We hebben plezier van Oost-Europese migranten

Het terugdringen van de arbeidsmigratie uit Oost-Europa is onverstandig. Het gaat voorbij aan de voordelen die we hebben van arbeidsmigranten. De uitzendbranche verwacht deze zomer al personeelstekorten. Wanneer daar niet in voorzien wordt, zullen al snel weer malafide uitzendbureaus opduiken.

De Arbeidsinspectie gaat deze zomer controleren of tuinders zonder vergunning Roemenen of Bulgaren in dienst hebben. Ondernemers moeten eerst kijken of er geen werknemers dichter bij huis beschikbaar zijn. Werkgevers die dat niet hebben gedaan riskeren forse boetes. Het is onderdeel van een pakket maatregelen waarmee minister Kamp de immigratie uit Midden- en Oosteuropese landen (MOE-landen) wil indammen.

Migranten vaak slachtoffer malafide praktijken
Arbeidsmigratie betekent problemen, zo is vaak de associatie. En die problemen zijn er ook inderdaad. Denk aan malafide praktijken door uitzendbureaus, zoals onderbetaling, illegale tewerkstelling en,  omdat het uitzendbureau ook vaak de huisvester is, boetes voor ‘misdragingen’ als een rommelige keuken of het raam open laten staan. In 2008 waren in Nederland naar schatting 5000 tot 6000 malafide bemiddelaars actief, variërend van grotere uitzendbureaus tot niet meer dan een busje en een 06-nummer.

Het goede nieuws is dat het uitbannen van deze misstanden hoog op de politieke agenda staat. Als onderzoekers constateerden we eerder tekortkomingen in de aanpak, zoals onduidelijke regelgeving en onvoldoende krachtige handhaving. Minister Kamp reageert daar nu op met maatregelen die ten goede komen aan een effectieve bestrijding van malafide praktijken: gegevensuitwisseling tussen instellingen die de naleving van CAO’s en de regels voor uitzendkrachten moeten controleren; registratie van uitzendondernemingen; het maken van duidelijke afspraken met gemeenten, corporaties en de uitzendsector over kosten en kwaliteit van huisvesting; intensivering van de interventieteams die moeten inspecteren en handhaven; en een grotere aansprakelijkheid voor bedrijven (inleners) die gebruik maken van niet-geregistreerde uitzendondernemingen.

Effect van maatregelen twijfelachtig
Voor een deel van de maatregelen blijft het wel de vraag hoe effectief dit allemaal zal zijn. Immers, werkgevers houden sterke motieven om de mazen van de wet op te zoeken. Naast het evidente financiële motief blijft er nu eenmaal een beperkte beschikbaarheid van arbeidskrachten. Het is dan ook de vraag of het besluit van minister Kamp om werkgevers strenger te controleren op het in dienst hebben van Roemenen of Bulgaren niet averechts uitpakt. Als ondernemers er onvoldoende in slagen om werknemers te vinden voor werk dat tot voor kort werd uitgevoerd door arbeidsmigranten, dan zoekt een deel van hen mogelijk toch zijn toevlucht tot malafide uitzendbureaus. Die kunnen immers wél op korte termijn het gevraagde aantal (buitenlandse) werknemers garanderen. Volgens recent onderzoek van de uitzendkoepel ABU kunnen we deze al zomer een toename verwachten van arbeidsmigranten uit Roemenië en Bulgarije. Dit hangt samen met de openstelling van de Duitse en Oostenrijkse grenzen per 1 mei, waardoor minder Poolse arbeidsmigranten naar Nederland komen.

