Een van de grootste problemen van de decentralisaties is dat ze een stevige impuls hebben gegeven tot een virusachtige vorm van wensdenken. Kort en goed komt dat neer op de gedachte dat we de gevolgen van de decentralisaties en de bezuinigingen kunnen trotseren als mensen minder een beroep doen op voorzieningen en meer gebruikmaken van de mogelijkheden en krachten die in hun omgeving of – algemener – in de samenleving liggen opgesloten. Sociale wijkteams moeten het vehikel worden om dit voor elkaar te krijgen.
Problematisch hieraan is dat in de beleidsnota’s hier iets als vanzelfsprekend wordt voorgesteld, terwijl het in feite om een werkelijkheid gaat die nog moet worden beproefd en die bovendien niet zonder risico’s is. Dat is dus wensdenken. Zo is het naïef om op voorhand te denken dat deze aanpak goedkoper zal zijn. Uit ervaring weten we immers dat wie zorgprofessionals dichter bij mensen situeert, het beroep op hen zal doen vergroten. Er is dus een gerede kans dat sociale wijkteams binnen de kortste keren in hun werk dreigen om te komen, waardoor de druk op de tweede lijn eerder zal toenemen dan afnemen. Precies wat we niet willen.
Mensen hopen via een professional niet afhankelijk te worden van hun naasten
Daar komt bij dat mensen zodra professionals bij hen over de vloer komen juist niet hun netwerk inschakelen. Ze bouwen een vertrouwensband op met een professional, vooral omdat ze niet afhankelijk willen zijn van hun naasten. Ze doen juist een beroep op hulp om hen te ontlasten of om aan hen te ontsnappen. In nogal wat gevallen hebben mensen bijvoorbeeld financiële problemen, en daar willen en kunnen ze anderen niet mee lastigvallen. Professionals voorzien hen van een toegangsbewijs voor schuldsanering of extra bijstand, dat is iets waartoe het netwerk niet in staat is. Schulden worden doorgaans ook niet verholpen door een netwerkbijeenkomst.
Zo zijn er meer contra-indicaties.
Wijkteams worden losgelaten en moeten er maar het beste van zien te maken
Dat wil overigens in het geheel niet zeggen dat niet-professionals geen rol kunnen spelen. Integendeel: maar we moeten ons terdege realiseren dat de inzet daarvan een uiterst delicate kwestie is, waar professionals niet van nature mee uit de voeten kunnen. Bij Bureau Jeugdzorg in Amsterdam − recent ongedoopt tot Jeugdbescherming − is men er bijvoorbeeld werkenderweg achter gekomen dat het inzetten van een Eigen Kracht-conferentie, waarbij het netwerk het voortouw neemt bij het opstellen van een plan om een probleem in een gezin aan te pakken, eigenlijk beter werkt als de probleemsituatie redelijk onder controle is. Netwerken blijken niet altijd even goed in crisisinterventie. Het conferentiemiddel is effectiever om het resultaat van een professionele interventie te verduurzamen, dan dat het – zoals aanvankelijk werd gedacht – wordt ingezet om zo’n resultaat op eigen kracht te bewerkstelligen.
Dat is nuttige ervaringskennis. Op een vergelijkbare wijze zullen sociale wijkteams in buurten moeten gaan leren hoe de inzet van vrijwilligers, coaches, maatjes, netwerken, app-groepjes − noem maar op − vorm moet krijgen. Dat is nieuw. Dat hebben de dienstdoende professionals ook niet op de hogeschool geleerd. Daar moeten ze achter zien te komen. Maar zo’n ontwikkelingsagenda is nogal eens de ongeschreven paragraaf in de gemeentelijke plannen om sociale wijkteams te formeren. Ze worden in de wijk losgelaten, krijgen een stapel dossiers mee en moeten er met elkaar het beste van zien te maken.
De kans is reëel dat het wensdenken een illusie blijkt
Dat zou op zichzelf niet eens zo slecht zijn als ze echt de ruimte hadden om in de wijk vertrouwensrelaties op te bouwen, nieuwe verbindingen te maken en niet-professionele expertise en talenten aan te boren. Maar die ruimte is er vaak niet, en de uit de oude instellingen op pad gestuurde professionals zijn er ook niet echt voor geëquipeerd om deze ruimte te claimen. Ondertussen hebben de gemeentelijke rekenmeesters vanaf 1 januari wel alvast de besparing ingeboekt.
Daarmee is de kans reëel dat het wensdenken een illusie zal blijken, met alle gevolgen van dien. Dat is alleen te voorkomen als men zich in de stadhuizen gaat realiseren dat het inschakelen van niet-professionals geen vanzelfsprekendheid is, maar – letterlijk – een ongekende opgave waar we het fijne eigenlijk nog nauwelijks van weten.
En waar dus heel hard aan gewerkt zal moeten worden.
Als de sodeju.
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Dit artikel verscheen eerder als column in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.