Achterstandswijken zijn wél gebaat bij meer groen

Groen, sport- en speelvoorzieningen hebben nauwelijks effect op de leefbaarheid van achterstandswijken, schrijven Karin Wittebrood en Matthieu  Permentier in Wijkaanpak lijkt aan te slaan. Maar dat is in tegenspraak met onderzoek waaruit blijkt dat stedelijk groen wél een belangrijke positieve bijdrage levert aan de woonomgeving.

In Nederland wordt door instituten zoals RIVM, Alterra, NIVEL, TNO, en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) al langer onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de stedelijke leefomgeving. Uit al deze onderzoeken blijkt steevast dat de tevredenheid van mensen over hun woonomgeving groter is naarmate er parken en plantsoenen zijn. Vooral in hoog stedelijke gebieden geldt dat groen met name goed is voor de leefbaarheid als het veilig, overzichtelijk en goed onderhouden is. De aanwezigheid van goed onderhouden groenvoorzieningen in de wijk leidt tot een grotere tevredenheid van bewoners. Dat uit zich onder meer in positieve effecten op de volksgezondheid, veiligheid en sociale cohesie. Onderzoek van NIVEL en Alterra bijvoorbeeld heeft aangetoond dat de kans op depressie 1,33 maal zo groot is in een woonomgeving met weinig groen (10 procent groen in een straal van 1 kilometer rond het huis) als in een woonomgeving met veel groen (90 procent groen in een straal van 1 kilometer rond het huis). Hoge  bloeddruk, hartklachten, rug- en nekklachten, ademhalingsproblemen, darmstoornissen, migraine, duizeligheid en diverse andere gezondheidsproblemen komen vaker voor naarmate er minder groen aanwezig is in de woonomgeving.

Onderzoeksopzet bepaalt negatieve conclusie
In het licht van deze bevindingen is de conclusie van Wittebrood en Permentier dat groene interventies in achterstandswijken weinig tot geen positief effect hebben, opvallend. Een mogelijke verklaring ligt in de opzet van hun onderzoek. De meeste onderzoeken naar groen en leefbaarheid zijn gebaseerd op vergelijkingen tussen wijken met meer en minder groen (het zogenaamde dwarsdoorsnede onderzoek). Wittebrood en Permentier hebben geprobeerd om de effecten van een toename in stedelijk groen op de leefbaarheid in kaart te brengen (interventieonderzoek). Aan dit type onderzoek zitten haken en ogen die mede tot de afwijkende conclusie kunnen hebben geleid. De SCP-onderzoekers noemen in hun rapport zelf ook al verschillende methodologische beperkingen. Zo waren er bijvoorbeeld geen gegevens beschikbaar over de kwaliteit en de veiligheid van het groen, en dat is voor achterstandswijken nu juist essentieel.

Daarnaast is de informatie over de toename van groen uitsluitend gebaseerd op CBS-gegevens over bodemgebruik. Hoewel het CBS nieuwe technieken gebruikt  waardoor de kwaliteit van de gegevens aanzienlijk is verbeterd, bieden zij tegelijk minder mogelijkheden om vergelijkingen te maken. De eerdere gegevens waren immers verkregen op basis van (nu) verouderde onderzoekstechnieken. Ook met correcties achteraf blijven de metingen van toen minder geschikt om veranderingen in de tijd te onderzoeken

Open houding tegenover meer groen
Voor een beter inzicht in de toe- dan wel afname van groenvoorzieningen in de wijk, lijkt het wijs om ter plekke in de wijken te observeren wat er precies veranderd is. Betreft het een bewuste interventie ter bevordering van de leefbaarheid? Is het een af- dan wel toename van kijk- of doegroen, gaat het om groene speelplekken of om een hondenuitlaatplek?

De antwoorden op die vragen zijn met name interessant omdat het aannemelijk is dat verschillende interventies een verschillend effect hebben op de leefbaarheid in de wijk. Alleen op basis van diepgaand onderzoek kunnen harde uitspraken worden gedaan over het nut van groene interventies voor de leefbaarheid in achterstandswijken. Wij pleiten voor zulk onderzoek. Maar nog belangrijker, we hopen dat bestuurders niet blind zullen varen op deze enkele, afwijkende SCP-publicatie en open blijven staan voor de mogelijkheden die groen biedt om de leefbaarheid van de stad te vergroten, met name in aandachtswijken.

Agnes van den Berg als onderzoeker van landschap aan natuurbeleving verbonden aan Alterra; Sjerp de Vries is senior wetenschappelijk onderzoeker bij Alterra; Jolanda Maas is werkzaam bij EMGO+ van het VUMC; Robert Verheij en Peter Groenewegen zijn beiden werkzaam bij het NIVEL. In het kader van het “Vitamine G programma” (waarin G staat voor Groen) hebben ze gezamenlijk onderzoek gedaan naar relaties tussen groen, gezondheid en leefbaarheid. Dit artikel hebben ze op persoonlijke titel geschreven.

Foto: Bas Bogers

Dit artikel is 2940 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Zo als de schrijvers betogen is groen inderdaad een uitstekend middel om een achterstandswijk op te krikken. Ik ben ook werkzaam in de wereld van het groen (groenbeheer Utrecht) maar ik merk dat de focus van veel niet-groen beleidsmensen nog ligt op kwantiteit van groen (meer vierkante meters) ipv. meer kwaliteit (=hoger onderhoudsniveau, kleurrijke beplanting).

    Een schone, groene en op een hoog kwaliteitsniveau (een 8 ipv. een 6) ingerichte en onderhouden openbare ruimte schept meer sociale cohesie en dringt criminaliteit terug. Steden die wereldwijd gezien hoog scoren op leefbaarheid zoals Vancouver en Zurich hebben zo’n openbare ruimte die je het rapportcijfer 8 of 9 zouden geven. In Nederland zit de openbare ruimte meestal eerder op een 6 of minder. De oorzaak van dit verschil is dat in NL steden de bewoners vaak een eigen tuin hebben waardoor er minder draagvlak is voor een hoogwaardige openbare ruimte. Omdat de grote steden echter aan het verdichten zijn en de laatste jaren het park-gebruik exposief toeneemt is het zaak om hier snel verandering in aan te brengen.

    Tenslotte nog 3 gouden tips om een stadswijk op te krikken met groen:

    1. biedt bewoners een gratis geveltuin aan die ze zelf moeten onderhouden (je kweekt zo meer betrokkenheid bij de openbare ruimte – immers dat is niet alleen een zaak van de gemeente)
    2. zorg voor mooie en goed onderhouden boomstructuur in de wijk (bomen zijn de dragers van het groen, seizoensbeleving)
    3. zorg voor een park op loopofstand met hoogwaardig ingericht en vooral onderhouden groen van het niveau Wilhelminapark (Utrecht). O.a. Oude bomen, vaste plantenborders, zonneweide, honden liefst apart, etc.
    Niet de oppervlakte telt maar de kwaliteit van het park. Liever een klein en hoogwaardig park ipv. standaard Nederlands park met alleen gras en bomen.

  2. Heel fijn dat dit tegenwicht wordt geboden. Ik was al verbaasd over de uitkomsten van het SCP-rapport en vroeg me ook al af of de uitkomsten niet verband hielden met de opzet van het onderzoek.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.