Harens Facebookfeest had een battle moeten zijn

Nederland heeft na Haren weer een escalatie met rellende jongeren te verwerken. Gebeurtenissen als deze laten zien hoe slecht we kunnen omgaan met jongeren, vooral met hen die die door gevoelens van afwijzing, boosheid en angst in een strain terechtkomen. Is het organiseren van battles een alternatief voor een relfeestje?

Voor een jeugdonderzoeker als ik, die jongeren in hun straatcultuur bestudeert, is ‘Haren’ bijzonder interessant, te meer omdat een aantal van mijn observanten dol is op relschopperij. Ik wil graag beter begrijpen hoe we deze jongeren kunnen motiveren om de verleidingen van criminaliteit te weerstaan. En ook al weten we over de ‘Facebookjongeren’ in Haren weliswaar nog niet zo veel (en al zaten er hoogst waarschijnlijk jongeren bij die bewust uit waren op rellen), ik veroorloof me enkele sociologische observaties.

Strain, straatcultuur en meritocratie

Om te beginnen: in ons land gaat het met de meeste jongeren goed. 85 procent van onze jeugd ondervindt geen opmerkelijke problemen. Maar bij 15 procent is er wel sprake van ‘achterstand’, sociaal-emotionele problematiek of een verhoogde kans op het ontwikkelen van deviant gedrag. Die 15 procent is oververtegenwoordigd in de straatcultuur. Zij hebben te kampen met (maatschappelijke) onderwaardering en afwijzing en soms zelfs met uitsluiting, zo blijkt uit mijn empirisch materiaal.

Veel van die jongeren vallen vroegtijdig uit in het onderwijs, vaak zonder startkwalificatie, of, in het geval van de betere leerlingen, met een (V)MBO-diploma. Zij ervaren school, waar een sterk feminiene cultuur overheerst, als een uitwedstrijd, zoals socioloog El Hadioui dat heeft beschreven (2011). Ofwel als een plek waar zij geen succeservaringen kunnen opdoen, en zij weten zich er dan ook niet goed te handhaven. Het valt voor deze jongens – want dat zijn het vaak - niet mee om vooruit te komen, passend werk of zelfs stages te vinden. Veel van hen hebben ook een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. En dat is problematisch in een meritocratiserende beschaving, waarin het nu juist om draait je talenten te ontwikkelen, en (school)prestaties bepalen hoe hoog je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder. En als je die ladder niet opkomt, ben je al gauw een verliezer. Dat is ook nog eens een verschil met de generatie daarvoor, want anders dan hun ouders heeft deze generatie het falen volgens het heersende meritocratische idee aan zichzelf te danken. Jongens die hiermee geconfronteerd worden ontwikkelen daarop al snel een zo genoemde strain: gevoelens van krenking en boosheid op de wereld.

Stoer en optimistisch

Toch manifesteren deze jongens zich over het algemeen uiterst stoer en optimistisch als het gaat over hun toekomst. De meesten denken door hun best te doen dat ze rijk zullen worden, goed betaalde banen zullen krijgen, een huis kunnen kopen en een gezin stichten. Met zulke dromen lokken alternatieve,  criminele wegen om deze doelen te bereiken al snel, en die schuwen ze ook niet. Helaas belanden ze hiermee van de regen in de drup, omdat zo dreigen te ontsporen.

Deze jongens voelen zich wel thuis in de masculiene straatcultuur met een eigen waarden- en normenkader, met bijpassend gedrag, eigen omgangsvormen, eigen straattaal, streetwise kleding en specifieke voorkeuren voor muziek en sport. Zij vinden door hun anti-sociale en soms ook delinquente gedrag geen aansluiting bij de ‘mainstream’ in de samenleving, maar ze verdienen daarmee wel veel status en respéct binnen hun eigen groep op straat. Velen van hen zijn bekend bij justitie en politie.

Daar zijn ze trots op. Het geeft hen een kick om zo de confrontatie met de gevestigde orde aan te gaan. Het is net als in Haren: hoe harder je probeert om ‘hun feestje’ te verstoren, des te groter de kick om over de grens te gaan. Traditionele veiligheidsinterventies – zoals de burgemeester van Haren probeerde - blijken dan te werken als olie op het vuur.

