In zijn onlangs verschenen boek ‘Een nieuw sociaal contract’ pleit Pieter Omtzigt voor een nieuw sociaal contract. Belangrijk onderdeel van zijn pleidooi is een oproep tot het actief creëren van tegenkrachten in de samenleving. Een vaker gehoord appèl, het is immers geen toeval dat het zo extreem fout ging bij de Belastingdienst.
Het ontbreken van tegenkracht is zo ingebakken geraakt in de bestuurlijke systemen dat bijvoorbeeld de ontsporing van de Belastingdienst slechts beperkt werd opgemerkt. En wie het wel zag, durfde niet in te grijpen. ‘Opmerken’ en ‘durven ingrijpen’ zijn volgens ons de twee bouwstenen waarop tegenkracht rust: reflectievermogen om te zien dat het fout gaat en macht teneinde ‘speaking truth to power’ mogelijk te maken.
Geen jaknikkers of angsthazen, maar spiegels
Het ontbreken van reflectie bij machthebbers is een eeuwenoud fenomeen. In alle organisaties, bedrijven, maar zeker ook in de politiek en het openbaar bestuur, neigen leiders ertoe om vooral jaknikkers, klonen en angsthazen om zich heen te verzamelen. Mensen die niet willen zien wat er fout gaat en al helemaal geen vreemde vragen durven te stellen. Maar wie wijst de leider dan op zijn fouten? Wie houdt hem een spiegel voor en vertelt hem onverbloemd de waarheid?
Een spiegel voorhouden is een metafoor voor passief reflectief vermogen. Dat is wat leiders zouden moeten organiseren. De middeleeuwse koningen met hun vreselijke absolute macht, echt wel meer macht dan onze huidige premier heeft, hadden daarvoor een unieke oplossing: de hofnar. Volgens recent onderzoek van Hoedemakers had de hofnar zestien gedaanten om het reflectieve vermogen van de koning te versterken.
De 16 gedaanten van de hofnar
Als entertainer vermaakte de hofnar de koning als ontspanning na de zware taken van het koningschap, maar wel met inhoudelijk boodschappen. In de rol van raadgever prikte hij feilloos door de vleierij en belangenverstrengeling aan het hof heen, bij hem kon de koning altijd rekenen op de waarheid.
De hofnar had als criticus het recht de koning te corrigeren en bekritiseren. De ene keer grappend en grollend met woordspelingen, de andere keer met een duidelijke speech om de koning te choqueren en hem te bewegen om terug te komen op slechte beslissingen. Als satiricus imiteerde of parodieerde de hofnar de koning, om hem te confronteren met zijn eigen gedrag.
De hofnar fungeerde ook als politiek spion, naar aanleiding van de door de hofnar in de wandelgangen verzamelde roddels en informatie kon de koning zijn gedrag aanpassen.
Hofnarren waren vertrouweling van de koning en fungeerden als een dagboek waarmee de koning zijn reflectieve vermogen kon vergroten. Daarnaast fungeerde de hofnar als buffer tussen koning en volk, wanneer de vorst eens geen zin had in smeekbedes.
Met zijn hart op de tong was de hofnar een flapuit die zei wat hij dacht. Hij was een partner met privileges, een beste vriend en maatje. Goed voor het reflectieve vermogen van de heerser, want vrienden zijn eerlijk en hebben met hun feedback de beste bedoelingen.
De keerzijde was dat de hofnar soms als zondebok werd aangewezen, iemand die de koning gemakkelijk de schuld kon geven voor zaken die misgingen, om zichzelf gezichtsverlies te besparen. De hofnar werkte vaak vanuit gedachte van schuchtere lering, als coach/leraar.
De hofnar werd als rechterhand van de koning vaak ingezet als onderhandelaar, om bijvoorbeeld de meningen van collega-vorsten over het handelen van de koning te delen. Als sfeerbewaarder was de hofnar zich bewust van de invloed die hij had. Hij zette dit regelmatig in om anderen te helpen gevaarlijke situaties onschadelijk te maken.
De hofnar stond vaak aan de zijlijn, als waarnemer nam hij een helicopterview in en kon zo situaties onpartijdig en glashelder aan de koning voorleggen. De hofnar kon vrij bewegen en werd meegenomen naar belangrijke onderhandelingen, daardoor was hij een echte allesweter.
Hofnarren waren ook statussymbolen. Hoe meer hofnarren een koning in dienst had, hoe belangrijker hij was. De hofnar had kortom een lastige maar o zo belangrijke functie voor het reflectieve vermogen van de koning.
Macht
Reflectie en macht zijn beiden nodig. De hofnar had formeel geen macht, maar juist daardoor kwam hij tot zijn recht. Een hofnar nam niet de macht over, de macht nam de hofnar over. Tegenkracht uitoefenen, vraagt om veiligheid. Voor veiligheid nu kan gekeken worden naar buiten - parlement, vrije pers of terugduwende maatschappelijke organisaties- of naar binnen- een ondernemingsraad.
Voor een effectieve en veilige tegenkracht is ook bescherming nodig. Klokkenluiders worden nog steeds niet afdoende beschermd en ondernemingsraden ontbreekt het vaak aan reflectief vermogen.
De situatie verandert als de hofnar vrijwilliger is, dan is de straffende macht van de manager ineens een stuk minder. Onderzoek laat zien dat vrijwilligers zeven waarden inbrengen die betaalde krachten niet, of in ieder geval in veel mindere mate bezitten: geloofwaardigheid, netwerkeffect, diversiteit, nabijheid, bron van feedback, bron van vernieuwing en gunfactor.
Vrijwilligers kunnen zonder angst voor ontslag vragen stellen en op de baas zijn tenen gaan staan. Ze zijn niet alleen onafhankelijk, maar zullen ook minder lang (willen) blijven en voortdurend de samenleving in de organisatie brengen. Daarnaast zijn vrijwilligers minder vatbaar voor groepsdenken en geloofwaardiger. Want zeg nou zelf, wie geloof je eerder als hij zegt dat het ergens fantastisch gaat: degene die betaald wordt om dat te zeggen, of degene die zijn vrije tijd besteedt om organisaties scherp te houden?
Functies van de vrijwillige hofnar
Om te voorkomen dat de hofnar-vrijwilliger wordt ingekapseld, pleiten wij voor kortdurende klussen. Een vrijwilliger zou niet langer dan een jaar bij een organisatie werkzaam moeten zijn. Een voorwaarde die mooi aansluit bij de moderne, lees projectmatige vormen van vrijwilligerswerk. Wellicht zou het zelfs onderdeel kunnen zijn van een maatschappelijke en politieke diensttijd voor jongeren?
Als parlement en media naar de rapportages van hofnar-vrijwilligers leren luisteren, zijn we een sterke tegenkracht rijker. Ook de Belastingdienst en de Jeugdzorg, om maar wat te noemen, hebben veel baat bij een onafhankelijke, gemotiveerde en kritische tegenkracht die geen blad voor de mond neemt en op tijd aan de bel trekt, ruim voor dat het mis gaat.
Lucas Meijs is hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk. Juri Hoedemakers schreef zijn prijswinnende scriptie Bedrijfskunde over ‘Hedendaagse Manager en De Hofnar.’ Philine van Overbeeke werkt aan een onderzoek naar de unieke waarde van vrijwilligerswerk. De drie auteurs zijn verbonden aan Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM).
Foto: Richard Kelland (Flickr Creative Commons)