Volgens bekende filosofen en psychologen is de mens een wezen met een aangeboren neiging om te vertellen. Door gebeurtenissen in verhaalvorm te gieten, en zichzelf en anderen een rol te geven in hun verhalen, geven mensen betekenis aan de dingen die ze meemaken, aan de mensen in hun omgeving, en aan zichzelf. Door het verhaal van hun leven te vertellen, betogen psychologen, geven mensen betekenis aan hun fragmentarische identiteiten en ervaringen, met een gevoel van eenheid als gevolg. Niet alleen individuen, maar ook groepen mensen kunnen onderling eenheid creëren door een goed verhaal van gemeenschappelijke afkomst en identiteit te delen en herhalen.
Kort geleden betoogde filosoof en literatuurcriticus Galen Strawson in het essay ‘I am not a story’ dat de gave om verhalen te vertellen niet voor iedereen is weggelegd. Hoewel iedereen dagelijks verhalen produceert, op werk, bij de koffieautomaat, op school, in gezelschap van familie of vrienden, heeft niet iedereen het aangeboren talent om een goed verhaal te vertellen. Een goed verhaal is niet noodzakelijkerwijs een lang verhaal, of een coherent verhaal. Het is daarentegen wel in staat betekenis te geven aan de soms verwarrende en tegenstrijdige ervaring van de verteller.
Marokkaans-Nederlandse jongeren hebben behoefte aan een verbindend verhaal
Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen zijn lang verstoken geweest van een goed verhaal. De verhalen van hun ouders (de eerste generatie) zijn slechts deels op hen van toepassing. Net als de verhalen die Nederlanders delen over Marokkanen, die vaak betrekking hebben op criminaliteit en radicalisering. Ook de ideologie van IS heeft slechts aantrekkingskracht op een kleine groep jongeren met een complexe psychische gesteldheid. Volgens terrorisme-expert David Kenning wordt deze groep jongeren niet zozeer gegrepen door de ideologie van IS, maar grijpen zij deze ideologie aan om hun interne conflicten op te lossen.
Het gevoel van onbehagen dat het niet hebben van een eenduidig verhaal van afkomst en identiteit met zich meebrengt, kwelt Marokkaanse jongvolwassenen. Wie vraagt naar de ervaringen van deze groep, stuit eerst op een verzameling verhalen die Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen beschrijft als slachtoffers van maatschappelijke en alledaagse uitsluiting. Deze verhalen zijn vaak in strijd met persoonlijke ervaringen van alledaagse inclusie in netwerken van vrienden en familie, op school en op het werk. Zowel verhalen over alledaagse insluiting als over alledaagse uitsluiting hebben als doel zich te verhouden tot de Nederlandse identiteit. Maar wat gebeurt er als jongvolwassenen merken dat hun inspanningen geen effect hebben? Als ze zich ondanks hun lang voltooide integratieproces en positieve ervaringen realiseren dat de Nederlandse identiteit geen ruimte biedt voor inclusie en flexibiliteit?
Tweede generatie zoekt identiteit bij hun roots in Marokko en in de islam
Wie recentelijk de cultuurbijlagen van de grote kranten in de gaten heeft gehouden, of kijkt naar dagelijkse praatprogramma’s, kan het niet ontgaan zijn dat hierin Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen figureren die een nieuw verhaal kwijt willen, waarin ze zich losmaken van de bestaande verhalen rondom criminaliteit en uitsluiting. Hun verhalen beginnen bij de eerste generatie, maar houden daar niet op.
Met de migratie van de eerste generatie zijn bepaalde onderdelen van de Marokkaanse (Berberse) identiteit verloren gegaan. Dit gemis heeft zich in Nederland gevuld met geloof. Nederlandse onderzoekers zoals Martijn de Koning (Zoeken naar een zuivere Islam) en Suzan Ketner (Marokkaanse wortels, Nederlandse grond) hebben betoogd dat Marokkaans-Nederlandse jongeren zich wenden tot de islam om de keuze tussen de Nederlandse en/of Marokkaanse identiteit te ontstijgen. Als geboren moslims hoeven Marokkaans-Nederlandse jongeren hun plek binnen de islam niet te veroveren. Bovendien biedt het lidmaatschap van de (internationale) gemeenschap van moslims een identiteit die nationale identiteiten zoals de Nederlandse en de Marokkaanse overstijgt. Dat maakt een keuze tussen deze twee identiteiten overbodig.
