Als adolescenten naar de middelbare school gaan, leren ze veel nieuwe medeleerlingen kennen. Ze worden in deze periode bovendien minder afhankelijk van hun ouders en gaan steeds meer tijd met hun vrienden doorbrengen. Bij ouders kan dit tot zorgen leiden over met wie hun kinderen bevriend zullen raken. Op middelbare scholen komen leerlingen van verschillende basisscholen bij elkaar en dat levert veelal een grotere etnische diversiteit op. In deze nieuwe etnisch diverse context kiezen kinderen, in de afwezigheid van hun ouders, hun nieuwe vrienden. Ouders blijken een voorkeur te hebben voor contacten van hun kinderen binnen de eigen etnische groep. Waarom is dat zo? En is dat ook in het belang van hun zoon of dochter?
Weerstand tegen interetnische contacten
Om de weerstand van ouders tegen vriendschappen buiten de eigen etnische groep te onderzoeken heb ik in het kader van mijn proefschrift vragenlijsten afgenomen bij autochtoon-Nederlandse en Turks-Nederlandse ouders in Arnhem. Hieruit bleek dat de meeste ouders openstaan voor contacten buiten de etnische groep, maar dat er zowel onder Turkse Nederlanders als autochtone Nederlanders ouders zijn die hiertegen weerstand hebben. Hoe intiemer de contacten zijn, des te groter de ouderlijke weerstand. Turks-Nederlandse ouders hebben de grootste weerstand. Daarbij spelen twee aspecten een rol: ten eerste staan ouders die actiever zijn in het geloof minder open voor interetnische vriendschappen. Ten tweede speelt de wens van continuering van gedrag volgens de eigen normen en waarden een rol. Vooral ouders die het idee hebben dat afwijkend gedrag van hun kind invloed heeft op het aanzien van het gezin staan minder open voor interetnische contacten. Dat geldt voor zowel Turks- en autochtoon-Nederlandse ouders. Doordat Turks-Nederlandse ouders actiever zijn in het geloof en omdat het aanzien van het gezin bij deze groep een belangrijkere rol speelt, staan Turkse ouders minder open voor interetnische contacten dan autochtoon-Nederlandse ouders.
Ook als we kijken naar de vriendschapskeuzes van jongeren zelf, zien we dat - ook op etnisch diverse scholen - jongeren vaker vrienden kiezen binnen hun eigen etnische groep. De relatieve zeldzaamheid van vriendschappen buiten de eigen etnische groep en de weerstand onder ouders tegen deze vriendschappen, roepen vragen op over het belang van vriendschappen die etnische grenzen overstijgen. Daarom onderzocht ik de consequenties van vriendschappen binnen en buiten de eigen etnische groep.
Interetnische vriendschappen leiden tot positiever beeld van de ander
Voor mijn onderzoek heb ik ook gekeken naar de relatie tussen vriendschappen en de beeldvorming over andere etnische groepen. Hieruit bleek dat etnische minderheidsleerlingen die vriendschappen aangaan met autochtoon-Nederlandse leerlingen zich sterker identificeren met de Nederlandse bevolking. Sterkere identificatie is vervolgens gerelateerd aan een verbetering van de beeldvorming over Nederlanders. Vriendschappen binnen de eigen etnische groep en identificatie met de eigen etnische groep staan hierbij niet in de weg: ze hebben geen effect op de identificatie met en de beeldvorming over Nederlanders. Omgekeerd leiden bij Nederlandse jongeren vriendschappen met Turkse leeftijdsgenoten ook tot een positiever beeld van Turkse mensen. Bij leerlingen met een oorspronkelijk relatief negatief beeld van Turken, verbetert deze beeldvorming ook als ze een Nederlandse vriend hebben die bevriend is met een Turkse klasgenoot.
Interetnische contacten verbeteren het schoolwelzijn
Voorgaand onderzoek op het gebied van etnische diversiteit keek vooral naar de relatie tussen interetnische contacten en schoolprestaties en beeldvorming. Mijn onderzoek op Amerikaanse scholen toont aan dat etnische diversiteit en vriendschappen binnen etnisch diverse contexten ook een effect kunnen hebben op het welzijn van kinderen. Leerlingen in klassen waar de etnische groepen meer evenredig verdeeld zijn, geven aan zich veiliger en minder eenzaam te voelen en minder gepest te worden. Ondanks de voorkeur voor vrienden binnen de eigen etnische groep, zien we dat er in zulke klassen meer interetnische vriendschappen ontstaan. Het zijn vooral de etnische minderheden die baat hebben bij zo’n vriendschap: zij voelen zich er minder eenzaam door, minder gepest en veiliger. In een etnisch diverse context blijken kortom interetnische vriendschappen de weerbaarheid van etnische minderheidsleerlingen te verhogen.
Hiermee is niet gezegd dat vriendschappen binnen de eigen etnische groep niet van belang zijn. Zo vonden we bijvoorbeeld ook dat leerlingen zich door alle vriendschappen - zowel binnen en buiten de eigen etnische groep - minder eenzaam voelen op school; eerder onderzoek heeft daarnaast uitgewezen dat vriendschappen binnen de eigen etnische groep een positieve etnische identiteit en daarmee het zelfvertrouwen van studenten kan bevorderen. Dus, zowel vriendschappen binnen de eigen etnische groep als vriendschappen die etnische grenzen overstijgen blijken van belang voor een positieve ontwikkeling van jongeren op etnisch diverse scholen.
Of dit in Nederland ook zo is, moet nader worden onderzocht. Duidelijk is echter al wel dat het van belang is om stil te staan bij het feit dat etnische diversiteit en de interetnische vriendschappen niet alleen een effect hebben op leerprestaties en beeldvorming, maar ook op het welzijn van jongeren op school.
Vergeet de sociale functie van scholen niet
In de discussie over de vraag of de overheid moet investeren in maatregelen om etnische segregatie tussen scholen tegen te gaan, staat het effect van etnische diversiteit op leerprestaties centraal. Bovenstaande resultaten wijzen erop dat de etnische diversiteit van scholen en de vriendschappen die hier kunnen ontstaan, ook van invloed zijn op de verhoudingen tussen de etnische groepen in de maatschappij én op de schoolbeleving van jongeren. Naast het vergaren van kennis, is het dus van belang de sociale functie van scholen niet over het hoofd te zien.
En wat betreft de weerstand van ouders: mijn onderzoek laat zien dat - naast dat hun kinderen normen, waarden en gedragingen van interetnische vrienden kunnen overnemen - deze vriendschappen ook van belang zijn voor hun welzijn op school. Voor ouders dus zeker iets om in gedachten te houden als ze zich afvragen of interetnisch contact wel goed is voor hun kind.
Anke Munniksma promoveerde onlangs bij de Rijksuniversiteit Groningen op haar onderzoek ‘Crossing Ethnic Boundaries: Parental Resistance to and Consequences of Adolescents’ Cross-Ethnic Peer Relations’. Ze is nu als socioloog verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het volledige proefschrift kunt u hier lezen.
Foto: Bas Bogers