inkomen en een minimale basis voor consumptie. Dit vergroot dus de mentale bandbreedte van veel mensen, waardoor ze wellicht kritischer gaan nadenken over de producten die ze kopen.

Minder ongelijkheid leidt tot meer duurzaamheid

Een derde argument loopt via de weg van minder ongelijkheid, waarvan de verwachting is dat een basisinkomen hier via herverdeling voor zal zorgen. Een lagere inkomensongelijkheid wordt geassocieerd met meer ecologische duurzaamheid via een aantal kanalen. Ten eerste zorgt een hogere ongelijkheid vaak voor meer conspicuous consumption (opzichtige consumptie) binnen een samenleving.

In sterk ongelijke samenlevingen zoals de VS hebben mensen meer de neiging hun rijkdom te tonen om sociale afstand te demarkeren, wat een hoog niveau van consumptie in stand houdt. Status moet namelijk steeds worden herbevestigd door de nieuwste gadgets te bezitten. Ten tweede zijn meer gelijke samenlevingen beter in staat om collectieve actie te ondernemen voor het klimaat. In het algemeen geldt dat de sociale afstand tussen mensen kleiner is in meer gelijke samenlevingen; gemeenschappen hebben daardoor sterkere sociale netwerken en gedeelde normen. Dit sociaal kapitaal is een belangrijke voorwaarde om succesvolle klimaatprotesten en andere dergelijke acties te kunnen organiseren.

Ten derde, wanneer er een groot verschil bestaat tussen de elite en de rest van het land, zal deze elite zich minder verantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn. De elite zal eerder geneigd zijn zich terug te trekken in gated communities, ver weg van industriële plekken waar vervuiling plaats vindt. Bovendien, welke bevolking is bereid om klimaatoffers te maken – bijvoorbeeld het beperken van de mobiliteit en vleesconsumptie – wanneer een geïsoleerde groep superrijken zich hier niks van aantrekt? Een grote economische ongelijkheid belemmert dus via verschillende mechanismes een ecologische verduurzaming van de samenleving.

Stijging in consumptie

Tot zover lijkt het vrij eenduidig dat een basisinkomen groene implicaties heeft door minder economische groei, meer duurzame consumptie en meer economische gelijkheid.

Echter, een basisinkomen kan net zo goed een flinke impuls voor economische groei opleveren. Het basisinkomen betreft immers een herverdeling van welvaart waar vooral mensen met een lager inkomen van profiteren en het zijn juist de lage inkomens die het grootste deel van hun inkomen aan consumptie besteden.

Hoewel hoge inkomens over het algemeen meer consumeren en een grotere ecologische voetafdruk hebben, geven zij relatief minder van hun inkomen aan consumptie uit (in verhouding tot het deel dat ze sparen). Simpel gezegd, het aandeel van het nationale inkomen dat naar consumptie gaat, neemt waarschijnlijk toe bij een stijging van koopkracht onder lage inkomens.

Duurzaamheid geen prioriteit

Zoals eerder betoogd, zouden mensen door de toegenomen koopkracht van een basisinkomen – en bijkomstige toename in mentale bandbreedte – meer duurzame producten kunnen kopen, maar dit lijkt een vrij naïeve assumptie. Het kan namelijk net zo goed gebeuren dat mensen gewoon méér spullen gaan consumeren. Waarom is dit aannemelijk?

In een kapitalistische samenleving waar mensen constant worden blootgesteld aan consumptie-stimulerende prikkels, vraagt het veel van een persoon om zijn of haar koopgedrag in toom te houden en daarnaast ook te verduurzamen. De vraag is of het merendeel van de mensen hier zowel de capaciteiten als drijfveren voor heeft. Een nuchtere blik op een willekeurige Nederlandse binnenstad op zaterdagmiddag geeft te denken of ‘consuminderen’ en duurzaamheid nou echt prioriteit hebben voor een groot publiek.

Basisinkomen garandeert consumptie

Het zal verder geen toeval zijn dat steeds meer progressieve kapitalisten zoals Silicon Valley-iconen Marc Zuckerberg en Elon Musk voorstanders zijn van het basisinkomen. In hun scenario’s gaan we een toekomst tegemoet van massale werkloosheid als een gevolg van digitalisering en kunstmatige intelligentie.

Dit zou betekenen dat veel mensen hun inkomensbasis uit werk verliezen. Een basisinkomen kan dan een nieuw fundament bieden voor het kapitalistisch model van consumptie, winst en groei. Het basisinkomen dient in dit geval dus niet zozeer als ecologische verduurzamer, maar vooral als economische accelerator.

Groene groei is wensdenken

In de kern hangt de vraag hoe groen een basisinkomen is dus in grote mate samen met de mate waarin het economische groei stimuleert, en hoe vervuilend deze groei verder is. Hoewel ‘groene’ groei tegenwoordig de dominante mantra lijkt te zijn, stellen verschillende critici dat dit vooral wensdenken betreft.

Zie bijvoorbeeld de recente discussie over de groei van Schiphol; meer vliegen betekent gewoonweg meer vervuiling. Economische groei kan in den beginne niet groen zijn. Elke economische activiteit, of deze nou een materieel of immaterieel product bevat, is onlosmakelijk verbonden met energieverbruik, landgebruik en uitstoot.

Economische visie bepaalt karakter basisinkomen

Wat betekent dit voor het basisinkomen? Uiteindelijk zal onze houding ten opzichte van economische groei, als politiek en maatschappelijk doel, in grote mate het groene karakter van het basisinkomen bepalen.

Gijs Custers is promovendus sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Literatuur

Islam, N. (2015). Inequality and Environmental Sustainability (DESA Working Paper No. 145).

Kenis, A & Lievens, M. (2012). De Mythe van de Groene Economie: Valstrik, Verzet, Alternatieven. Antwerpen: EPO.

Mullainathan, S. & Shafir, E. (2013). Scarcity: Why Having Too Little Means So Much. New York: Times Books.

Raworth, K. (2017). Doughnut Economics: Seven Ways to Think Like a 21st-Century Economist. London: Random House Business Books.

van Parijs, P. & Vanderborght, Y. (2017) Basic Income: A Radical Proposal for a Free Society and a Sane Economy. Cambridge: Harvard University Press.

 

Foto: Thomas Galvez (Flickr Creative Commons)