We kunnen niet alles voorkomen, maar wel eerder ingrijpen

Eind september presenteerde het Aanjaagteam verwarde personen zijn eindrapport. Een van de belangrijkste aanbevelingen is om mensen met verward gedrag zo spoedig mogelijk in het vizier te krijgen. Goed voorstel, maar daarmee begint het pas, zegt Josanne van Dongen.

Door de ‘tapijtmoord’ in Rotterdam Noord  en de tragedie rondom Bart van U. is het thema verwarde personen hot te noemen. ‘Hot’ ook in de zin dat deze en soortgelijke incidenten aanleiding geven tot verhitte debatten over een goede sluitende aanpak. Telkens wanneer gezegd werd ’maar nu doen we het beter’, voltrok zich een volgend incident.

Het Aanjaagteam verwarde personen, dat een jaar geleden is ingesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport, het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, heeft in zijn eindrapportage belangrijke aanbevelingen voor een sluitende aanpak voorgesteld. Dat stelt in eerste instantie gerust. Totdat bij het doorspitten ervan blijkt dat het nog steeds ontbreekt aan praktische handvatten en aan concreet te implementeren beleid. Dat vertrouwt het Aanjaagteam aan de gemeenten zelf toe.

Maar dat gebeurt toch al?

De aanbevelingen zijn door het Aanjaagteam geformuleerd binnen zogenoemde Bouwstenen. Elk bouwsteen omvat een thema waarbinnen concreet beleid aangaande de aanpak van de verwarde personen geformuleerd kan worden. Een van de bouwstenen omvat het thema vroegsignalering. Het Aanjaagteam beveelt inzet aan op een zo vroeg mogelijke signalering van problemen door personen met verward gedrag. En dat moet gebeuren door inschakeling van iemands sociale omgeving.

Dat dit een erg nuttige aanbeveling is staat buiten kijf, maar waren er bij de recente incidenten, zoals de ‘tapijtmoord’ en ‘Bart van U.’ niet juist al mensen in de omgeving die meerdere malen aan de bel hebben getrokken? Uit de rapporten blijkt zelfs, dat de verwarde persoon zelf zich ook geregeld meldt aan de politiebalie. Intussen is er in Rotterdam een meldpunt gekomen voor advies en het melden van zorgen over familie, vrienden, kennissen en buren met verward gedrag. Een goede zaak, maar waar komen de ingewonnen vroege signalen terecht en wat wordt hier vervolgens mee gedaan?

Naar mijn idee is het oppikken van vroege signalen vooral nuttig als iedereen ook weet wat ermee te doen. Het is nog belangrijker om te weten hoe bepaalde informatie over de persoon met verward gedrag te wegen, om zo tot een goede risico-inschatting te komen. Met andere woorden, er valt nog veel te winnen op het gebied van kennis over personen met verward gedrag, en dan vooral over degenen die een hoog risico op toekomstig gewelddadig gedrag lijken te vertonen.

Er valt nog veel te winnen

Natuurlijk is het gemakkelijk om achteraf, na een incident, te roepen dat het voorkomen had kunnen worden. De waarheid is dat het verdomd lastig, zo niet een ‘mission impossible’ om dit soort incidenten te voorspellen en te voorkomen. We lijken verzeild geraakt in een sciencefiction film zoals Minority Report’, waarin we van te voren willen weten wat staat te gebeuren, om er vervolgens naar te handelen. Dat  is weliswaar onmogelijk, maar toch valt er nog veel te winnen. Het lijkt mij belangrijk om in te zetten op het verkrijgen van meer kennis over welke signalen samenhangen met een grotere kans op een ernstig incident. Vervolgens behoren we in te zetten op het vergroten van kennis bij agenten aan de balie en in de meldkamer en bij het meldpunt verwarde personen zodat ze een situatie beter in kunnen schatten en weten hoe ze de informatie moeten wegen en welke actie ze moeten ondernemen.

De recente incidenten met verwarde mensen maken duidelijk dat zij een gevaar voor hun omgeving kunnen betekenen, maar het maakt minstens zo evident dat zij zelf hevig lijden aan hun ziekte. Het lijkt alsof voor sommigen de laatste hulpkreet fataal is. Hoe kunnen wij deze mensen het beste helpen en in een eerder stadium ingrijpen? Je kunt nooit met zekerheid zeggen of iemand kwaad gaat doen en als je vermoedt dat dit eventueel het geval zou kunnen zijn en er vervolgens naar handelt – bijvoorbeeld door iemand op te sluiten - weet je nimmer of het gevreesde scenario  daadwerkelijk gerealiseerd zou zijn. Niettemin is er een aantal factoren waar we extra goed op kunnen letten.

Vroeg ingrijpen om erger te voorkomen

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het bij mensen met psychotische belevingen erg belangrijk is na te gaan wat voor wanen zij hebben. Er zijn onder meer mensen die de overtuiging hebben dat anderen hen wat willen aandoen. Dat kan veel stress opleveren. Als een verward mens  met psychotische belevingen naar de politie stapt om te vertellen dat hij achtervolgd wordt, en te horen dat hij rustig naar huis kan gaan: ‘Nee hoor er is niks aan de hand, er zit echt niemand achter u aan’, dan laat de politie hem in zijn beleving in de steek. De instantie die er nota bene is om mensen te beschermen. Het kan daardoor voorkomen dat de verwarde persoon geen andere uitweg meer ziet dan het heft in eigen hand te nemen om zichzelf te beschermen.

Om te voorkomen dat we de put dempen nadat het kalf verdronken is, moeten we eerder ingrijpen. Het serieus nemen van signalen uit de omgeving over personen met verward gedrag lijkt een eerste stap. Ook moeten we focussen op het verwerven van meer kennis over belangrijke factoren voor vroegsignalering en risicotaxatie. En vervolgens moet er een betere communicatie komen tussen en binnen de verschillende instanties, het trainen van agenten, en aansluiting van zorg. Alleen dan kan er een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag tot stand komen.

Josanne van Dongen is universitair docent  Forensische Psychologie aan het Departement of Psychology, Education, and Child Studies van de faculteit Sociale Wetenschapen aan de Erasmus University Rotterdam.

Foto: B Rosen (Flickr Creative Commons)