TWISTGESPREK Lost een basisinkomen armoede op?

Voorkom je schrijnende armoede als je iedere Nederlander een vast bedrag per maand geeft?

Koen Bruning, auteur van Samen rijk: ‘Het geeft het signaal naar mensen: jij doet ertoe’

Koen Bruning

Het boek Samen rijk van Koen Bruning is een pleidooi voor een ‘vrijheidsdividend’ als oplossing voor de groeiende ongelijkheid in onze samenleving. Bruning, die aan de Vrije Universiteit PPE (politics, philosophy, economics) studeert, stelt: ‘Geef iedere Nederlander 1.000 euro per maand en je krijgt een samenleving waarin burgers tegengewicht kunnen bieden tegen de geclusterde macht.’

Bij gesprekken over een basisinkomen komt al snel het argument naar voren dat het een mooi, maar vooral erg duur plan is. Bruning benadrukt dan ook dat hij alleen iets ziet in het basisinkomen om schrijnende armoede op te lossen als het gebeurt ‘middels een radicale herverdeling van vermogen’. ‘Nieuw beleid moet altijd gepaard gaan met een brede visie op de maatschappij, dat is essentieel.’

Scheve machtsverhouding

Uit een rapport van het kabinet deze zomer blijkt dat de meest vermogende 1 procent van Nederland 26 procent van het totale particuliere vermogen bezit.* Dat baart Bruning zorgen. ‘Als we die scheve machtsverhouding niet oplossen, zal het gratis geld toch weer opgeslokt worden door die bestaande machtsverdeling. En dat moeten we niet willen.’

Hij pleit er daarom voor dat het systeem betaald wordt door belasting op bezit en alles wat onproductief is, zoals huizen. Ook de hypotheekrenteaftrek moet worden afgeschaft. Er moet volgens hem meer vermogensbelasting betaald worden, en ‘heel veel facetten van onze samenleving, zoals de zorg, energie en huisvesting, moeten gedeprivatiseerd’. Dat is waar de rijke machtigen volgens hem samenklonteren.

‘Neem wat onvoorspelbaarheid voor lief en laat de tirannie van de meetbaarheid los’ 

Een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen zou betekenen dat er ook geld gaat naar mensen die niet krap bij kas zitten. Is dat wel nodig als je armoede wilt bestrijden? Volgens Bruning is het grootste voordeel van dit systeem het indammen van onnodige bureaucratie. ‘Het systeem kan dan veel efficiënter werken, er is minder administratielast. Nu pompt de overheid ook al veel geld rond, alleen geven we ook miljarden uit aan de ambtenaren die heel specifiek beleid moeten uitvoeren en mensen moeten controleren. Terwijl die ambtenaren ook nuttige dingen zouden kunnen doen; voor de overheid ofwel elders in de samenleving.’

Wegkwijnende samenleving

Die onvoorwaardelijkheid is volgens Bruning essentieel. ‘Er is een klein groepje mensen met buitenproportioneel veel macht. Hierdoor kunnen die powerful few voorwaarden stellen aan anderen die niet in die machtige positie zitten. Als binnen complexe systemen en instituties mensen zich niet vrij voelen om te kijken hoe zij iets aan de samenleving kunnen bijdragen − via betaald of onbetaald werk − dan denk ik dat zo’n samenleving wegkwijnt.’

In dat onbetaalde werk schuilt volgens Bruning een belangrijk detail. ‘Vrijwilligerswerk in de buurt wordt bijvoorbeeld niet meegeteld in economische berekeningen over hoe een economie standhoudt bij de invoer van een basisinkomen. Uit experimenten met het basisinkomen blijkt dat bijvoorbeeld ook de zorgkosten dalen, doordat mensen minder stress hebben. Dit zijn onzichtbare elementen die bijdragen aan de maatschappij en uiteindelijk ook positieve effecten zullen hebben op de meetbare, zichtbare economie.’

Bijdragen aan de samenleving

Uiteindelijk is vertrouwen in de mens een belangrijke lijmende functie voor de invoering van zo’n basisinkomen. ‘Het geeft het signaal naar mensen: jij doet ertoe. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om onafhankelijk en vrij iets aan de samenleving bij te dragen. Mensen hebben de buffers en mentale ruimte om dingen te ondernemen. ‘Neem wat onvoorspelbaarheid voor lief en laat daarmee de tirannie van de meetbaarheid los.’

 

Noot

*     Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling (2022). IBO Vermogensverdeling. Ministerie van Financiën.

