Werkgevers vinden sociale vaardigheden net zo belangrijk als vakkennis

Leren jonge mensen op universiteiten en hbo-opleidingen de juiste vaardigheden voor de arbeidsmarkt van de toekomst? Volgens onderzoek hebben werkgevers liever een gemiddelde allrounder dan iemand die op één gebied excelleert, maar verder onder de maat presteert.

‘Het maakt niet uit wat je studeert, het gaat erom dat je studeert’, is een vaak gehoorde uitspraak die pertinent onwaar is. Niet iedere afgestudeerde kan gebouwen ontwerpen of opereren aan de operatietafel, bovendien variëren werkgelegenheidskansen sterk naar studierichting en kijken werkgevers wel degelijk naar wat iemand gestudeerd heeft. Een andere misvatting betreft ‘de werkgever’ die dit of dat wil. Maar ‘de werkgever’ bestaat niet, er is een enorme heterogeniteit onder werkgevers, ook binnen sectoren en binnen grote bedrijven, in wat ze verwachten van afgestudeerden. Om een beeld te krijgen van het perspectief van werkgevers over de inzetbaarheid - employability - van hoogopgeleide afgestudeerden deden wij de afgelopen jaren onderzoek onder Europese afgestudeerden en werkgevers.1

Zwakke sociale vaardigheden negatief voor organisatie als geheel

Professionele expertise, dat wil zeggen een combinatie van vakkennis, algemene academische vaardigheden en een bepaald niveau van expert-denken, is de belangrijkste set vaardigheden die de inzetbaarheid van afgestudeerden beïnvloedt. Werkgevers maken zich echter zorgen over de mate waarin studieprogramma’s in het hoger onderwijs specifieke kennis ontwikkelen naast meer algemene academische vaardigheden. In hun optiek is de beste manier om zulke vaardigheden verder te integreren en te ontwikkelen het opnemen van ‘echte’ werkpraktijken in de studieprogramma’s, bijvoorbeeld door echte of gesimuleerde casestudies. Daarnaast vinden zij interpersoonlijke vaardigheden bijna net zo belangrijk als professionele expertise: om inzetbaar te zijn moet een afgestudeerde beschikken over communicatievaardigheden en goede teamvaardigheden. Zeker voor sociale vaardigheden geldt dat onder de maat presteren een negatief effect heeft op de kans om aangenomen te worden omdat zwakke sociale vaardigheden ook negatieve consequenties voor de afdeling of organisatie als geheel kan hebben.

Twee innovatieve, creatieve en commerciële uitblinkers is genoeg

Qua professionele expertise en interpersoonlijke vaardigheden hebben alle afgestudeerden dus op z’n minst een gemiddeld niveau nodig. Dat geldt echter niet voor innovatieve en commerciële vaardigheden. Werkgevers geven aan dat het in een organisatie of team genoeg kan zijn om slechts een of twee mensen te hebben met een sterk innovatief en creatief vermogen en met goede commerciële competenties. Hier is dus duidelijk ruimte voor specialisatie onder afgestudeerden. Over het algemeen genomen verwachten werkgevers van pas afgestudeerden nog niet dat ze sterke strategische/organisatorische vaardigheden hebben. Als het echter gaat om de lange termijn carrièrekansen van de pas afgestudeerde dan zijn zulke vaardigheden wel van belang.

Internationale oriëntatie is van belang maar niet doorslaggevend

Globalisering vereist dat afgestudeerden meer en meer internationaal georiënteerd zijn. Voor universiteiten en hbo-instellingen betekent dit dat zij studenten vaardigheden moeten bijbrengen op het gebied van buitenlandse talen en interculturele skills, dat wil zeggen het vermogen om zich in te kunnen leven in andere culturen en daar op een goede manier mee om te kunnen gaan. Werkgevers waarderen buitenlandse ervaring - het kan de balans bij de selectie voor een sollicitatiegesprek positief beïnvloeden - , maar zullen toch meer letten op relevante werkervaring en studierichting. Het is interessant om te constateren dat in sommige landen een volledig buitenlands diploma minder gewaardeerd wordt dan het volgen van een deel van je studie in het buitenland. Ondanks de Bolognaverklaring en de internationale erkenning van studieprogramma’s, aarzelen werkgevers in sommige Europese landen nog steeds om afgestudeerden met een buitenlands diploma aan te nemen. Dit kan te maken hebben met vermeende kwaliteitsverschillen of met onbekendheid met het betreffende onderwijssysteem.

