Flexibel onderwijs is beter voor jongens

Als het op lezen aankomt, blijven jongens steeds verder achter bij meisjes. Verschillen in schoolsystemen dragen daar aan bij.

Op 9 februari was het Women and Girls Science Day. Met dit jaarlijkse evenement worden meisjes gestimuleerd te kiezen voor bètastudies en technische beroepen. Veel minder aandacht is er echter voor een ander probleem: de wereldwijde achterstand van jongens op het gebied van leesvaardigheid. Deze achterstand op taalgebied kan gevolgen hebben zowel voor de school- als beroepsloopbaan.

Het is alom bekend dat vrouwen in de Westerse wereld inmiddels veelal hogere onderwijskwalificaties behalen dan mannen. Opvallend genoeg is er maar weinig aandacht voor een van de mogelijke oorzaken hiervan: de achterblijvende leesvaardigheid bij jongens.

Jongens zijn minder vaardige lezers en lezen minder vaak dan meisjes. Mogelijk omdat lezen wordt gezien als iets dat beter bij meisjes past. Daar komt bij dat de leesvaardigheid en leesfrequentie van jongens is afgenomen de afgelopen twee decennia – absoluut én ten opzichte van meisjes. Toen jongens nog meer kansen kregen in het onderwijs dan meisjes, behielden ze wellicht hun voorsprong ondanks hun slechtere taalvaardigheid. Maar nu meisjes en jongens in veel landen evenveel worden gestimuleerd door te studeren is dit niet meer het geval.

Meisjes streven jongens voorbij

In een recente studie op basis van PISA-gegevens (Programma for International Student Assessment) werd gekeken naar de taalvaardigheid van bijna 1,5 miljoen 15-jarige meisjes en jongens uit 37 landen. Aan al deze leerlingen is een leesvaardigheids- en wiskundetest voorgelegd.

Een opvallend resultaat is dat jongens in alle 37 landen gemiddeld lager scoorden op de PISA-leestest dan meisjes. Interessant genoeg weten we uit eerder onderzoek ook dat jongens in de meeste landen beter scoren op de PISA-wiskundetest, maar óók dat er steeds meer landen zijn waar meisjes het inmiddels beter doen dan jongens. Meisjes lijken jongens dus voorbij te streven op belangrijke gebieden in het onderwijs.

Als het gaat om prestatieverschillen tussen meisjes en jongens wordt vaak geopperd dat biologische factoren een rol spelen. Dat biologische factoren niet het hele verhaal vertellen blijkt echter uit het feit dat het verschil in taalvaardigheid tussen meisjes en jongens niet hetzelfde is in alle landen terwijl biologische verschillen tussen meisjes en jongens (relatief) stabiel zijn tussen landen. Zo scoren meisjes in Bulgarije gemiddeld 54 punten hoger dan jongens, en in Finland 51 punten. In Nederland en Chili is deze voorsprong veel kleiner; respectievelijk 23 punten en 16 punten.

Flexibiliteit en differentiatie in het onderwijs

Het doel van ons onderzoek was om te onderzoeken of de achterstand in leesvaardigheid van jongens verband houdt met een belangrijke factor die wel verschilt tussen landen: de inrichting van het onderwijssysteem. Eerder onderzoek heeft namelijk laten zien dat het onderwijs dat leerlingen volgen een directe invloed heeft op de onderwijsprestaties van leerlingen, maar deze invloed blijkt niet voor alle leerlingen hetzelfde.

Over hoe het onderwijssysteem in een land van invloed is op het verschillend presteren van meisjes en jongens is echter nog weinig bekend. Wij onderzochten daarom twee kenmerken van het  onderwijssysteem in een land. Allereerst gingen we na hoeveel vrijheid scholen en docenten hebben om het onderwijs flexibel en naar eigen goeddunken in te richten.

Als docenten en scholen hun eigen boeken mogen kiezen, zelf mogen beslissen welke vakken ze aanbieden en wat de inhoud van die vakken is, is er veel flexibiliteit en maar weinig standaardisatie vanuit de overheid. In landen als Nederland en Tsjechië is dit het geval, maar in een land als Griekenland heeft de overheid een grote vinger in de pap als het gaat om de inrichting van  onderwijs.

