Wat heeft de Zorgverzekeringswet ons eigenlijk opgeleverd?

De Zorgverzekeringswet zou de zorg beter, goedkoper én voor iedereen toegankelijk maken. Tien jaar na invoering van de wet, lijken de zorgkosten inderdaad minder hard te groeien dan voorheen. De kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg zijn echter in het gedrang geraakt.

Bij de vormgeving van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is uitgebreid aandacht besteed aan de risico’s die een grotere rol voor zorgverzekeraars met zich mee zou kunnen brengen. Er werd vooral gevreesd voor risico-selectie en concurrentie op prijs, in plaats van op kwaliteit.

Zorgverzekeraars weten wet handig te omzeilen

Om deze zorgen te ondervangen, is er een acceptatieplicht voor zorgverzekeraars en een verbod op premiedifferentiatie: verzekeraars moeten iedereen die zich bij hen meldt als verzekerde accepteren en gelijke polissen moeten aan iedereen voor dezelfde premie worden aangeboden.

Formeel houden alle verzekeraars zich aan de wet, maar in de praktijk weten sommigen de doelstelling van de wet heel handig te omzeilen. Een polis hoeft maar op één onderdeel te verschillen en er is al geen sprake meer van ‘dezelfde’ polis. Dat biedt talloze mogelijkheden om op basis van gezondheidsrisico’s obstakels op te werpen voor een polis. Ouderen krijgen bijvoorbeeld, nadat ze hun geboortedatum hebben ingetypt, het bericht dat zij zich niet via de website kunnen aanmelden, maar alleen schriftelijk. Omgekeerd wordt geadverteerd voor polissen voor een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld hoogopgeleiden. Formeel geen polis op basis van gezondheidskenmerken, maar feitelijk wel: statistisch zijn hoogopgeleiden gezonder.

Dankzij zorgverzekeringswet lopen zorgkosten minder snel op

De Zvw heeft nog een tweede doelstelling: de zorg kwalitatief beter en goedkoper maken. Daartoe heeft de wetgever een sleutelrol gelegd bij de zorgverzekeraars. Zij moeten voor hun verzekerden de best mogelijke zorg inkopen tegen een zo laag mogelijke prijs. Het achterliggende idee is dat ondoelmatige of kwalitatief onvoldoende zorg niet meer gecontracteerd wordt en zichzelf uit de markt prijst.
Op het punt van de kostenbeheersing lijkt inderdaad vooruitgang geboekt, de groei van de kostenstijging is voor het eerst in decennia afgezwakt. Maar belangrijker dan de Zvw is het Budgettair Kader Zorg, waarin de minister een plafond voor de uitgaven heeft vastgesteld.

Verder is er een verschuiving van de kosten opgetreden, van collectief naar individu, bijvoorbeeld door het verhogen van de eigen bijdrage. Niet zelden zien mensen daardoor af van zorg. Het is de vraag of dat wenselijk is. Het zou bovendien op den duur wel eens duurder kunnen zijn.

Ook de contracten die zorgverzekeraars met zorgaanbieders afsluiten, spelen een rol in de beheersing van de kosten. Zorgaanbieders klagen dat zij sinds vorig jaar geconfronteerd worden met fikse kortingen, waarbij zij de keuze hebben om geen contract af te sluiten of te ‘tekenen bij het kruisje’. Of dat waar is, valt moeilijk te beoordelen: zorgverzekeraars geven geen openheid van zaken over tarieven en hoe die zijn opgebouwd.

De meeste zorgverzekeraars geven op hun website informatie over de inkoop van zorg. Om maar een voorbeeld te nemen: Zilveren Kruis Achmea zegt dat zij zorg inkoopt aan de hand van heldere kwaliteitscriteria. Ook beweert ze betrouwbare informatie te verstrekken om kwaliteitsverschillen voor de klanten te ontsluiten. Punt is echter dat voor het merendeel van de behandelingen (nog) helemaal geen kwaliteitscriteria zijn ontwikkeld, laat staan dat duidelijk is welke rol ze bij de inkoop van zorg (gaan) spelen. In Apeldoorn en Zutphen heeft Zilveren Kruis Achmea de Gelre ziekenhuizen niet gecontracteerd voor houders van een budgetpolis. Zij moeten voortaan maar naar andere ziekenhuizen in de regio. Wat deze uitsluiting met kwaliteitscriteria te maken zou kunnen hebben, is een groot raadsel: immers, hoe kan een ziekenhuis dat voor alle andere polishouders goed genoeg wordt gevonden, niet goed genoeg zijn voor budgetverzekerden? Nog schrijnender is het gegeven dat Zilveren Kruis Achmea het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis voor verschillende polissen contracteert, maar niet voor de studentenpolis. Hier lijkt sprake van selectie op basis van gezondheidskenmerken: studenten zijn meestal jong en hebben dus weinig kans om kanker te krijgen. Maar als een jongere kanker krijgt, verdient hij of zij de best mogelijke zorg.

De resultaten van tien jaar Zvw

De Zorgverzekeringswet heeft ertoe geleid dat de stijging van de zorgkosten voor het eerst sinds lange tijd beperkt blijft. Dat is een mooi resultaat hoewel bij die beperking, zoals aangetoond, wel de nodige kanttekeningen te plaatsen zijn. Negatief aan tien jaar Zvw is dat verzekeraars massaal risico-selectie zijn gaan toepassen. Selectie op groepskenmerken staat namelijk haaks op het idee dat mensen met een laag gezondheidsrisico meebetalen aan de kosten van mensen met een hoog gezondheidsrisico.

Ook negatief is dat de zorgverzekering nu wordt gepresenteerd als een consumptiegoed, waar je zelf verantwoordelijk voor bent en die je zo goedkoop mogelijk moet aanschaffen. Natuurlijk zijn mensen zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van een zorgverzekering, maar zijn zij ook in staat om dat op een afgewogen manier te doen? Mensen hebben de neiging om voor de goedkoopste verzekering te kiezen, een neiging die wordt nog versterkt door de spotjes van verzekeraars die mensen oproepen om vooral hun eigen voordeel na te jagen: betaal alleen voor wat je nodig hebt.

Burgers moeten zich ervan bewust zijn dat de Nederlandse zorg kwalitatief van hoog niveau is, en dat dit ook iets kost. De prijs van een polis mag niet zodanig zijn dat mensen zich er geen kunnen veroorloven, maar dat is iets anders dan het nastreven van zo goedkoop mogelijke polissen. Wie weinig verdient, is na verrekening van de zorgtoeslag €7 per maand kwijt voor de goedkoopste niet-budgetziektekostenverzekering. Dat is niet reëel. Voor dat geld heb je nog niet eens een mobieltje.

Marijke Linthorst nam op 2 juni 2015 afscheid als Eerste Kamerlid namens de PvdA. Zij was en is daarnaast zelfstandig adviseur en projectleider.