Wie zwanger wil worden, moet flink plannen. Tenminste, als we het huidige Nederlandse beleid mogen geloven. Preventie van gezondheidsrisico’s voor moeder en kind begint allang niet meer bij de eerste echo of zelfs bij de positieve test, maar al jaren voordat een zwangerschap gewenst is. Gezond eten, foliumzuur slikken, stoppen met alcohol en vruchtbare dagen bijhouden: het zijn geen vrijblijvende adviezen meer, maar steeds sterker uitgedragen gedragsverwachtingen.
Jonge stellen doen vaak precies wat het beleid voorschrijft
Overheidsprogramma’s zoals Kansrijke start en Slimmer zwanger moedigen toekomstige ouders aan om hun gezondheid ver vooruit te optimaliseren. Uit een verkennend onderzoek blijkt dat jonge stellen dikwijls precies doen wat het beleid voorschrijft. Zelfs de spanningen en onzekerheden die tot uiting komen in het beleid zien we terug in het dagelijkse leven van partners die nadenken over zwangerschap.
Beleid als concrete handleiding
Vaak wordt aangenomen dat er een grote kloof is tussen overheidsbeleid en het dagelijks leven. Maar ons onderzoek laat iets anders zien: veel jonge stellen lijken de preventieve richtlijnen nauwgezet op te volgen.
Ze plannen hun seksleven rond vruchtbare dagen en werken aan hun mentale en fysieke gezondheid
Ze plannen hun seksleven rond vruchtbare dagen, gebruiken ovulatietesten en denken soms al jaren vooruit over hun woon- en werksituatie. Daarnaast streven toekomstige ouders ter voorbereiding op het ouderschap en de bevalling ernaar om mentaal sterk te worden. Ook werken ze aan hun fysieke gezondheid door gezond te eten en hun lichaam actief en soepel te houden, bijvoorbeeld met sport, yoga en een bewuste levensstijl, om zo een gezond lichaam te creëren voor de zwangerschap en het ouderschap.
Het overheidsbeleid lijkt hier geen abstracte leidraad, maar een concrete handleiding voor hoe ‘verantwoord’ zwanger worden eruit zou moeten zien.
Tussen plannen en spontane seks
Maar bij zwangerschap gaat het om meer dan alleen het juiste voorwerk. Stellen willen niet alleen plannen, ze willen ook dat seks spontaan, ontspannen en plezierig blijft. Hier ontstaat een spanning: aan de ene kant is er de wens om alles onder controle te hebben, aan de andere kant de behoefte om los te laten.
Dit spanningsveld zien we niet alleen bij ouders, maar opvallend genoeg ook in het beleid zelf: ‘Als je snel zwanger wilt worden, is het advies om 24 tot 48 uur voor de eisprong te vrijen. (...) Maar meestal is het de eerste keer nog niet raak. Maak je geen zorgen. Probeer seks leuk en ontspannen te houden.’
Hoe spontaan is seks nog als je het eerst moet timen binnen een vruchtbaarheidsstrategie?
Bij Joyce, een toekomstige ouder, is diezelfde spanning te zien: ‘En ik zie natuurlijk wel op die app wanneer ik ovuleer en zo. Maar (...) de eerste stap is gewoon: we doen een condoom weg. (...) dat het nog iets spontaans of zo is.’ Binnen het venster van 24 tot 48 uur rondom de eisprong is er weliswaar ruimte om zelf te kiezen wanneer je seks hebt, maar die spontaniteit is op zichzelf al onderdeel van een planning. Hoe spontaan is seks nog als je het eerst moet timen binnen een vruchtbaarheidsstrategie?
Controle en vrijheid in alcoholgebruik
Diezelfde spanning tussen controle en vrijheid zien we ook terug in hoe beleid en toekomstige ouders omgaan met alcoholgebruik. Officieel luidt het advies om volledig te stoppen met drinken, maar de wetenschappelijke onderbouwing daarvan is niet eenduidig.
‘Een beetje alcohol kan toch geen kwaad?’