Naast de mate van standaardisatie van onderwijsinhoud bestudeerden we ook hoe vroeg of laat landen leerlingen selecteren naar middelbare schoolniveau om verschillen in taalvaardigheid van jongens en meisjes te duiden.

Specifieke behoeftes en selectie in de pubertijd

Wat vinden we nu wat betreft de invloed van het onderwijssysteem op leesvaardigheid van meisjes en jongens? Overduidelijk blijkt dat in landen waar docenten en scholen veel vrijheid hebben om hun onderwijs naar eigen inzicht in te richten leerlingen hoger scoorden op de PISA-leestoets.

Het inspelen op individuele behoeften van leerlingen pakt dus goed uit. Dit resultaat vinden we vooral voor jongens; in landen met meer rigide onderwijs is het verschil in taalvaardigheid tussen jongens en meisjes namelijk het grootst.

Een belangrijke verklaring hiervoor is dat jongens al minder goed zijn in lezen, en ook lezen nog eens minder leuk vinden dan meisjes. Minder vaardige en gemotiveerde lezers (vaak jongens) hebben daarom baat bij onderwijs dat op hun specifieke behoeftes is ingesteld.

Onze resultaten worden ondersteund door onderzoek dat laat zien dat jongens beter presteren als ze lesstof krijgen aangeboden die ze interessant vinden, terwijl dit voor meisjes minder het geval is.

Meisjes profiteren meer als onderwijsselectie later plaatsvindt

Verder blijkt dat als in een land leerlingen al op jonge leeftijd worden ingedeeld in onderwijsniveaus (zoals in Duitsland en Nederland) meisjes significant slechter scoren op de PISA-leesvaardigheidstoets; voor jongens maakt dit niet uit. Een gevolg hiervan is dat de taal- en leesachterstand van jongens ook kleiner is in landen met een vroege selectie naar prestatieniveau.

Dat zou kunnen komen doordat in vroeg differentiërende landen meisjes en jongens op het moment van het schooladvies nog tamelijk gelijk liggen qua hersenontwikkeling. Onderzoek heeft aangetoond dat in de pubertijd de hersenen van meisjes vroeger rijpen dan die van jongens.

Hierdoor zijn meisjes bijvoorbeeld eerder dan jongens in staat te plannen, wat een gunstig effect heeft op hun onderwijsprestaties, en dus op de kans dat ze naar een hoog onderwijsniveau gaan. Als ze daar eenmaal zijn, kunnen ze profiteren van een hoger lestempo en kwalitatief beter onderwijs, waardoor resultaten nog beter kunnen worden. Dus: als in een land selectie naar niveau later in de pubertijd plaatsvindt, kunnen meisjes meer profiteren van hun ontwikkelingsvoorsprong.

Ieder voordeel heeft een nadeel

De structuur van het onderwijssysteem in een land heeft dus invloed op de leesvaardigheid van alle leerlingen, maar niet op alle leerlingen evenveel. Jongens hebben meer last van een gestandaardiseerd onderwijssysteem, terwijl meisjes meer last hebben van vroege selectie. De leesachterstand van jongens is daarom het grootste in landen die erg gestandaardiseerd zijn en laat selecteren naar niveau.

Nederland doet het behoorlijk goed als het gaat om taalvaardigheid van jongens. Doordat er hier behoorlijk veel flexibiliteit is om de inhoud van lessen aan de behoeften van leerlingen aan te passen en selectie voor VMBO, HAVO of VWO al op relatief jonge leeftijd plaatsvindt, is het verschil in taalvaardigheid tussen meisjes en jongens in Nederland relatief laag.

Ieder voordeel heeft echter een nadeel. Door de vrijheid die docenten en scholen hebben en door de jonge leeftijd waarop leerlingen naar verschillende niveaus gaan is de onderwijsongelijkheid naar familieachtergrond, tussen leerlingen uit minder en meer welvarende gezinnen, weer groter. Als onderwijshervormingen worden ingevoerd, moet daarom eerst goed worden nagegaan voor welke groepen leerlingen deze positief dan wel negatief uitpakken.

Margriet van Hek is postdoc Sociale Ongelijkheid en Gerbert Kraaykamp is hoogleraar Empirische Sociologie. Beide auteurs zijn verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze bijdrage is gebaseerd op het artikel Educational Systems and Gender Differences in Reading dat onlangs is verschenen in European Sociological Review.

Foto:celinesphotographer (Flickr Creative Commons)