Overheid ziet het verkeerd met MVO

De ministers Ploumen en Kamp (respectievelijk van buitenlandse en economische zaken) spraken onlangs over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Dat verdient allereerst een instemmend applaus. Maar het blijft jammer dat de overheid volhardt in haar denkfouten.

De Nederlandse overheid ziet het als haar taak te waken over de maatschappelijke verantwoordelijkheid die het Nederlandse bedrijfsleven moet nemen, en dat is te loven. Hiermee draagt de overheid uit dat in het economisch handelen niet uitsluitend de winst telt. Het moet altijd gaan om winst binnen randvoorwaarden. Het is ook goed dat de overheid haar taak bescheiden opvat. De overheid wil MVO uitsluitend faciliteren. Aangezien MVO per definitie gaat over zaken waarbij de overheid niet dwingend kan optreden, is dat precies goed.

Wel is het buitengewoon jammer dat de overheid in haar nieuwste notitie over MVO volhardt in tenminste drie fundamentele denkfouten. Deze kenmerken het MVO-beleid sinds jaar en dag.

Voor de overheid betekent niet wettelijk verplicht automatisch vrijwillig

De eerste fundamentele denkfout is dat MVO in de sfeer van de vrijwilligheid wordt getrokken in de zin dat het ‘aan bedrijven zelf is om hier afwegingen te maken’. Het idee hierachter is vast dat alles wat niet per wet kan worden afgedwongen, wel vrijwillig moet zijn. Vanuit het juridische perspectief van de overheid is deze gedachte voor de hand liggend, maar daarmee is ze niet minder onjuist. Als morgen de juridische wet die het verbiedt mensen te doden om elf uur ’s avonds wordt opgeschort, en de wet treedt pas om twaalf uur ’s avonds weer in werking, dan kan niet worden gezegd dat in het interval daartussen ‘het aan de mensen zelf is om afwegingen te maken’ omtrent het doden of niet doden van een vervelende buurman. Men kan in dat geval weliswaar juridisch niet worden gestraft voor moord, maar moreel is men nog wel degelijk gehouden aan de plicht niet te doden. Wel is het natuurlijk zo dat in die uitzonderlijke situatie de moraliteit qua motivatie uitsluitend afhankelijk is van iemands wil, om aan die plicht te willen gehoorzamen. Maar dat is een andere zaak.

Deze denkfout is met name relevant omdat de overheid MVO in belangrijke mate toesnijdt op internationaal zakendoen in landen met een slecht functionerend openbaar bestuur. Precies daar treden problemen op zoals kinderarbeid en milieuvervuiling. Juist wanneer het openbaar bestuur en dus het recht disfunctioneert, kan MVO niet worden gezien als iets waar bedrijven ‘zelf een afweging moeten maken’. MVO is, zeker in die gevallen, een morele plicht, ook al is deze plicht niet juridisch afdwingbaar. We dienen dus niet te zeggen dat bedrijven die hier aan MVO doen, goed zijn. Het tegenovergestelde is waar! Bedrijven die hier verzuimen, handelen immoreel. Ze schenden de condities waaronder ze zelf zaken zouden willen doen.

MVO is meer dan voldoen aan de overheidscriteria

De tweede fundamentele denkfout is dat de overheid blijft weigeren een onderscheid te maken tussen moreel correct handelen en moreel lovenswaardig handelen. Iedereen die zich aan de morele regels houdt, handelt moreel correct. Wanneer een winkelier een kind het juiste wisselgeld geeft, handelt hij moreel correct. Het doet er niet toe of de winkelier dit deed omdat hij moreel wil zijn of omdat hij bang is voor zijn reputatie. Moreel lovenswaardig handelt iemand pas wanneer hij doet wat hij doet om morele redenen. De notie moreel verantwoord handelen is inherent verbonden met goed doen en dus met lovenswaardig handelen. MVO kan om die reden nooit geheel worden geformuleerd in het wel of niet uitvoeren van taken of handelingen. Dit is echter precies wat de overheid doet. Daarmee worden enerzijds allerlei vragen en onduidelijkheden opgeroepen, zoals de vraag of je als klein bedrijf wel aan MVO kan doen, gegeven de concurrentie. Anderzijds wekt dit heel snel cynisme over MVO in de hand. Dit gebeurt wanneer bedrijven aan de criteria van de overheid voldoen en dus claimen aan MVO te doen, terwijl iedereen vermoedt dat dit bedrijf door winstmotieven wordt gedreven.

