Niet alle personen met verward gedrag kunnen zomaar als psychiatrisch patiënt worden getypeerd. Mensen met een verstandelijke beperking of mensen die door middelengebruik verward reageren op voor hen onbegrijpelijke situaties, vragen een geheel eigen aanpak. Personen met verward gedrag hoeven dus niet altijd bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in behandeling. Wel is er toenemende consensus dat de ggz snel en laagdrempelig beschikbaar moet zijn voor beoordeling, deels via de crisisdienst en deels in de wijk door contacten tussen FACT-team (bemoeizorg voor een ieder met een ernstige psychiatrische aandoening), wijkagent en sociaal wijkteam. Dat vereist structurele bekostiging zonder de absurde eigen bijdrage die nu voor ongewenste bemoeizorg moét worden gevraagd.
Beddenreductie niet hoofdoorzaak van toename van verward gedrag
Het debat over ‘verwarde personen’ lijkt vaak een herhaling van zetten. Rond 2000 hadden we het vooral over de dakloze en psychotische gebruikers in Utrecht (Hoog Catharijne) en Rotterdam (Perron Nul). Door investeringen in maatschappelijke opvang, beschermd wonen en ACT-teams (dat was nog een beperktere groep dan de latere FACT-teams) is destijds veel verbeterd. Daarna ontwikkelden wij in 2004 het Flexible ACT model, waardoor teams zich steeds beter op de doelgroep konden richten.
FACT ofwel Flexible Assertive Community Treatment staat voor een behandeling en begeleiding van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening die bovendien vaak met problemen kampen op diverse levensdomeinen. De behandeling is gericht op het verminderen van de symptomen en leert mensen omgaan met hun aandoening.
Een FACT-team is multidisciplinair samengesteld en bestaat uit verpleegkundigen, een psychiater, psycholoog, maatschappelijke werkende, jobcoach, ervaringsdeskundige en verslavingsdeskundige. Gezamenlijk bieden zij een integraal aanbod aan mensen met ernstige psychiatrische aandoening. De afwisselend individuele en collectieve begeleiding biedt grote flexibiliteit en continuïteit van zorg en van contacten met naasten en het overige maatschappelijk netwerk. Doordat FACT-teams wijkgericht werken - in regio’s rond 35 duizend tot 50 duizend mensen - zijn er meer kansen voor samenwerking in de buurt met huisvesting, sociale dienst, politie en werkgevers.
Door de economische crisis werden helaas veel verbeteringen vanaf 2010 weer teniet gedaan. Niet alleen werd de bezetting van diverse FACT-teams afgeknepen. Ook werd fors beknibbeld op de ondersteuning bij financieel beheer, wonen, zelfzorg, werk, vrije tijd en relaties. Bezuinigingen op levensgebieden kortom waar mensen met een ernstige psychiatrische aandoening altijd al zwak staan. Die algemene maatschappelijke trend heeft samen met afnemende maatschappelijke acceptatie van verward gedrag - en andere eisen rond het gevoel van veiligheid op straat - een grotere rol gespeeld dan de afbouw van bedden in de ggz.
Groeiende consensus over wat te doen
Inmiddels is er steeds meer overeenstemming over wat er gedaan zou moeten worden. De nota ‘Over de brug’ van het Kenniscentrum Phrenos markeerde het begin van de groeiende consensus, gevolgd door een pleidooi van de LPGGZ - de koepel van 20 verenigingen van cliënten en naastbetrokkenen in de ggz - voor meer ambulantisering en het voorstel van het Trimbosinstituut om doorgroei naar 700 tot 800 FACT-teams of integrale wijkteams conform de ‘nieuwe ggz’ mogelijk te maken. De conclusies van het Aanjaagteam Verwarde Personen en de commissie die de toekomst van Beschermd Wonen beschreef, passen in dit rijtje.
