Oplossing voor verwarde personen: geen taskforce maar een betere reguliere ggz

Het aantal verwarde mensen op straat neemt toe, roepen politiek en samenleving om toerbeurt. Maar is dat wel zo? We zouden ons minder druk moeten maken om de veronderstelde risico’s en meer aandacht moeten schenken aan verbetering van de zorg, zegt hoogleraar Zorginnovaties, Philippe Delespaul.

Het maatschappelijke debat in Nederland over verwarde mensen geeft me een wrang gevoel. Nota bene het land in Europa dat de meeste mensen opneemt en opsluit omdat ze vanwege psychische problemen een ‘gevaar’ zouden betekenen, debatteert over het risico van verwarde personen op straat. Impliciet wordt daarmee gezegd dat er nog te weinig verwarde mensen in psychiatrische instellingen worden opgesloten. Tenzij ons land de meeste mensen met ernstig psychisch lijden in de wereld herbergt, ontbreekt elke logica aan dit argument.

 Toename van verwarde personen is kwestie van perspectief

Overal in de wereld wordt op een andere wijze omgegaan met het psychisch lijden dat in Nederland tot veel ophef leidt. Daar hoef je geen bijkomend onderzoek voor te doen, zoals het Aanjaagteam Verwarde Personen heeft gedaan. Integendeel, dergelijk onderzoek heeft vaak als effect dat alle systematische observaties met fuzzy set diagnostische criteria hebben, namelijk een exponentiële toename van de prevalentie. Dit verklaart ook waarom depressie en autisme hier te lande almaar toenemen en waarom we plotseling overal verwarde personen zien. We hebben namelijk geleerd ze ‘op te sporen’.

Zoals het in een over-gemedieerde samenleving als de onze vaker gebeurt, kan de politiek die in het publieke domein op een probleem wordt gewezen, het onderhavige probleem niet negeren, want dat staat gelijk aan politieke zelfmoord. Maar door alle media-aandacht voor een probleem is er vaak weinig belangstelling voor de context van problemen en verhoudingen. Er is nu bijvoorbeeld exceptionele aandacht voor de verminderde levensverwachting van Belgen of Nederlanders door terrorisme - objectief een afname van slechts enkele dagen - terwijl er tegelijkertijd geen cent geïnvesteerd wordt in mensen met een ernstige psychiatrische aandoening, wier levensverwachting door die aandoening met liefst dertig jaar afneemt.

Kader voor een oplossing is er al

De disbalans is duidelijk, en daarmee ook de opgave om terughoudendheid en redelijkheid in beleid terug te brengen. Dat is geen sinecure voor de beleidsmakers, vooral omdat iedereen meekijkt. Niettemin is een redelijke oplossing voorhanden, het kader daarvan is namelijk al vastgelegd in wetgeving, conventies en internationale verdragen. In een notendop: wie lijdt, heeft recht op zorg, maar geen plicht om die daadwerkelijk te aanvaarden; wie gevaarlijk is, kan maatregelen opgelegd krijgen die het gevaar beperken, en wie onwettige dingen doet, kan straf verwachten. En ten slotte mag het hebben van een beperking de werking van bovenstaande regels níet opschorten.

Tenzij we onredelijk reageren, ons laten opjagen door een hype of ons zodanig bekeken voelen dat we ‘domme’ dingen gaan doen, liggen de ingrediënten voor een oplossing in deze simpele, weldoordachte en billijke regels dus vast, en behoren voorgestelde beleidsmaatregelen aan deze regels te worden getoetst.

Natuurlijk kunnen we kiezen voor een task force verwarde personen. We kunnen eveneens besluiten om in elke stad en gemeente een ‘aandachtsfunctionaris verwarde personen’ aan te stellen of een outreach-team op te tuigen. Waarschijnlijk zal geen enkele lokale mandataris de politieke moed hebben om dat niet te doen. Zelfs wanneer hij er niet in gelooft moet hij toch aan ‘symbool’-management doen. De politicus of bestuurder moet in geval van een calamiteit immers altijd kunnen zeggen dat hij er iets aan gedaan heeft.

