Opkroppen in Venlo
Jongerenwerker Johnny Driessen had vooraf geen enkel signaal gekregen dat de onrust in Urk en Stein zou overslaan naar Venlo. Pas zondagavond 24 januari, rond een uur of half zeven, verschenen er oproepen op de social media om te gaan rellen in het centrum van de Noord-Limburgse stad.
Vier jongerenwerkers en straatcoaches gingen meteen de straat op. ‘Toen we in het centrum aankwamen, was de situatie al behoorlijk uit de hand gelopen: een kerngroep van dertig tot veertig man gooide met zwaar vuurwerk en stenen naar winkels en politie.’
Leden van die kerngroep, getooid met mondmaskers, capuchons en bivakmutsen, waren er duidelijk op uit om geweld te plegen en vernielingen aan te richten, aldus Driessen. ‘Op enige afstand stonden veel jongeren toe te kijken. Sommigen lieten zich op gegeven moment meeslepen door de gebeurtennissen, maar de meesten bleven passief aan de kant staan.’
De toegesnelde jongerenwerkers hebben kunnen voorkomen dat de nieuwsgierige jongeren zich en masse bij de geweldplegers aansloten. ‘Gewoon door een praatje met ze te maken.’ Een vorm van de-escalatie die het mede mogelijk maakte dat de politie en de ME de situatie snel meester werden.’
Dat de meeste jongeren zich die avond onthielden van geweld of vernieling, wil niet zeggen dat ze niet gefrustreerd zijn door de instelling van een avondklok en andere coronamaatregelen. Ook in Venlo zijn jongeren boos en wanhopig. Er zijn er die hun bijbaantje in de winkel hebben opgezegd omdat hun ouders tot de risicogroep behoren.
Anderen ontvluchten het huis vanwege de spanningen thuis, zegt Driessen. Vaak is het dagritme van de jongeren verstoord: ze hoeven ’s ochtends hun bed niet uit, om naar school te gaan, en gaan daardoor steeds later slapen. Daar komt nog bij dat niet elke jongere kan aanhaken bij online onderwijs. ‘Ook jongeren die zich netjes aan regels houden, hebben grote moeite met de coronamaatregelen. Daar maak ik me echt grote zorgen over.’
Dat de rellen in Venlo relatief beperkt van omvang bleven, heeft er volgens Driessen mee te maken dat boosheid twee kanten uit kan slaan: naar buiten toe, ik sla erop omdat mijn vrijheid me is afgenomen, of naar binnen toe, met somberte en neerslachtigheid tot gevolg. De meeste jongeren kroppen hun frustraties op.
On- en offline probeert het jongerenwerk in Venlo zo veel mogelijk jongeren en ouders te bereiken. Ook organiseert het activiteiten, zij het niet voor de gebruikelijke groepen van 35 deelnemers. ‘Al de hele coronaperiode werken we minder collectief, en meer individueel. Een nadeel dat ook zijn voordeel heeft: in kleine groepen heeft ons werk meer impact.
Beperkt vooruitzicht in Den Bosch
De Bossche jongerencoach die liever anoniem blijft, heeft net als zijn collega in Venlo, contact gezocht met jongeren, zodra de eerste oproepen op de social media verschenen om in de Brabantse hoofdstad te gaan rellen. Via appjes adviseerde hij hen om vooral thuis te blijven.
Of dat geholpen heeft, durft hij niet te zeggen. ‘Ik zie de jongeren de afgelopen maanden vooral online en ons programma ligt nagenoeg stil. Het zou dus kunnen dat sommige van hen toch aan de rellen op maandag 25 januari hebben meegedaan.’
Dat zou hij jammer vinden, want er is wat hem betreft geen enkele rechtvaardiging voor het gewelddadige gedrag in de binnenstad van Den Bosch. ‘Tegelijkertijd moet ik erkennen dat er Bossche jongeren zijn die onder een enorme druk leven, en onvrede voelen. Dan heb ik het vooral over kwetsbare jongeren die hooguit negatieve aandacht krijgen. Als zo’n jongere 15 of 17 jaar is, en sommige mensen zijn ‘negatieve’ gedrag wel waarderen - hé jij bent gek, man - en hem daarin zelfs aanmoedigen, dan kan het wel eens misgaan.’
Dat Den Bosch investeert in het jongerenwerk vormt maar tot op zeker hoogte een tegenwicht voor het beperkte vooruitzicht van jongeren in de ‘onderklasse.’ Een perspectief dat niet veel beter is geworden door de coronamaatregelen. De jongerencoach verwacht dan ook dat deze jongeren zich in de toekomst weer zullen roeren, al dan niet aangezet daartoe door oproepen op social media.
De jongerencoach vindt dat de invloed van de social media niet onderschat moet worden. ‘Vroeger als je samen met andere jongeren iets wilde uithalen, sprak je van te voren af op een bepaalde tijd en plaats. Dat liep nogal eens mis, omdat je elkaar geregeld misliep. Nu heeft elke jongere een mobiele telefoon, zijn er social mediaplatforms zoals Snapchat, Instagram, Telegram, Facebook - alhoewel dat meer voor ouderen dan voor jongeren is - en kun je elkaar bijna niet meer mislopen. Een berichtje – al dan niet anoniem –is snel gestuurd om elkaar constant op de hoogte te houden.’
Geen rellen in Hoorn dankzij jongerenwerk en politie
Overigens hebben niet alleen jongeren de weg naar de social media gevonden. Ook het jongerenwerk en de politie maken er volop gebruik van. Op twitter maakte de politie van Noord Holland Noord op 25 januari bijvoorbeeld bekend dat ze vijf verdachten had aangehouden omdat ze opgeroepen zouden hebben om te gaan rellen in onder meer Hoorn.
Dat er in die Noord-Hollandse stad geen rellen zijn ontstaan, was volgens de teamcoach jongerenwerk Jerrol Lashley vooral te danken aan een gezamenlijke actie van jongerenwerk en politie. ‘We hebben onheil weten te voorkomen, door jongeren on- en offline te wijzen op de mogelijke consequenties van vandalistisch gedrag. Ook hebben we hen verteld over het waarom van een avondklok.’ Al is de rust volgens Lashley voor een deel ook gewoon een kwestie van geluk geweest.
Lashley gelooft heilig in de combinatie van preventie en repressie, ‘met een heldere afbakening tussen de twee vakgebieden’. Voorwaarde is wel dat er een goed en stabiel jongerenwerk in de wijken en op de scholen van het voortgezet onderwijs is. ‘Om signalen van jongeren op te vangen en zo nodig door te geven aan de politie, moet jongerenwerk voortdurend met hen in gesprek zijn, op straat en op internet.’
Wat helpt om het contact met jongeren te onderhouden, is dat het jongerenwerk zijn eigen Instagram-account heeft. ‘Jongeren die ooit mee hebben gedaan aan een van onze activiteiten, op de inloop zijn langs gekomen of een hulpvraag hebben ingediend, blijven ons volgen. Dat stelt ons in staat om hen andere rolmodellen te laten zien. Om ze te vertellen dat ze zich niet moeten laten opfokken door mensen die jongeren oproepen om te gaan slopen.’
Lashley waarschuwt voor zelfgenoegzaamheid, alsof Hoorn het helemaal voor elkaar heeft. ‘Dat het dit keer goed is uitgepakt, betekent niet dat er nooit rellen kunnen uitbreken. Ik geloof in onze aanpak, in de balans tussen repressie en preventie, maar het blijft allemaal wel mensenwerk.’
Jan van Dam is redacteur van socialevraagstukken.nl
Foto: Youtube