 


 

Hoogleraar Bas Jacobs, auteur van De prijs van gelijkheid: ‘Het is een erg bot instrument’

Bas Jacobs

Voor Bas Jacobs, hoogleraar Economie en Overheidsfinanciën aan de Vrije Universiteit Amsterdam, voelt het idee van het basisinkomen soms als een grijsgedraaide grammofoonplaat. In zijn boek De prijs van gelijkheid schrijft hij: ‘Ik dacht dat mijn leermeesters Bovenberg en Van der Ploeg het basisinkomen al tot een utopie hadden verklaard.’* En zijn eigen analyse is niet optimistischer. De beoogde doelen bij het idee van een basisinkomen ziet hij niet uitkomen in het echte leven. ‘Het bestrijden van armoede is een nobel politiek doel. En als econoom houd ik me bezig met de vraag: hoe kun je dat doel tegen de laagste maatschappelijke kosten realiseren?’

Gratis geld bestaat niet

Volgens hem is het beter en veel logischer om armoedebestrijding gericht aan te pakken, bij de mensen die daadwerkelijk arm zijn. Of gericht op de mensen die grotere behoeften hebben, bijvoorbeeld omdat ze ziek, arbeidsongeschikt, werkloos of oud zijn. ‘Een onvoorwaardelijk basisinkomen geef je óók aan de Jeff Bezossen van deze wereld. En omdat het voor iedereen is, kost het dus meer geld. Gratis geld bestaat niet, dus het moet ergens vandaan gehaald worden. Het is een erg bot instrument.’

‘Ook de tandarts en de vermogende ondernemer gaan dan meeprofiteren van de inkomensondersteuning’

Wil je dus iedereen dat onvoorwaardelijke bestaansminimum geven? Dan heb je het volgens Jacobs over belastingtarieven van ongeveer 70 procent van het inkomen. ‘Die hogere belastingen hebben invloed op hoe hard mensen werken en carrière maken. Hoeveel ze investeren, ondernemen en risico nemen. En ook of ze belasting ontwijken, ontduiken of migreren. Belastingheffing is schadelijk voor de economie en heeft daarmee een negatief effect op de maatschappelijke welvaart.’

Ongelijkheid vergroot

Voer je het systeem in met de huidige beschikbare budgetten, dan wordt ook het doel van armoedebestrijding niet bereikt. ‘Zelfs met de bespaarde kosten, doordat bijvoorbeeld minder ambtenaren controlerende functies uitvoeren, moet het beschikbare geld uiteindelijk verdeeld worden over heel veel meer mensen. Dat betekent dat de mensen die erg kwetsbaar zijn het nakijken hebben. Want ook de tandarts en de vermogende ondernemer gaan dan meeprofiteren van de inkomensondersteuning van de staat.’

Ook moeten we volgens Jacobs niet vergeten dat er mensen zijn die in hun specifieke omstandigheden nu meer geld krijgen van de overheid dan het bestaansminimum. ‘Zij gaan er met een basisinkomen financieel op achteruit.’

Met een gericht systeem ga je volgens Jacobs effectiever te werk. ‘Je kunt het altijd beter doen met gerichte instrumenten. Zowel op doelmatigheid − dat het lonender is om te werken, te ondernemen en te investeren omdat je minder belasting hoeft te betalen − als op rechtvaardigheid − dat de voordelen van een maatregel tegen armoede ook echt bij de allerarmsten terechtkomen. Niet óók bij de rijken, dat vergroot juist de ongelijkheid.’

Invoering van een basisinkomen op het bestaansminimum voor iedereen zal volgens Jacobs de economie een gigantische dreun geven. ‘Je moet rekening houden met de vraag: hoe ga je het betalen? Het antwoord op die vraag laat enorme consequenties zien voor de economie. Als je die consequenties niet meeneemt in je betoog, is je betoog incompleet.’

Tegenprestaties zinvol?

Wel vindt Jacobs ook dat het huidige uitkeringssysteem soms te complex is. ‘In de bijstand is er sprake van conditionaliteit. Dat is het principe waarin je alleen een bijstandsuitkering krijgt wanneer je er ook wat voor terugdoet.’

Hij zet er zijn vraagtekens bij of die tegenprestaties ook echt zinvol zijn. ‘Zo kunnen bijstandsgerechtigden tot allerlei sociale (re)activeringsprogramma’s worden verplicht, ze kunnen worden verplicht tot solliciteren, scholing of werk in de publieke sector. Het is zeer de vraag of die programma’s maatschappelijk rendabel zijn. Bovendien is de menselijke waardigheid in het geding bij allerlei van dat soort verplichtingen.’

Uiteindelijk is het volgens hem goed om na te denken over vermindering van verplichtingen in de bijstand en daarmee ook te experimenteren, ‘maar een basisinkomen is niet de oplossing’.

Noot

*    Bovenberg, A.L. & F. van der Ploeg (1995). Is het basisinkomen een utopie? Naschrift. Economisch Statistische Berichten, 80 (4003), 314-316, pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/662055/26912_14182.pdf

 

Gizelle Mijnlieff is freelancejournalist

 

Foto Koen Bruning: Tessa Posthuma de Boer

Dit artikel is 2590 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. “Uit een rapport van het kabinet deze zomer blijkt dat de meest vermogende 1 procent van Nederland 26 procent van het totale particuliere vermogen bezit.”