Bestuurders en politici, maar zeker ook wij als burgers, weten steeds minder hoe we moeten omgaan met deze jongens. Gedreven door angst wordt vaak de oplossing gezocht in zwaardere straffen. We gebruiken de term ‘risicojongeren’ zonder te beseffen wat voor strain dit begrip bij jongeren veroorzaakt. Immers, daarmee kijken we naar de risico’s die ze veroorzaken en niet naar de oorzaken, zoals de Rotterdamse socioloog Ilias Hadioui die beschreef. Hij liet zien hoe de feminiene schoolcultuur niet matcht met de masculiene straatcultuur, waardoor jongeren problemen ondervinden bij hun algemene ontwikkeling en identiteitsvorming. Opvallend is dat zulke ‘risicojongeren’ zich optrekken aan rolmodellen die net als zij ‘van de straat komen’ en het ‘gemaakt’ hebben: leden van straatbendes, hooligans of criminele gangs, maar ook professionele voetballers, kickboxers of artiesten.

Sensatie zoeken en kicken

Jongens die gevoelens van strain (afwijzing, boosheid en angst) hebben geïnternaliseerd - en dat zijn meestal onbewuste processen - zoeken naar wegen om deze gevoelens te kunnen ontladen. Vooral als het om groepsemoties gaat kunnen ze elkaar opjutten en kan dit tot agressieve excessen leiden. Binnen groepen kan er een bepaalde energie ontstaan - positief of negatief geladen - die explosief kan zijn. In Haren waren er blijkbaar jongeren bij die dit feestje aangrepen om hun agressieve energie te ontladen. Zij zochten sensatie en ervaren het als een kick dat ze er zoveel ellende mee veroorzaken, alle slachtoffers ten spijt.

Wat wel opvalt in Haren is dat er ook veel ‘gewone’ jongeren betrokken raakten bij de rellen. Een van hen zei:Door al die ME werd het ineens een echt gevecht, het leek als in de film Project X, en we vochten terug, zo ben ik normaal niet hoor!’

Mijn stelling is dat dit feest al een ‘lading’ had, voor alle jongeren die er naar toe zijn gegaan. Iedereen wist dat het geen ‘gewoon’ feest zou worden, en die spanning bleek voor heel veel jongeren aantrekkelijk. Het script voor deze collectieve ‘battle’ werd in de dagen die eraan vooraf gingen als het ware geschreven.

Battles en flow als alternatief voor rellen

Het battelen onder jongeren kan ook anders. Sinds de opkomst van de vele artistieke en sportieve talentprojecten zijn‘battles’ tot een ware hype uitgegroeid. Battles die in het Nederlandse jongerenwerk voor ‘risicojongeren’ worden georganiseerd lijken voor leken misschien op programma’s als de Voice of Holland, maar zulke battles hebben een eigen dynamiek en sluiten aan bij de sensatie die jongens zoeken. Niet het winnen maar het meedoen is het belangrijkst, en het opwekken van een uiterst energieke groepsemotie, die voor buitenstaanders beangstigend kan overkomen. Het kan groepsflow – zeg maar, positieve emotionele energie - generen. Het is stoer, cool, spectaculair, sexy om er aan mee te doen en het heeft het karakter van competitie. Aantrekkelijk voor het puberende jongensbrein, dat volgens hersenonderzoeker Crone actie wil en graag wedijvert.

Zijn georganiseerde battles dan een alternatief voor jongeren in de straatcultuur?  Kunnen ze zo met elkaar strijden om status, en om, zoals zij het zelf noemen: ‘Respéct!’ te verwerven?

Voorbeelden uit de Verenigde Staten laten zien dat criminele jeugdbendes die in sloppenwijken van Los Angeles op straat werden uitgedaagd tot ‘battles’ in dance en acrobatiek op den duur aantoonbaar minder vochten, ophielden delicten te plegen en een pro-sociale identiteitsverandering doormaakten. In deze talenten-arena’s battelen jongeren uit de straatcultuur niet door met elkaar op de vuist te gaan en te rellen, maar door uit te blinken in allerlei ‘streetwise’ vormen van urban culture, sport, muziek en dans.

Hoe werkt dat dan?

