Vrijwilliger is additioneel aan de professional

Betaalde krachten en vrijwilligers lijken tegenover elkaar te worden gezet. Terwijl ze eigenlijk aanvullend moeten zijn. Het is niet altijd helder waar de scheidslijn ligt. Eric de Macker laat zien hoe we daarmee kunnen omgaan - opdat professional en vrijwilliger kunnen samenwerken.

Als vakbond vinden we vrijwilligers waardevol. Zij geven energie aan de samenleving. Samen met én aanvullend aan de betaalde kracht. Eén van onze leden zei onlangs dat de inzet en de tomeloze energie van de vrijwilliger ons allen tot elkaar brengt. Een uitspraak die mij uit het hart gegrepen is. Maar het gaat om samenwerking. De vrijwilliger is additioneel aan de professional. En waar die grens tussen vrijwilligerswerk en betaalde arbeid dan ligt, dat hangt sterk samen met de context van onze maatschappij en de politieke keuzes op dit moment.

Concurrentie op de arbeidsmarkt is van alle tijden. In de huidige tijden van bezuinigingen, zie je het concurrentievraagstuk verscherpen. Werkgevers gaan sleutelen aan verschillende kostenposten, waarvan personeel er in veel gevallen één is. Werknemers zien dat betaalde arbeid een schaars goed is. En ze ervaren de druk wegbezuinigd worden, vervangen door onbetaalde krachten. Terwijl betaalde professionals wel nodig zijn. Betaalde arbeid stimuleert immers de economie. Als mensen hun baan verliezen en hun inkomsten zien dalen, zullen ook hun uitgaven hierop aangepast worden. Bovendien wordt de afstand tot de arbeidsmarkt vaak steeds groter met alle kosten van dien. Betaalde arbeid helpt mensen op weg, zowel financieel als emotioneel.

Bepaalde taken moeten door professionals worden uitgevoerd

En dan de kwaliteit van dienstverlening. Niemand zegt dat vrijwilligers geen kwaliteit kunnen bieden. Maar de eisen die gesteld kunnen worden aan vrijwilligers zijn anders dan de eisen die gesteld kunnen worden aan professionals. En dit hoort ook zo. Om een extreem voorbeeld te noemen: je vraagt niet aan een vrijwilliger iemand te opereren. Maar wel wordt aan een vrijwilliger gevraagd iemand te helpen met eten. Zelfs als deze persoon slikproblemen heeft en verstikkingsgevaar om de hoek komt kijken … en de vrijwilliger in kwestie heeft niet altijd de juiste achtergrond om in zo’n geval in te grijpen. Voor bepaalde functies en taken is het belangrijk dat deze door (hiertoe opgeleide) professionals worden uitgevoerd.

Vrijwilligers en professionals gaan meestal prima samen. Maar soms wordt het lastig. Bijvoorbeeld als de arbeidsmarkt een werkgeversmarkt is. Dit vergroot het gevoel van concurrentie. Of als men vrijwillig en onbetaald activiteiten verricht die voorheen of elders verricht werden of worden door iemand in loondienst. Of als iemand na de opleiding onbetaald werk doet om ervaring op te doen. Voor een tijdelijke overbruggingsperiode is dit prima, maar het moet niet de norm worden. Je ziet steeds meer dat voorheen betaalde krachten in een uitkeringssituatie belanden en dat jonge werknemers niet aan een baan kunnen komen.

Vrijwilligerswerk is altijd additioneel aan reguliere arbeid

Minister Asscher gaf in zijn kamerbrief van afgelopen 1 oktober al aan dat het onacceptabel is dat er oneerlijke concurrentie ontstaat tussen bedrijven op basis van arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden. Én dat vrijwilligerswerk en werkzaamheden als tegenprestatie bij uitkering onderscheiden moeten worden van de reguliere arbeidsmarkt, en daarom altijd additioneel moeten zijn aan reguliere arbeid. Kortom: als werkzaamheden alle kenmerken hebben van een dienstbetrekking (een persoon is verplicht om enige tijd persoonlijke arbeid te verrichten en er bestaat een gezagsverhouding tussen hem en z’n opdrachtgever), dan dient er ook sprake te zijn van een beloning conform de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag en de van toepassing zijnde cao. Van hieruit is een aantal criteria te formuleren om te bepalen wanneer werk betaald werk zou moeten zijn:

  • wanneer er een gezagsverhouding bestaat tussen de uitvoerder van de arbeid en de opdrachtgever;
  • wanneer er eisen gesteld worden die gelijk zijn aan die bij soortgelijke vacatures in een betaalde baan. Bijvoorbeeld het werken volgens een rooster of in vaste werktijden;
  • wanneer een functie onlangs nog is vervuld door een betaalde kracht;
  • wanneer er gevaarlijke of onwenselijke situaties ontstaan omdat te veel geleund wordt op de vrijwilliger;
  • wanneer de bedrijfsvoering in gevaar komt, zodra de vrijwilliger met zijn werk stopt.

 

In gesprek blijven over verhouding tussen vrijwilliger en betaalde kracht

Natuurlijk moet er gesproken blijven worden over de verhouding tussen vrijwilligers en betaalde krachten. En is dit geen statisch punt, maar dynamisch en onderhevig aan contextuele invloeden. Maar voor mij staat voorop dat de vrijwilliger niet misbruikt mag worden om bij tijd- of geldgebrek ingezet te worden. Net zo goed als de werknemer niet weggezet mag worden als overbodig personeel. Want dan komen vrijwilliger en professional tegenover elkaar in plaats van naast elkaar te staan!

Eric de Macker is voorzitter van CNV Publieke Zaak. Dit artikel is een verkorte versie van de lezing die hij hield op de themabijeenkomst ‘Imago Vrijwilligerswerk’ van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk, 27 november 2014.

 

Foto: Bas Bogers