    De vermogens ongelijkheid vertoont Amerikaanse toestanden in Nederland.
    Dit is het resultaat van decennia politieke neoliberaal beleid zoals dat nog steeds gestalte wordt gegeven in de 12 jaar kabinetten Rutte.
    In deze periode zijn de lonen ver achter gebleven bij de sterk groeiende winsten van het (internationale) bedrijfsleven. Het structureel verlagen van de vennootschap belasting, de lage vermogensbelasting en de bevriezing van de lonen en pensioenen heeft tot een sterke koopkracht daling onder de werkende bevolking geleid. Vooral de laagste inkomens van meer dan een miljoen mensen leven met hun lage inkomen op de armoedegrens. Men spreekt in dit verband ook wel van de werkende armen.
    Voor deze groep zal een basisinkomen niet werken aangezien zij dan netto minder overhouden aangezien de toeslagen voor wonen en ziektekostenverzekering hen financieel in leven houdt. Uit punt van maatschappelijke bestuurbaarheid zouden veel geprivatiseerde nutsvoorzieningen weer in overheids handen dienen te komen.
    Al vele jaren blijkt ‘marktwerking’ in deze sectoren niet werken, te denken valt aan m.n.. de gezondheidssector en de energievoorziening. Winsten verdwijnen zodoende naar marktpartijen i.p.v. dat deze maatschappelijk kunnen worden ingezet en armoede daadwerkelijk beter kan worden aangepakt.

  2. De vraag of het basisinkomen de armoede oplost is niet de belangrijkste. Eerst moet de extreme ongelijkheid worden teruggebracht aan de bovenkant. Rijkdom raakt nu dermate geconcentreerd bij enkelen dat de democratie daardoor wordt bedreigd. Miljardenvermogens moeten op morele en economische gronden worden afgebouwd. Daar hoor je economen als Bas Jacobs niet over. Wel gebruikt hij als argument tegen basisinkomen dat de belasting op inkomens dan naar 70% moet. Weer praat een econoom dan over inkomens en zwijgt hij over de vermogens. Het lijkt alsof Jacobs nooit van Piketty heeft gehoord.
    Op deze manier beschermen main stream economen de bestaande orde, alsof die een natuurgegeven is. Ze maken sier met marginale aanpassingen van technische aard aan de onderkant. Zodat ze enigszins sociaal lijken.
    Als een stevige progressieve vermogensbelasting is geregeld kunnen we daarna bezien of een basisinkomen valt in te voeren. Daarbij interesseert mij weinig of mevrouw Heineken en andere Quotemiljardairs dan ook 1000 euro per maand krijgen. Als hun vermogen grotendeels aan de gemeenschap is teruggegeven mogen ze van mij een basisinkomen erbij krijgen , net zoals ze nu ook AOW krijgen.

  3. Dit dossier volg ik al vele jaren. Wat ik blijf melden, is de duiding van het begrip Basisinkomen. Het blijft verwarring geven. Want nog steeds hoor of lees ik dat het gaat om gratis geld voor iedereen. Maar als we dat niet zo vertalen, dan komen we bij een ander begrip. Een basisinkomen is bedoeld als een basisbedrag. En dit basisbedrag, gaat naar mensen die daarvoor in aanmerking komen. Of het nodig hebben om de basis! van het bestaan te betalen. Waardoor het leven, als er financieel wat fout gaat en er armoede ontstaat of schulden, mensen met wel hun leven door kunnen gaan. Zonder een financiele dreun!, waar je vele jaren last van hebt. Het gaat dus niet om gratis geld voor iedereen. Dit land heeft een paar miljoen mensen met geldzorgen, dat kost ‘ons’ klauwen met geld. Die kramp moet eraf, ‘stop’ het financieren van ellende.

    Wie genoeg verdient om zonder basisinkomen te leven en dus mee te doen, geluk en gezondheid zelf te kunnen regelen, die gaan we dat niet geven. Maar de ‘groep’ mensen die zo snel mogelijk uit de ellende mogen, dus financiele stabiliteit, die kunnen we echt gaan helpen. Je krijgt dan een bedrag per maand en zodra je genoeg verdient of het weer zonder basisbedrag kan redden, dan wordt het minder of het stopt.

    Een basisinkomen is een basisbedrag om van te bestaan. En dus geen gratis geld voor iedereen. Het is een vorm van solidariteit, voor als het nodig is. Wie kan werken, gaat dan meer verdienen, omdat je daar wat voor doet. Maar als dat niet kan, of maar weinig uren per week, dan heb je een basisbedrag om van te bestaan. Neem de kosten van een slechte gezondheid of stress, maar mee in de berekening. En de vergrijzing mag ook een berekening zijn. Wie nog kan of wil werken, verdient meestal geld, maar dan wordt dit een soort vroeg-pensioen. Dan blijft al die kennis van ouderen beschikbaar en jongeren hebben meer banen om te starten.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *