Hoe je als gemeente uit de regisseursstand komt

Mensen die in hun vrije tijd volop sportclubs aan de praat houden of avonturieren in hun vakanties zijn op hun werk vaak radertjes in een machine. Hoe maak je een organisatie of gemeente een plek waar het dynamisch werken is - als vrijwilliger of als betaalde kracht?

Deze week plaatste ik een paar keer de volgende tweet: ‘Wie weet een gemeente met in de ambtelijke organisatie vrijwilligers naast betaalde ambtenaren? #vrijwilligerswerk #gemeente #participatie.’ De tweet is flink geretweet, de respons was ook goed maar die vrijwilliger die ik zocht heb ik niet gevonden.

Het gaat natuurlijk niet om die vrijwilliger maar om burgers die van betekenis willen zijn. Participatie gaat bijna altijd over burgers aan de ene kant en overheden en instellingen aan de andere, alsof dat twee verschillende werelden zijn of zouden moeten zijn. De een ondernemend, praktisch, empathisch, de ander beheersend, bureaucratisch en koud.

Hoe meer we het zo zien en regelen, hoe meer we het zo gaan krijgen. Terwijl mensen die op hun werk een radertje in de machine zijn, thuisgekomen ineens vol met ideeën zitten. Fantastische evenementen organiseren, complete sportclubs aan de praat houden en volop avonturieren in hun vakanties. Hoeveel van dat talent laten we door die tweedeling onbenut?

Een organisatie zonder roddels of gemopper

Mijn tweet kwam niet uit de lucht vallen. Vorig jaar ging ik in op een verzoek van mijn eigen gemeente om lokale instellingen te prikkelen om een groter beroep op vrij­willigers te doen. 'Horzelen', noemde de wethouder het.

Ik ben erop ingegaan onder de voorwaarde dat de gemeente zelf voorop zou lopen, een rolmodel zou willen worden. Vrijblijvend iets van een ander vragen is immers gemakkelijk genoeg, maar zelf binnen de ambtelijke organisatie kunnen samenwerken met burgers - kan dat ook? Want het is geen eenvoudige opgave. Het werk anders verdelen, anders gaan samenwerken, uitzoeken hoe dat moet met bevoegdheden, noem maar op. Zeker niet makkelijk in de regionen van de hogere ambtenaren waar nou net de HBO-plussers met hun talent kunnen excelleren.

Of het iets wordt valt nog lang niet te zien maar de bereidheid lijkt er te zijn. Dat het kan heb ik gezien in de organisatie waar ik zelf werk: een netwerkorganisatie  die mensen helpt zichzelf te helpen. Ze bestaat uit een kleine duizend mensen waarvan er veertig worden betaald. Behoudens dat salaris is er geen verschil. Betaald en onbetaald werkt er door elkaar heen, er zijn geen managers, de backoffice (met daarin vrijwilligers) is dienend en we nemen stilaan afscheid van het fenomeen functie. Functies zijn, net als organisaties trouwens, maar al te vaak grenzen met een remmend effect op het vrije delen en netwerken dat je juist nodig hebt, wil je prettig samen aan de gang.

De grote winst is dat je een veel aantrekkelijker club wordt en veel meer voor elkaar krijgt. Want het werkt pas als je zo aansprekend bent dat mensen zich gaan aansluiten. Dat lukt niet met een organisatie waar iedereen de hele dag loopt te mopperen of te roddelen, dus zorgen we dat daar geen reden voor is. Door te delen, door elkaar te bevragen en te luisteren, en dat met passie en respect te doen. Belangrijke beslissingen nemen we samen en voor de rest bestuurt ieder zijn eigen werk, want burgers houden er niet van om gemanaged te worden. Betaalde medewerkers ook niet, maar die zitten normaal gesproken vast in het korset van de arbeidsovereenkomst. Burgerinzet doorbreekt dat en zorgt, als je er integer mee omgaat, voor een veel fijnere werksfeer voor iedereen. Natuurlijk heeft dat bij ons een lange aanloop gehad, verandert er onderweg van alles en maken we tussendoor ook ruzie, maar stap voor stap wordt het zo wel een gemeenschap, van de mensen. Precies, zou ik denken, wat een gemeente of maatschappelijke organisatie zou moeten zijn.

Waarom op je werk vasthouden aan die fabrieksopzet?

De meeste gemeentes en maatschappelijke organisaties blijven hier ver vandaan. In naam zijn ze allemaal wel van en voor ‘de gemeenschap’. De gemeente zou zelfs het kloppende hart van die gemeenschap moeten zijn. Maar in plaats van een hart zijn overheden en instituties fabrieken met vaste productieprocessen en een sturing die van binnenuit en van boven komt. Volgens een organogram dat steevast het klassieke harkje is.