Forensische zorg kan géén uitkomst bieden

Het debat over verwarde personen onder de bevolking gaat impliciet uit van de overweging dat ‘hetgeen je niet kan inschatten - verwardheid - potentieel gevaarlijk is’. Ook binnen de ggz wordt vanuit deze assumptie gewerkt en gedacht. Maar kan de forensische zorg (geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen die een strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan verdacht worden, red.) eigenlijk wel oplossing bieden voor onvoorspelbare en daardoor ‘potentieel gevaarlijke’ mensen? Nee dus. Mensen die in de forensische zorg terechtkomen, zijn namelijk geen klonen van fictieve figuren zoals Freddy Krueger uit ‘A Nightmare on Elm Street’ of Hannibal Lecter uit ‘Silence of the Lambs’. In heel Nederland is er slechts een handvol mensen voor wie, landelijk gecentraliseerd, oplossingen op maat moeten worden gerealiseerd.

De meeste mensen in de forensische zorg leveren de samenleving niet meer risico op dan patiënten die in reguliere FACT-teams worden behandeld. Echter, door de labeling als ‘forensische’ patiënt verandert de risicoperceptie fundamenteel. Mensen met een ‘forensisch’ statuut worden beschouwd als zo extreem verschillend van de reguliere ggz-populatie dat de standaardregels worden opgeschort. De reguliere ggz wordt onder deze omstandigheden met andere woorden beschouwd als onverantwoorde en ondeskundige zorg. En dus krijgt de reguliere ggz door het bestaan van de forensische sector er een legitieme reden om bij risico’s defensief te reageren: niet onze verantwoordelijkheid.

…. maar stigmatiseert en discrimineert

Een burger krijgt in Nederland het statuut van ‘forensische patiënt’ wanneer psychopathologie verbonden wordt met strafbare feiten. Indien er enkel sprake is psychopathologie, dan is de indicatie reguliere ggz. Maar indien psychopathologie en het plegen van een strafbaar feit met elkaar worden gecombineerd, wordt de cliënt/verdachte in een geheel ander betekenisgevingskader gedropt. In tijden van redelijkheid, hanteert de samenleving terughoudendheid en billijkheid als normen voor ‘straf’ bij overtreding van wetten. Zelfs bij recidiverisico wordt een tasjesdief daardoor niet oneindig lang uit de maatschappij verwijderd.

Echter, zodra we psychopathologie in de afweging meenemen, komt een burger met strafbare feiten en psychiatrische problemen in een situatie terecht waar het recidiverisico niet meer uitsluitend door het strafbare feit wordt bepaald. Concreet betekent dit dat de forensische zorg een oplossing is, die de burger met een psychische handicap de facto discrimineert.

Er is sprake van discriminatie wanneer een vermeend gevaar dat terecht of ten onrechte beschouwd wordt als een karakteristiek voor een groep, wordt gebruikt als legitimatie voor de bejegening van een individu. Een systeem, zoals dat van de forensische ggz dat bedoeld is om optimale zorg aan een doelgroep te verbinden, wordt in de praktijk daardoor meer en meer dysfunctioneel. Sterker nog, het is discriminerend en ethisch onverdedigbaar.

Werkelijke oplossing

De werkelijke oplossing voor de zorg aan verwarde mensen of mensen met verward gedrag - vergeef me de ongelukkige woordkeus - is een beter toegeruste reguliere ggz, en in het bijzonder FACT-zorg die minder dan nu vergeet wat haar eigenlijke taken zijn. Het vereist ook dat de reguliere ggz onder alle omstandigheden, dus ook in de gevangenis, tot elk mens toegang heeft om hem of haar de psychiatrische behandeling te bieden volgens de normen en binnen de regels die we als samenleving hierover hebben geformuleerd.

Philippe Delespaul is hoogleraar Zorginnovaties in de ggz aan de Universiteit Maastricht en programmaleider Integrale Zorg bij Mondriaan.

Foto: Mecklenburg County (Flickr Creative Commons)