Filosoof van Marokkaanse afkomst Asin Aynan betoogt echter dat Nederlandse jongeren van Marokkaanse afkomst die zich verdiepen in de islam en de Arabische cultuur om hun ‘roots’ te leren kennen, bedrogen uitkomen. Waar de geschiedenis van de tweede generatie zou moeten beginnen, zegt hij, is niet bij de islam van de eerste generatie die geïmporteerd werd uit landen als Libië en Saoudi-Arabië, maar bij de Marokkaanse (Berberse) cultuur; bij de liederen, verhalen, het bijgeloof en de poëzie die deze cultuur kenmerken. Deze culturele overleveringen zijn met de migratie verloren gegaan, maar vormen een wezenlijk onderdeel van de identiteit van de tweede generatie.
Meestervertellers vertellen ‘Mijn vader de expat + Oumi’
Documentairemaker Abdelkarim El-Fassi, eveneens van Marokkaanse afkomst, ging Aynan eerder voor in diens oproep een nieuw verhaal te vertellen over de tweede generatie. Hoewel ook El-Fassi van mening is dat de geschiedenis van de tweede generatie niet begint met de migratie, zoekt hij zijn verhalen dichter bij huis. In zijn documentaire ‘Mijn vader de expat’, met een knipoog naar de verguisde term ‘gastarbeider’, laat hij zijn vader in Marokko het verhaal van diens migratie vertellen. Het verhaal van Ali El-Fassi bevat elementen die voor veel ‘expats’ herkenbaar zijn, maar die ook herkenbaar zijn voor leden van de tweede generatie: ze herkennen in Ali El-Fassi hun eigen vader of moeder en het verhaal van hun migratie.
De documentaire ‘Mijn vader de expat’ werd samen met de monoloog ‘Oumi’ (mijn moeder) van acteur Nasrdin Dchar in het theaterseizoen 2014-2015 in de Nederlandse theaters vertoont en zorgde overal voor volle zalen en lovende reacties. Dat het verhaal van de eerste generatie eens zo treffend in woord en beeld werd omgezet, dat het verhaal van de migratie nu eens op zo’n grote schaal gedeeld werd, zorgde bij het voornamelijk Marokkaans-Nederlandse publiek voor een gevoel van herkenning, maar ook voor een gevoel om gezien en gehoord te worden.
Om de tegenstrijdigheden van hun identiteit te verenigen zijn meestervertellers nodig
Een verhaal dat past bij de tweede generatie, is geen verhaal over uitsluiting, terrorisme of criminaliteit. Maar ook geen verhaal dat alleen gebaseerd is op de islam. Het is een verhaal dat lang onuitgesproken bleef. Het is het verhaal van ouders die migreerden, die alles achterlieten, die hortend en stotend probeerden een nieuw leven op te bouwen in een hen onbekende samenleving. Het is ook een verhaal van verstoken zijn van nieuwe kleren en schoolreizen, van lange vakanties naar Marokko, van verwarring om misverstanden tussen generaties, en verdriet om ouders die aan zware lichamelijke arbeid ten onder gingen.
De Marokkaanse tweede generatie heeft lang geworsteld met het verkeerde verhaal. Hoe vertaal je een verhaal dat alleen negatieve kanten kent, naar je eigen ervaring? Hoe kun je je thuis voelen in een land waar verhalen over identiteit geen plek hebben voor Marokkanen? En hoe kun je het verhaal van je positieve ervaringen in de Nederlandse maatschappij kwijt in die van een gewelddadige ideologie? De uitdaging voor de tweede generatie Marokkaanse Nederlanders ligt erin van deze tegenstrijdige aspecten van hun identiteit eenheid te creëren. Daarvoor zijn meestervertellers nodig. Op dit moment kent het Nederlandse culturele leven een aantal van dit soort meestervertellers, en ze vertellen hun verhaal, in de krant, op televisie en in theaters.
Het verhaal van de tweede generatie is een voorbeeld voor toekomstige migranten
We zijn de verhalen die we vertellen. Deze verhalen staan niet vast, ze veranderen mee met individuen en generaties. Op dit moment worstelt de Nederlandse samenleving zelf met de aansluiting van bestaande verhalen over wat ‘Nederlander zijn’ betekent met de realiteit van een super diverse samenleving. Dit vraagstuk is des te actueler nu de samenleving geconfronteerd wordt met de integratie van een onbekend aantal vluchtelingen. In die zin kunnen we veel leren van de verhalenvertellers van de tweede generatie. Hun verhaal kent vele aspecten, maar hebben vooral universele thema’s als liefde, ouders, schaamte en een verlangen naar een thuis als onderwerp. Deze thema’s spreken de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap aan, maar zijn ook herkenbaar voor alle Nederlanders. De vertellers van de tweede generatie laten ons zien hoe we bruggen kunnen slaan tussen identiteiten. Daarmee breken ze een lans voor de inclusie van toekomstige generaties migranten, en niet alleen die van Marokkaanse komaf.
Jacomijne Prins is universitair docent aan de afdeling sociologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze doet onderzoek naar de identiteitsconstructie van Marokkaans-Nederlandse jongeren.