Een jongere kan dus in plaats van in een strain ook in een flow terechtkomen. Volgens de zogenoemde Positive Psychology gaat het in dat laatste geval om een optimale succeservaring die je kunt beleven wanneer je een doel bereikt waar je lang voor hebt gewerkt, waar je je voor ingespannen hebt, en waar je je helemaal op focust waardoor je problemen naar de achtergrond verdwijnen. Daardoor komen er gelukshormonen vrij, die weer doen verlangen naar een herhaling van dat gevoel. Een flow-ervaring is dus geen kickervaring zoals die van de jongeren in Project X of Haren. Een kickervaring bevredigt slechts gevoelens van hebzucht en kan agressie reguleren. Een flow-ervaring kan duurzaam werken, kan persoonlijke groei bevorderen en gedragsverandering te weeg brengen, mits de omstandigheden ‘flow-bevorderend’ zijn en successen gedeeld en gevierd kunnen worden. Een flow-ervaring gaat wel altijd gepaard met terugslagen, relapses, die een bron kunnen zijn voor strain en waardoor jongeren ook vaak weer terug vallen in anti-sociaal of delinquent gedrag (Kooijmans 2009).

Sommige jongeren die ik vanaf 2006 volg, laten zien dat het battelen inderdaad positief bij hen werkt. Maar het blijkt ook weer niet dé formule om uit de criminaliteit te blijven. Als battles (en andere talentprojecten) naïef worden ingezet, zonder professionele begeleiding met knowhow over de werking ervan, dan kan het jongeren juist verder van huis brengen. Dan kan zo’n wedstrijd namelijk een volgende faalervaring opleveren. Wanneer jongeren niet begeleid worden bij het leren omgaan met verliezen, dan is dat strain-bevorderend en kunnen ook deze battles een opstap zijn naar destructieve relschopperij of andere gedragsproblemen, psychische of zelfs psychiatrische problematiek.

Hier is dat feestje!

Het gebeuren in Haren riep bij velen de vraag op of we ellende hadden kunnen voorkomen door een alternatief feest te organiseren. Het is misschien een ontnuchterende boodschap, maar in dit geval had dat óók op een drama kunnen uitlopen. Omdat zo’n feestje zeer deskundig moet worden voorbereid en pas werkt als het aansluit bij waar jongeren behoefte aan hebben. Het luistert heel nauw.

Toch zou het interessant zijn om met kennis over strain en niet te vergeten Jongerenwerk hierover door te denken. En wie weet vinden we een wiel uit, en durft de volgende burgemeester te roepen: ‘Hier is dat feestje!’

Maike Kooijmans is werkzaam als docent en onderzoeker bij Avans Hogeschool in ’s-Hertogenbosch en als promovendus aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft haar proefschrift over talentontwikkeling en resistance to crime bij ‘risicojongeren’- te verschijnen eind 2014.

Haar onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van Raak Pro Talentontwikkeling bij risicojongeren, een meerjarig onderzoeksproject van de Hogeschool van Amsterdam, Avans Hogeschool, Nederlands Jeugdinstituut, Universiteit van Amsterdam, De Twern, Divers, Dock, Streetcornerwork, Combiwel, IJsterk, Richard Krajicek Foundation, Roc Tilburg en Roc ASA.

Dit artikel is 2681 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Blijkbaar kan alleen met profecionele hulp het probleem met de risicojongeren worden opgelost.

  2. Prima analyse. Wil er ook wel verder mee over nadenken. Dat is eigenlijk mijn vak Lang geleden was ik jongerenwerker, en studeerde inmiddels pedagogische/andragogische wetenschappen. Maar helaas zelden leerde ik iets anders dan van top/down modellen of waarheden. “De cliënt’ (zoals dat tegenwoordig heet) als uitgangspunt nemen ho maar…Hele universiteiten en instanties zijn bezig met veel, maar vaak niet nadenken over die ene Pietje en zelfs als verbetering zou aanvaarden. Er wordt in categorieën, filosofieën, rubriceringen, statistische gegevens en wat dan niet allemaal gedacht. Maar de jongerenwerker is vaak een van de weinigen die regelmatig met Pietje praat en zijn ‘filosofie’ en ‘waarheid’ en dat perspectief. De witte jas of beleidsorganen helpen dan niet. Ze zijn nuttig, maar slechts hulpmiddel, meer niet. Het gaat om Piet in meervoud. Individuele preferenties kunnen nu eenmaal niet worden omgezet in collectieve doeleinden en v.v.
    Bovendien kinderen zullen altijd weer ‘leven’ blijven maken, terwijl ouderen zekerheid en rust zoeken tot de eeuwige rust komt..