Dat lijkt bijna onaantastbaar, en toch is dat gek. Voor al die mensen die in hun vrije tijd al die mooie dingen doen, met een heel andere manier van samenwerken en besturen, moet dat vreselijk zijn. Kom uit dat harkje, denk ik dan. Waarom in werksituaties vasthouden aan die fabrieks­opzet als je van thuis weet dat het zoveel beter en mooier kan? Omdat elk voor zich te klein is om er iets aan te doen? Omdat het de enige manier is om groot te organiseren? Of omdat we er gewoon niet mee beginnen? Die fabriek is een keuze, van al die mensen die elke dag die fabriek bevolken. Het kan er bij mij niet in dat we zo'n fabrieksmodel als een gegeven aanvaarden terwijl er voorbeelden zat zijn van hoe het anders kan.

Stel je eens voor hoe dat zou kunnen werken. Hoe mensen met een bepaalde baan volop hun best doen mensen zonder baan op zijn minst aan zinvolle dagbesteding te helpen. Die hun netwerken gaan gebruiken om de goede zaak verder te helpen? Hoeveel meer van je missie realiseer je als je meer gebruik maakt van het talent dat de stad te bieden heeft? Hoeveel aantrekkelijk werk hebben bibliotheken niet te bieden? Wat kan familie allemaal niet doen in verzorgingshuizen? En hoeveel verzorgingshuizen houden de familie niet bewust buiten de deur uit angst de controle te verliezen? Hoe weinig talent van de ouders benutten scholen? Hoeveel scholen zijn er systematisch naar dat talent op zoek?

Kantelen, uit de regisseursstand

Participatie gaat vooral om attitude. Mensen, klanten, cliënten, burgers helpen om ver­ant­woordelijkheid te nemen, voor zichzelf en voor elkaar. Dwingen hoeft niet want veel mensen willen niets liever. Je moet het ze wel zelf laten doen. Zolang een professional of een gemeente in de behandelstand blijft staan, met de klant of burger als object in plaats van subject, wordt het helemaal niks. Kantelen, uit de regisseursstand komen, daar gaat het om. Je gaat delen in plaats van verdelen. Dat kantelen kan op allerlei manieren en misschien moeten we ze ook allemaal proberen. Ik noem er vier.

Van waarde zijn. Zorg dat je de moeite waard bent, als gemeente, als organisatie, voor burgers die initiatief tonen en mee willen helpen. Spreek hun talent aan en zorg dat je een missie hebt die verder gaat dan de continuïteit van de organisatie.

Faciliteer zelforganisatie. Niet alleen door initiatieven van burgers te stimuleren en vooral niet in de weg te staan met protocollen en regels, maar ook door de eigen bedrijfsvoering te herzien. Ga na hoeveel van wat de organisatie nu doet de mensen graag zelf zouden doen, en regel dat. Net zoals dat bij een bank gebeurt met internetbankieren of bij een reisbureau met vakanties plannen. Ikea en Gamma zijn er groot mee geworden. Waarom zou je mensen zichzelf niet een bouwvergunning laten geven bijvoorbeeld?

Stop met managen. Niet omdat managers bashen in de mode is maar omdat het mensen afhankelijk maakt. Voor je het weet staan ze in de klaagstand, moet de organisatie of de gemeente ervoor zorgen dat… Vraag van medewerkers volwassen gedrag en persoonlijk leiderschap. Dus geen leiding­gevenden die zich bemoeien met medewerkers maar ze helpen, terzijde staan, liefst wegblijven.

Horizontaal verantwoorden. Waar ik werk praten we niet over zelfsturing maar over zelf rekenschap geven. Elke medewerker weet wie de stakeholders van zijn werk zijn. En gaat systematisch na waar die stakeholders blij van worden en probeert dat voor elkaar te krijgen. Niet klakkeloos, want we hebben wel een missie - bij een bakker krijg je geen melk - en dus stem je af. Je krijgt zo verbinding en commitment, wederzijds. Je gaat veel meer samen doen.

Gaan doen zoals je wilt zijn

Of een organisatie nou vrijwilligers binnen haalt of zelforganisatie faciliteert, in alle gevallen zal het een flinke impact hebben op de gangbare manier van doen: van positie en protocol naar stakeholders en waarde. Het snelst en het best gaat dit, volgens de veranderkunde, door er meteen mee te beginnen. Gaan doen zoals je wilt zijn. Van A naar B volgens de regels, inzichten en principes van B. Dus die eigen verantwoordelijkheid gewoon aanspreken, nu.

Nu nog alleen die vrijwilliger zien te vinden. Mijn gemeente is ermee begonnen. Heel voorzichtig en heel klassiek. De vrijwilliger die de ambtenaar helpt, in plaats van omgekeerd. Zodra dat het geval is zijn we echt op weg. Dan krijgen we de gemeente die zelf meedoet. Met de burger.

John Beckers is pedagoog en bedrijfskundige hij is werkzaam als bestuurder bij wijbegintbijjou.nl. Hij deed mee aan het Participatiedebat dat MOVISIE op 26 september organiseerde.