Ook bij het streven om Oosteuropese migranten te laten terugkeren naar hun eigen land zijn vraagtekens te plaatsen. Bedoeling is dat met dit beleid wordt voorkomen dat werkloze arbeidsmigranten in een bijstandsuitkering terecht komen. De uitvoerbaarheid daarvan is echter twijfelachtig. Veel arbeidsmigranten melden zich namelijk niet bij de IND en gemeente, waardoor toetsing van de verblijfsvoorwaarden niet mogelijk is. Maatregelen om registratie te verbeteren spelen hier weliswaar op in, maar lossen dit probleem voorlopig niet op. Vervolgens is het de vraag of arbeidsmigranten het land daadwerkelijk verlaten, hoe men hier zicht op houdt en of de Dienst Terugkeer & Vertrek daadwerkelijk gedwongen gaat uitzetten. Bovendien, arbeidsmigranten uit EU-lidstaten mogen in tegenstelling tot asielzoekers van buiten Europa, meteen weer terugkomen, waarop opnieuw een periode van drie maanden vrij verblijven en werken ingaat.

Is de focus op terugkeer bovendien wel wenselijk, gezien de negatieve invloed op de reputatie van Nederland als aantrekkelijk vestigingsland? Helemaal wanneer we dit afzetten tegen de omvang van het feitelijke probleem? Laten we niet vergeten dat van de 200.000 in Nederland verblijvende Midden- en Oost-Europeanen er slechts een kleine 700 een uitkering ontvangen. Omgerekend is dat een veel lager percentage dan geldt voor de autochtone bevolking.

Vanaf 2013 tekorten op de arbeidsmarkt
Fundamenteler nog is dat het beleid om de Oosteuropese arbeidsmigratie terug te dringen ten onrechte voorbij gaat aan de ontwikkeling van de arbeidsmarkt op de lange termijn. Er gaan vanaf ongeveer 2013 onmiskenbaar tekorten aan werknemers komen, aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in de zorg, de techniek en in perifere regio’s zoals Limburg. De ABU voorziet reeds dit jaar tekorten. Uit onderzoek onder diverse uitzendbureaus blijkt dat 43 procent van de respondenten tekorten verwacht. Met name de tuinbouw, vleesverwerkende industrie, metaalindustrie en transport verwachten een personeelstekort. Een hogere arbeidsparticipatie van bijvoorbeeld vrouwen en ouderen is onvoldoende om dit op te vangen. Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa kunnen hierin wel voorzien. In delen van Limburg beseft men dit al. Wat zich daar op lokaal niveau manifesteert, is straks de nationale en Europese realiteit.

Nederland speelt helaas nog onvoldoende in op toekomstige concurrentie om schaarse arbeidskrachten. Migratie wordt hier beschouwd als een kostenpost in plaats van als een opbrengst. Dat is onverstandig. We hebben in het verleden veel baat gehad bij arbeidsmigranten; in de toekomst zouden we dat nog meer kunnen hebben. Het is beter het debat over migratie te voeren op economische grondslag en dit los te koppelen van het debat over integratieproblematiek waarin vaak een negatieve toon overheerst.

Investeer daarom in (werkloze) arbeidsmigranten die in Nederland blijven. Door scholing gericht op werkzaamheden in sectoren met toekomstige tekorten, zoals de techniek of de zorg. In Duitsland gebeurt dat. En in Nederland pleit ook de werkgeversorganisatie voor uitzendbureaus voor een beter vestigingsklimaat. Natuurlijk, sectoren moeten dit zelf oppakken, maar de overheid kan dit wel stimuleren en faciliteren. Kiezen voor arbeidsmigratie als deel van de oplossing voor toekomstige arbeidstekorten betekent dat Nederland zich moet profileren als een aantrekkelijk vestigingsland. Met maatregelen die de terugkeer moeten bevorderen geven we het verkeerde signaal af.

Bram Frouws is senior onderzoeker Integratie & Diversiteit en Werk & Inkomen bij Research voor Beleid. Research voor Beleid voerde de afgelopen jaren meerdere onderzoeken uit naar onder andere malafide uitzendbureaus, illegale tewerkstelling en wijken met veel inwoners uit Midden- en Oost-Europa. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.