Leerkracht doet ertoe bij de persoonlijke ontwikkeling van kinderen

Complexe vaardigheden, zoals het vermogen om te plannen, impulsen beheersen en het zich kunnen inleven in de ander zijn belangrijk voor het uitvoeren van doelgerichte taken. Deze zogenaamde ‘executieve functies’ moeten op jonge leeftijd aangeleerd en getraind worden. Naast de rol van de ouders ligt hier een taak voor het onderwijs.

‘Waarom heeft deze leerling alweer zijn boek niet bij zich? En waarom gaat hij nog steeds niet aan het werk? Ik heb het toch al drie keer uitgelegd?!’ De vaardigheden die ten grondslag liggen aan dergelijke gedragingen zijn de zogeheten ‘executieve functies’, en deze zijn bij kinderen nog volop in ontwikkeling. Wat weten we al van de executieve functies? Waarom zijn ze zo belangrijk en wat heeft de leraar aan die kennis?

De term executieve functies verwijst naar een aantal complexe vaardigheden die nodig zijn voor het plannen en uitvoeren van doelgericht gedrag [1]. Deze vaardigheden worden verworven vanaf de vroege kindertijd en zijn uiterst belangrijk voor de ontplooiing van kind en jeugdige. Executieve functies zoals impulscontrole (het kunnen remmen van gedrag), het werkgeheugen en plannen spelen een grote rol bij schools presteren en studiemotivatie. Het wetenschappelijk onderzoek heeft de laatste jaren een vlucht genomen, maar de brug naar de praktijk is nog niet geslagen.

Wetenschappelijke handvaten

Veel leraren zijn al wel op zoek naar kennis. Bewust of onbewust zijn zij al bezig om hun leerlingen vaardigheden als planning, het organiseren van hun werk en impulscontrole bij te brengen; schoolbreed, in de les of aan individuele leerlingen. Zonder te weten dat hier wetenschappelijke handvatten voor worden ontwikkeld. Het rapport van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) uit 2014 [2] was een eerste stap om aandacht te vragen voor het grote belang van de executieve functies (in dat rapport nog samengevat onder de term ‘niet-cognitieve functies’). Wat weten we nu in 2017? En waarom zijn de executieve functies belangrijk voor de praktijk? Hieronder worden drie belangrijke bevindingen en hun relevantie voor het onderwijs kort besproken.

Executieve functies zijn onderliggend aan veel verschillende gedragingen. De eerste belangrijke bevinding is dat executieve functies een rol spelen in vele aspecten van het dagelijks leven. Ze zijn cruciaal, niet alleen voor een goede cognitieve ontwikkeling maar ook voor een adequaat sociaal en emotioneel functioneren. Ze zijn nodig voor de ontplooiing en voor de aanpassing aan onze steeds veranderende omgeving. Executieve functies zorgen ervoor dat kinderen andere vaardigheden kunnen ontwikkelen zoals samenwerken, beslissingen nemen en kritisch denken.

Ontwikkeling van schoolse vaardigheden

Tevens zorgen de executieve functies ervoor dat jongeren zich bewust worden van eigen en andermans gevoelens. En ze zijn verantwoordelijk voor een goed functioneren in het onderwijs: ze zorgen dat de meer schoolse vaardigheden zich ontwikkelen zoals het onthouden van simpele en complexe instructies, en het doorzetten bij moeilijke taken. Tenslotte zorgen ze ook dat de leerling zich kan concentreren en in staat is om efficiënt om te gaan met afleidende prikkels.

Ook in de volwassenheid blijven de executieve functies medebepalend voor de mate waarin een individu succesvol is. De executieve functies zijn onder andere gerelateerd aan fysieke en mentale gezondheid en ook aan successen in de carrière maar ook aan crimineel of antisociaal gedrag. Als kinderen dus de mogelijkheid krijgen om deze vaardigheden goed te ontwikkelen, dan heeft het individu en ook de samenleving daar levenslang voordeel van. [3]

Sociale omgeving is nodig

Een tweede belangrijke bevinding is dat kinderen niet worden geboren met deze vaardigheden, maar wél met de potentie om deze vaardigheden te ontwikkelen. De ontwikkeling hiervan hangt direct samen met de rijping van het brein, maar het is de omgeving (zoals ouders en leraren) die bepaalt hoe efficiënt de hersenen kunnen rijpen. De omgeving zorgt voor de prikkels en ervaringen die nodig zijn voor de ontwikkeling van de executieve functies. Daarbij zijn zintuiglijke prikkels en opgedane ervaringen bepalend voor de veranderingen in hersenstructuur en -functie. [4]

De executieve functies zijn veranderbaar

De derde belangrijke kernbevinding is dat executieve functies veranderbaar zijn; ze ontwikkelen zich en kunnen dus getraind worden. Hierboven werd al kort benoemd dat de input van de omgeving van essentieel belang is voor de ontwikkeling van executieve functies. Al vanaf zeer jonge leeftijd zullen de meeste ouders, vaak onbewust, dit stimuleren. En vanaf de start van de schooltijd met vier jaar (en zelfs eerder, via de peuterschool en kinderopvang) dragen ook leraren bij aan de ontwikkeling van de executieve functies. Ze modelleren sociaal gedrag, leren routines aan, voorzien in warme en betrouwbare relaties en bieden activiteiten aan die een beroep doen op de executieve functies van kinderen.

Rol van de leerkracht

De eerste jaren van de ontwikkeling zorgen voornamelijk ouders voor de noodzakelijke ‘voeding’ – de emotionele en cognitieve steun – voor de ontwikkeling van deze vaardigheden. Ook in contexten waar de ouder niet beschikbaar is, zoals op school, zal de ontwikkeling van deze vaardigheden niet vanzelf gaan en heeft een kind de steun van een volwassene nodig. Factoren die thuis deze vaardigheden bevorderen – warmte, organisatie en voorspelbaarheid – blijken ook van cruciaal belang in de klas. [5]

Wat nu bekend is over de enorme invloed van de sociale omgeving betekent dat deze ontwikkeling niet voor alle kinderen even optimaal zal verlopen. De invloed van omgevings- of biologische factoren is groot, en draagt bij aan de kansen-ongelijkheid in het onderwijs. [4] Ook in deze gevallen blijkt dat verschillende activiteiten en interventies effectief zijn in het versterken van executieve functies. En dat is van groot belang aangezien de leraar een belangrijke bijdrage kan leveren aan de persoonlijke groei en ontplooiing juist door de condities te helpen creëren die de ontwikkeling van de executieve functies gaat versterken.

Leraar legt de basis

Kortom, de leraar doet ertoe. Hij kan het verschil maken door in te zetten op de ontwikkeling van de executieve functies. Daarmee stimuleert hij de leermotivatie en studieprestaties en legt een stevige brede basis voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling.

Marthe van der Donk is werkzaam als medewerker onderwijsontwikkeling bij het Centrum Brein & Leren aan de VU Amsterdam, Jelle Jolles is universiteitshoogleraar neuropsychologie en directeur van het Centrum Brein & Leren.

 Dit artikel verscheen eerder onder de titel ‘‘Executieve functies’ belangrijk voor onderwijs’ op de website www.jellejolles.nl.

Van Jolles verscheen onlangs een publieksversie van het boek ‘Het Tienerbrein - Over de adolescent tussen biologie en omgeving’.

Foto: US Department of Education (Flickr Creative Ciommons)