Alle adviezen convergeren naar:
- Ambulantiseer sneller
- Ambulantiseer beter met extra aandacht voor:
- herstel en ervaringsdeskundigheid
- samenwerken
- met gemeentelijke wijkteams en anderen samenwerken aan inclusie
- Zorg voor woonruimte
- Zorg voor financiële toegankelijkheid zorg
- Zorg voor veiligheid, onder anderen rond personen met verward gedrag
Te weinig geld uitgetrokken voor optimale implementatie FACT-teams
Veel adviezen roemen het FACT-model, waarvan er inmiddels 350 teams zijn, maar er is ook kritiek. FACT-teams zouden onvoldoende de eigen kracht en herstelmogelijkheden benutten van cliënten, hun naasten en andere ondersteuners, zoals gemeentelijke wijkteams. Ze zouden bovendien intensiever moeten werken aan maatschappelijke inclusie. Mijn indruk is dat deze manco’s niet liggen aan het model zelf, maar aan de onvolledige implementatie ervan. Dat komt doordat instellingen worstelen met de bekostiging van ervaringsdeskundigheid en arbeidstoeleiding in teams en ook vaak op de overige personele bezetting beknibbelen.
Daarnaast beperken sommige instellingen de outreach - huisbezoek, contacten in de samenleving - terwijl dat nu juist een hoeksteen is van FACT. En ten slotte worden activiteiten op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz) en de samenwerking met gemeentelijke wijkteams niet vergoed en dus ontmoedigd.
Ruim driehonderd (F)ACT-teams zijn thans gecertificeerd door het Centrum Certificering ACT en FACT. Teams kunnen een regulier of een optimaal certificaat krijgen. De huidige situatie, waarin teams voldoende hebben aan een ‘regulier certificaat’, weerspiegelt in feite de startfase van ambulantisering en FACT. Daar waren we in 2008 tevreden mee, maar we mogen de lat nu hoger leggen: een ‘optimaal certificaat’ moet de standaardeis worden aan teams. Zij moeten integrale ‘bindende en attractieve zorg’ leveren.
FACT-teams moeten behalve verplichte ggz vooral aansprekende laagdrempelige hulp zonder financiële drempels bieden. Waarbij team en casemanager zich stellen achter hersteldoelen van de cliënt en daaraan op alle levensgebieden steun geven, in nog intensievere samenwerking met ervaringsdeskundigen, naasten en lokale partijen. Concreet vraagt dit voor heel Nederland een bekostiging voor 11,5 FTE per 200 cliënten, met ruimte voor oggz- activiteiten en basis-ggz in FACT-teams.
Pleidooi voor meer en betere FACT-teams
Naast optimale FACT-teams is het wenselijk een landelijk dekkend netwerk van (30 tot 40) Forensische (F)ACT teams op te zetten die cliënten met ernstige psychiatrische aandoening begeleiden in het grensgebied van ggz, justitie en reclassering, met aandacht voor risicomanagement en veiligheid. Die deskundigheid stellen ze via consultatie en medebehandeling ook beschikbaar aan algemene (F)ACT-teams. Dit vraagt om integrale financiering vanuit diverse bronnen. Concreet zou het volgens mij moeten betekenen dat er gekozen wordt voor een doorgroei naar 700 tot 800 optimale FACT-teams met integrale bekostiging, een versterking van lokale afstemming en samenwerking.
De gewenste doorgroei van het aantal teams kan deels worden gerealiseerd door reorganisatie van bestaande ggz-voorzieningen en deels door middelen te benutten die vrijkomen bij afbouw van bedden. Het gaat dus niet alleen maar om nieuw geld, maar om andere inzet van middelen. Maar daarnaast zijn extra middelen nodig, om toe te werken naar de eis om ‘optimale certificering’ in vijf jaar tot standaard te krijgen.
Die extra investering in de ggz zou zich overigens op vlakken van veiligheid en vermindering overlast en toename arbeidsparticipatie van mensen met ernstige psychiatrische aandoening kunnen terug verdienen.
Remmers van Veldhuizen is psychiater en heeft het FACT-model in Nederland geïntroduceerd. Hij was tot juni 2016 tevens voorzitter van het CCAF: Centrum Certificering ACT en FACT.
Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)