Werkgevers vinden algemene academische vaardigheden voldoende

Onze studie laat eveneens zien hoe belangrijk relevante werkervaring is voor kansen op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. In de sollicitatiefase kan relevante werkervaring lagere cijfers of een studierichting die niet exact aansluit op de baan, compenseren. Algemene academische vaardigheden blijken niet hoog op de agenda te staan bij werkgevers. Dat betekent niet dat ze onbelangrijk zijn, maar dat werkgevers van afgestudeerden die een hogere opleiding hebben afgerond simpelweg verwachten dat zij over voldoende algemene academische vaardigheden beschikken. Uit ons onderzoek blijkt dat er geen gebrek is aan deze vaardigheden. Een dilemma waarvoor het hoger onderwijs zich gesteld ziet is of zij de nadruk moet leggen op een toegangsbewijs tot de arbeidsmarkt of op het zeker stellen van de lange termijn inzetbaarheid. Het algemene beeld is dat dit een misleidend onderscheid is. De vaardigheden die nodig zijn om korte termijn inzetbaarheid zeker te stellen blijken niet te verschillen van de vaardigheden die nodig zijn om de inzetbaarheid op de lange termijn te vergroten.

Ondermaats presteren brengt hoge kosten met zich mee

Het onderzoek laat zien dat de kosten van onderpresteren van afgestudeerden veel hoger zijn dan de mogelijke verdiensten van meer dan gemiddelde prestaties. Afgestudeerden die behoren tot de 25 procent besten van hun groep hebben een tien tot vijftien procent hogere productiviteit dan de gemiddelde afgestudeerde. Maar de afgestudeerden die behoren tot de onderste 25 procent van hun groep hebben een gemiddeld twintig tot dertig procent lagere productiviteit dan de gemiddelde afgestudeerde. Een lager vaardigheidsniveau op een bepaald gebied kan daarom niet makkelijk gecompenseerd worden: niet als dezelfde afgestudeerde excelleert in een andere vaardigheid, en ook niet als andere teamleden wel uitzonderlijk goed zijn in deze vaardigheid. Werkgevers zijn derhalve op zoek naar signalen die het risico op ondermaats presteren zoveel mogelijk verkleinen: cijfers, reputatie van de universiteit, relevante werkervaring en het gevolgde studieprogramma, het zijn allemaal belangrijke kenmerken die moeten garanderen dat een kandidaat voor een baan op z’n minst op een gemiddeld niveau heeft.

Niet iedere student hoeft dezelfde vaardigheden te hebben

Het inventariseren van de werkgeversbehoefte aan bepaalde vaardigheden betekent niet dat al deze vaardigheden op dezelfde manier moeten worden ontplooid in het hoger onderwijs. Sommige, zoals innovatieve en commerciële vaardigheden zullen als het goed is tijdens de beroepsloopbaan worden ontwikkeld, maar kunnen al wel worden gestimuleerd gedurende de studie. Bovendien laten de resultaten van het onderzoek zien dat niet iedere student over dezelfde set vaardigheden hoeft te beschikken. De balans vinden tussen de algemene set vaardigheden die iedere student moet hebben en de vaardighedenset die zich leent voor specialisatie bovenop deze algemene vaardigheden is de sleutel tot ontwikkeling van studieprogramma’s van hoge kwaliteit in het hoger onderwijs. En dat is precies wat werkgevers willen: een ideale mix van afgestudeerden.

Rolf van der Velden is hoogleraar Onderwijs en Beroepsloopbaan bij de Universiteit Maastricht en directeur van Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. Dit artikel is gebaseerd op zijn lezing ‘Vaardigheden voor de toekomst: wat willen werkgevers?’, KNAW symposium 19 maart. De lezing is hier te beluisteren. 

 

Noot:

1. http://ec.europa.eu/education/library/study/2013/employability_en.pdf