Wie eerlijk is uit winstbejag is niet echt eerlijk

De derde fundamentele fout is dat de overheid maar blijft insisteren dat MVO loont. Het komt nu zelfs tot uitdrukking in de titel van de nieuwste notitie: ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont’. Hier is waarschijnlijk het idee dat de overheid zakenmensen op de een of andere manier moet motiveren om aan MVO te doen. Als men niet kan dreigen met de stok, dan moet er maar gelokt worden met een premie. Zonder het te beseffen trekt de overheid met dit idee de grond onder MVO weg. Immers, MVO steunt op het idee dat zakendoen niet alleen over winst kan en moet gaan. Zakendoen moet plaatsvinden binnen morele randvoorwaarden. Goed zakendoen moet dus worden afgemeten aan tenminste twee onafhankelijke meetlatten: winst én moraliteit. En wat zegt nu de overheid: uiteindelijk gaat het alleen over winst, want precies dat moet je motiveren om moreel te zijn! Als je er goed over nadenkt, werkt dit op de lachspieren of stimuleert dit zelfs moreel cynisme, maar in ieder geval is de uitwerking negatief. Ik denk daarom dat het beter zou zijn als de overheid simpelweg zou erkennen dat MVO om een morele motivatie vraagt.

Het is overigens belangrijk te onderstrepen dat hiermee niet is gezegd dat MVO nooit kan lonen, waarmee hier iets heel paradoxaals gaande is. Wie moreel lovenswaardig handelt vanwege de beloning, zal weinig kans maken dit handelen lonend te maken. De mensen zullen zeggen dat zo iemand helemaal niet moreel lovenswaardig heeft gehandeld, want alleen maar heeft gehengeld naar een beloning. Zo iemand is een hypocriet en juist niet moreel lovenswaardig omdat hij gepoogd heeft de moraliteit uit te buiten. Daarentegen, wie moreel lovenswaardig handelt uit morele overwegingen (plicht) zal als onbedoeld gevolg daarvan bijval en vertrouwen kunnen oogsten en daar eventueel de economische vruchten van kunnen plukken. Wie eerlijk is uit winstbejag is niet echt eerlijk en zodra mensen dat door hebben, word je weggezet als hypocriet. MVO kan lonen, maar alleen voor wie de beloning niet de reden is om aan MVO te doen. Precies om deze reden zou de overheid haar stelling dat MVO loont, moeten opgeven. Anders zaait ze louter meer cynisme over MVO.

Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan de Tilburg Universiteit. Een aangepaste versie van dit artikel verscheen in het Katholiek Nieuwsblad.

 

 

 

Dit artikel is 2101 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Dit artikel kaart keurig voor de lezer waardevolle analyses aan over drie ernstige denkfouten over MVO. Maar er is nog één denkfout die deze drie overschaduwt: het denken dat MVO effectief is. Het grootste onafhankelijke onderzoek in Europa over de impact van MVO, uitgevoerd met medewerking van 16 academisch instanties en betaald door de EU, bevestigd dat de positieve impact voor de maatschappij nauwelijks te detecteren is. De hoofdconclusie in de net gepubliceerde samenvatting van het rapport* luidt: “De gezamenlijke MVO activiteiten van Europese bedrijven in de afgelopen tien jaar hebben geen belangrijke bijdrage geleverd aan de verwezenlijking van de bredere beleidsdoelstellingen van de Europese Unie.” Blijkbaar werkt MVO goed voor het bedrijfsleven; anders was het al lang opgegeven. Maar voor de maatschappij is MVO een wassen neus.

    * http://csr-impact.eu/documents/documents-detail.html?documentid=22

  2. ‘Het moet altijd gaan om winst binnen randvoorwaarden’

    Juist op het gebied van die randvoorwaarden worden overheden gemanipuleerd door de internationale ondernemingen die vooral daar hun bedrijfsheil zoeken waar die randvoorwaarden het minst belemmerend werken op de bedrijfsvoering en daarmee positief aan de winst bijdragen.
    In feite kent kapitalisme maar een moraal: dat de kapitaalstromen vooral niet belemmerd mogen worden. En daarbij is in feite alles geoorloofd tenzij de overheden randvoorwaarden kunnen afdwingen…Vice versa…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.