Beleidsdocumenten erkennen dat niet precies bekend is hoeveel alcohol schadelijk is, maar kiezen toch voor een zero tolerance standpunt: beter helemaal niets drinken, ‘just in case’. Ondanks de gekozen strakke richtlijn, blijven we die eerste twijfel terugzien in het gedrag van ouders: velen minderen hun alcoholgebruik, maar gunnen zichzelf af en toe toch een glas wijn. ‘Een beetje kan toch geen kwaad?’ Merel, een toekomstige ouder, zegt hierover: ‘(...) ik overweeg dus om niet te drinken (...). Maar nou denk ik ook: ik ben echt een hele sporadische drinker. Ik drink echt één keer in de week één glas wijn, dus ik denk dat het voor mij niet zo erg is.’
Zowel beleid als ouders balanceren tussen zekerheid en pragmatisme
Zowel beleid als ouders balanceren dus tussen zekerheid en pragmatisme over alcoholgebruik en zwangerschap. Terwijl het officiële advies volledige onthouding voorschrijft vanwege wetenschappelijke onzekerheid, nemen ouders hierin hun eigen afwegingen mee en interpreteren ze het beleid op een manier die past bij hun dagelijkse leven.
Preventiebeleid versterkt spanning
Dit zijn slechts twee van de vele voorbeelden waar het bewegen van beleid en burgers tussen controleren en loslaten zichtbaar wordt. Waarschijnlijk ligt de oorzaak in een diepere spanning tussen gezondheid en andere maatschappelijke waarden, zoals romantische liefde en consumptie, die zowel in beleid als in het dagelijks leven zichtbaar wordt.
We moeten gezond leven, maar ook genieten
We moeten gezond leven, maar ook genieten. We moeten verantwoordelijkheid nemen, maar ook onszelf niet verliezen in perfectie. Het preventiebeleid reproduceert en versterkt deze spanning, zonder die echt te benoemen.
Wat beleidsmakers kunnen leren
De impact van zeer vroege preventie roept belangrijke vragen op. Terwijl het beleid bedoeld is om gezondheidsrisico’s te minimaliseren, zorgt het er ook voor dat (toekomstige) ouders steeds vroeger onder druk komen te staan om hun leven ‘perfect’ in te richten. De druk waaraan ze blootgesteld worden, komt niet alleen van de veelheid van taken die op hen afkomt, maar ook door de steeds verder reikende tijdshorizon.
Het totaalpakket van adviezen draagt bij aan een normatief beeld van de perfecte voorbereiding
Hoewel het beleid ruimte laat voor eigen invulling, draagt het totaalpakket van adviezen wel bij aan een normatief beeld van de perfecte voorbereiding. De cultuur van preventie en de middelen om op gezondheid te sturen, brengen met zich mee dat we in het nu al bezig moeten zijn met steeds meer mogelijke ontwikkelingen in de toekomst.
Tegelijkertijd is dat een haast onmogelijke taak omdat verschillende sociale normen rondom bijvoorbeeld gezondheid enerzijds en consumptie anderzijds tegenstrijdig zijn. Terwijl gezondheid en preventie ons sturen om constant de toekomst te optimaliseren, zijn consumptie en vermaak nadrukkelijk gericht op het heden.
Echt ondersteunend beleid moet sturen op gezondheid én oog hebben voor haalbaarheid en leefbaarheid
Preventiebeleid dat deze spanning negeert, loopt het risico vervreemdend of moraliserend te werken. Als we willen dat beleid mensen echt ondersteunt, moet het niet alleen sturen op gezondheid, maar ook oog hebben voor haalbaarheid en leefbaarheid. Beleidsmakers zouden daarbij expliciet kunnen erkennen dat het dagelijkse leven vol zit met tegenstrijdigheden – tussen gezondheid en plezier, controle en loslaten.
Nu lijkt het preventiebeleid eenduidig, maar hinkt het in werkelijkheid op verschillende gedachten. Net zoals we tijdens de coronapandemie hebben geleerd dat gezondheid slechts één van de vele belangrijke waarden is, vraagt ook zwangerschapsbeleid om een bredere, meer menselijke blik.
Mirthe Visser is socioloog en werkte als onderzoeksassistent en junior docent aan de UvA, met een interesse in gezondheidspraktijken. Christian Bröer werkt aan de afdeling Sociologie van de UvA en doet interpretatief en politiek-sociologisch onderzoek naar gezondheid.
Foto: Antoni Shkraba via Pexels.com