    In mijn tijd (ik krijg nu in AOW) hadden we in Amsterdam de provo happenings op het Spui in Amsterdam. Het verschil was dat in dat ‘gat in de tijd’ provo’s wel
    zeg respect konden verdienen, letterlijk met harde strijd. Op het hoogtepunt stemde 12% van de Amsterdammers op Provo. Roel van Duijn kon zelfs langdurig een échte wethouder worden. Het witte fietsenplan (gratis leenfietsen) lijkt zelfs een serieuze optie in aantal steden, om maar wat te noemen.
    Dagelijks (!)stonden kranten vol met ’the medium is the message’ . De happening ZELF was de message, net als het neerzetten van een fiets zonder slot en dan nog wit geverfd ook…
    Blij dat in genoemd artikel gezocht wordt naar the message van Haren… Daar hoef je je als burger verder niet mee bezig te houden (of schande spreken..) maar het is wel een rechtvaardiging voor opvoeding en cultuurontwikkeling. Zijn mensen veranderbaar en waartoe dan? Vragen die nogal eens worden overgeslagen. Meer blauw of camera’s op straat is schijnbaar de oplossing.
    Misschien beantwoorden sommigen de zingevingsvraag met te willen leren van de (vermeende en geromantiseerde) Viking en Bataven traditie in plaats van burgerlijk. Of ‘kiest’ de andere ‘partij’ om keurig op een bankkantoor te werken voor een pensioen dat ook al niet meer zeker is. Niks op tegen maar het zijn wel verschillende doeleinden en richting van ontwikkeling. Dat vraagt om een echt gesprek door de generaties van ‘waar zijn we nu eigenlijk mee bezig..’
    Zingevingsvragen en naar de richting van samenleving vragen..ja wie stelt die vragen nog? Het is wel DE basis van opvoeding en cultuur.
    Ik denk dat jongeren, niet gehinderd door enige kennis, intuïtief daar antwoord op geven. Als macho je krachten tonen, waar kan dat nog leren? Hooguit als afleiding (bij voetbalwedstrijden of zo). Maar wat willen WE (gesettelde burgers) en ZIJ ‘feitelijk’. Heel veel opvoeding en sociale wetenschap is een aanpassingsmechanisme aan een burgerlijke moraal en ‘wijs’ zijn jongeren die daar daar niet intrappen. Zo vertaal ik dat een beetje de problematiek. Dus het probleem zijn niet alleen de ‘feestvierders’ maar een samenleving die zelf doelloos schijnt te zijn en van hype naar hype schijnt te hollend. Denk aan Europa dat na 2000 jaar denken over filosofie, verheffing van de mensheid, humanisme, christendom, arbeidersemancipatie en noem maar op tot geen ander doel schijnt te komen dan: als je kinderen maar groot zijn, je huis is betaald en je je pensioen haalt. Maar dan? Zelfs in ouderenzorg houd men zich daar zo te zien niet met deze vragen bezig. Als je je maar lekker voelt en van het leven kunt genieten (consumeren wordt dan bedoelt). Maar als genieten nu eens bestaat uit het ontdekken van je krachten waardoor je een hele maatschappij in rep en roer te brengen? Dat is cool, toch?
    Op mijn leeftijd wil men rust. Prima, maar dat is niet beter of slechter dan spanning en sensatie zoeken. Meestal levert de TV daarvoor genoeg geweld, maar dan als toeschouwer. Maar er zelf deel van zo’n werkelijkheid te kunnen zijn en zelfs (mee) maken, is andere kost… Dat op Facebook laten zien, laat zien dat de een held bent, toch….
    In de sociale wetenschappen zou je deze zaken serieus moeten nemen. Genoemd artikel lijkt me een aanzet daartoe. Succes!

    drs Jan Swagerman

  3. Dank voor deze beschouwing. Zet aan tot anders denken en dat hebben we hard nodig om niet te vervallen in “meer-van-hetzelfde met een nog hardere hand”.
    Vr. groet, Gert

  4. Interessant onderzoek. De auteur haalt zelf aan dat er juist zoveel ‘gewone’ jongeren meededen aan de rellen in Haren. Vervolgens wordt er gezegd dat battelen – mits op professionele en verantwoorde wijze – de flow kan bevorderen en de strain kan wegnemen. Dit alles blijkt uit onderzoek naar risicojongeren.
    Mijn vraag is of de auteur zeker weet dat het ook nuttig had kunnen zijn bij de relschoppers in Haren. Dat waren immers ‘gewone’ en niet zozeer kansarme jongeren.
    Is er ook onderzoek gedaan naar de reacties van ‘gewone’ jongeren op deze technieken?

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *