Ons gezondheidszorgsysteem dateert uit een tijd dat de belangrijkste redenen van ziekte en overlijden bevalling, infectie, ongelukken en oorlog waren. Onze geneeskunde is daarop ingericht met de focus vooral op acuut ingrijpen en symptoomvermindering. Het is daar zeer effectief in.
De meest voorkomende oorzaken van ziekte zijn echter minder acuut en levensbedreigend geworden. Wij moeten ons zorgsysteem hierop nog aanpassen met meer focus op chronische ziekte en de belangrijkste oorzaak ervan: de moderne westerse leefstijl. Dit vraagt ook om een andere visie op gezondheid.
Chronische ziekten zijn gaan prevaleren
De levensverwachting is sinds de jaren tachtig in Nederland voor mannen gestegen met zeven jaar en voor vrouwen met tien jaar (CBS, 2024). De levensverwachting zonder chronische aandoeningen is sindsdien echter afgenomen – voor mannen met tien jaar en voor vrouwen met liefst vijftien jaar (CBS, 2024). Het percentage Nederlanders met ten minste één chronische ziekte was in 2004 35 procent en nu bijna 60 procent (VTV, 2020).
Bovenal heeft de moderne westerse leefstijl een belangrijke invloed op chronisch ziek zijn
Mensen blijven langer leven met hun ziekte door een betere en vroegere diagnostiek en betere behandelmogelijkheden. Maar bovenal heeft de moderne westerse leefstijl een belangrijke invloed op chronisch ziek zijn. Het gaat vooral om roken en alcohol, veel zitten, te weinig bewegen en overgewicht en ongezonde voeding (RIVM, 2014).
Ook psychische aandoeningen komen veel en toenemend voor. Het percentage Nederlanders met een huidige psychische aandoening is in zeven jaar tijd van 17 procent naar 26 procent toegenomen (Ten Have, 2023). Een op de vier Nederlanders heeft dus een psychische stoornis, bij jongeren is dat zelfs een op de drie. (RIVM, 2024). Ook hier spelen, naast de ziekte zelf, de (on)toegankelijkheid van het zorgsysteem en bijwerkingen van psychofarmaca, leefstijlfactoren een belangrijke rol.
Individueel leefstijlgedrag doorslaggevend
De grote rol van leefstijl in het ontstaan en beloop van lichamelijke en psychische ziekten vraagt om een andere visie op en benadering van gezondheid waarin preventie de hoofdrol speelt. Medische zorg bepaalt maar 11 procent van gezondheid in een populatie (Goinvo, 2017). De grootste factor voor een gezond leven blijkt individueel leefstijlgedrag: dit draagt 38 procent bij aan gezondheid (of het ontbreken ervan).
Wat eten we wel of niet, lopend of per auto naar werk, hoeveel slapen we, enzovoort
Het gaat om beslissingen over wat we vandaag wel of niet zullen eten, drinken, of we tussendoor snacken, naar werken lopen, fietsen of met de auto gaan, of we gaan klussen of in de tuin werken, hoeveel we slapen, of we wel of niet genotmiddelen gebruiken en ga zo maar door. Elke dag maken we duizenden van dit soort beslissingen.
Veel van die beslissingen maken we onbewust en zijn vaak ongezond. Daarin ligt het grote potentieel van leefstijlgeneeskunde. Als we zelfs maar 1 procent van deze dagelijkse beslissingen aandachtiger en gezonder zouden maken, heeft dat op termijn al een grote invloed op onze gezondheid.
Probleem is echter dat we gezonder leven niet volhouden
Probleem is echter dat we gezonder leven niet volhouden. Als we een poging doen, dan lukt het vaak niet, en als het al lukt dan houden we het niet vol. Zonder begeleiding faalt 90 procent binnen 1,5 jaar (Appelo, 2014). Gezonder leven lijkt kortom wel een gebed zonder end.
Structurele ondersteuning
Toch is gezonder leven niet onmogelijk. Met het geven van betrouwbare begrijpelijke informatie en het trainen van vaardigheden (emotieregulatie, stressreductie, veerkracht) kunnen we mensen helpen met de uitdagingen van het leven om te gaan. Dit omvat onder meer een gezonde leefstijl: voeding, beweging, ontspanning, slaap, beperking van genotmiddelen, relaties en ook zingeving en spiritualiteit, al dan niet religieus. Onze recente pilotstudie toont positieve resultaten van deze aanpak (Schillemans et al., 2024).
Met professionele begeleiding houden we goede voornemens aanzienlijk langer vol
Met professionele begeleiding houden we daarnaast goede voornemens aanzienlijk langer vol, bijvoorbeeld met (gecombineerde) leefstijlinterventies en training van professionals in leefstijlkennis en vaardigheden, maar ook met bijvoorbeeld mindfulness. Door aandachtig te onderzoeken welke gedachten door ons heen gaan, ze te relativeren en er enige afstand van te creëren, kunnen depressieve klachten en angsten verminderen.
Gedragsverandering door zingeving
Wat enorm kan helpen bij duurzame gedragsverandering is zingeving – dit geeft richting en betekenis aan het leven. Zo hebben mensen met een omschreven actieve zingeving gemiddeld een gezondere leefstijl dan mensen die dat niet hebben (Koenig, 2015).
Religieuze activiteit, spiritualiteit of zingeving lijkt craving naar ongezond gedrag te verminderen
Zingeving werkt ook ondersteunend bij het behalen van leefstijl- of behandeldoelen. Stel de vraag: ‘Hoe gaat dit goede voornemen bijdragen aan hetgeen in mijn leven het allerbelangrijkste is?’ Met die koppeling wordt zingeving de motor achter gedragsverandering. En religieuze activiteit, spiritualiteit of zingeving lijkt craving naar ongezond gedrag te verminderen, waardoor het helpt om goede voornemens vol te houden (Galanter, 2017). Zingeving is daarmee cruciaal bij het halen van leefstijl- en behandeldoelen.
Zingeving is de spreekwoordelijke olifant in de spreekkamer
Toch wordt het onderwerp zelden expliciet benoemd. Patiënten komen niet op het spreekuur met: ‘Dokter ik heb een zingevingsvraag.’ Wat ze wel zeggen is ‘Waarom overkomt mij dit? En waar leef ik nu nog voor? Zingeving is daarmee de spreekwoordelijke olifant in de spreekkamer: overal aanwezig, maar zelden benoemd.
Dit komt mogelijk ook doordat zorgverleners gemiddeld minder religieus zijn dan patiënten. Ook kennen zij en ook wetenschappers en beleidsmakers er vergeleken met verpleegkundigen en patiënten minder belang aan toe (Huber, 2011). Zorgverleners voelen zich ook vaak onvoldoende toegerust dit gesprek aan te gaan en doen dit dan ook zelden, terwijl patiënten dat graag anders zouden zien. Dit staat bekend als de ‘religiosity gap’ (Nieuw Amerongen, 2018).
Zingeving heeft potentie
Toch is de laatste jaren zingeving in de medische en religiewetenschappen een begrip geworden met relevantie. Het expliciet maken van de vaak impliciete zingevingsvragen levert potentieel veel op voor zowel de patiënt zelf (houvast, kracht om te veranderen, tegenwicht bij suïcidaliteit), het zorgproces (bereiken van breder herstel) als medewerkers en organisaties (duurzame inzetbaarheid en burn-out preventie). Dit laatste is van belang vanwege het hoge percentage hulpverleners met burn-out en de vergrijzing, waardoor de druk op hulpverleners nog groter zal worden.
Gezond(er) leven blijft ons hele leven van belang. En ondanks dat duurzaam veranderen erg moeilijk is, lukt het met structurele ondersteuning toch vaak om gezonder te gaan leven en dat kan veel opleveren aan gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven.
Rogier Hoenders is hij hoogleraar zingeving, leefstijl en ggz aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast werkt hij als psychiater, hoofdonderzoeker en projectleider bij Lentis. Dit artikel is gebaseerd op zijn oratie Gezonder leven, een gebed zonder end?, uitgesproken bij de aanvaarding van de leerstoel zingeving, leefstijl en geestelijke gezondheid aan de Rijkuniversiteit Groningen.
Foto: Andrea Piacquadio via Pexels.com