Leidraden voor bezuinigen

Wat betekenen nieuwe bezuinigingen voor de Nederlandse economie? Zijn ze een antwoord op de acute financieel-economische problemen? De extra bezuinigingen waarover VVD, CDA en gedoogpartner PVV praten, zijn oplossing en probleem ineen geworden.  

De onderhandelaars laveren tussen twee strategieën. Aan de ene kant luisteren ze naar economische adviezen van rekenmeesters van het CPB en allerhande economische experts. Vooral economen weten precies wat nodig is. Koppelen van bezuinigingen aan structurele hervormingen zien zij als onvermijdelijk. Aan de andere kant zijn daar de politieke overwegingen en electorale belangen. Een mogelijke bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking dient bijvoorbeeld vooral politieke doelen, ofwel om structurele hervormingen (opnieuw) uit te stellen, ofwel om ze juist te legitimeren.

Leidraden
De vraag is straks niet zozeer wat de uitkomst van de onderhandelingen zijn, maar hoe we bepalen of die uitkomst waardevol is. Daarbij gaat het om meer dan economische en politieke ijkpunten alleen.

Hoe kunnen we de tussenformatie op andere, minder economische en politieke manieren bekijken en beoordelen? Drie leidraden.

1. Houd eigenaarschap in de gaten
Grote vraag bij het nieuwe bezuinigingspakket is wie worden getroffen. Oftewel: wie zijn de ‘eigenaren’? Raakt het vooral de kwetsbaren, zoals GGZ-patiënten, of toekomstige generaties, dan zullen de bezuinigingen een onevenwichtige maatschappelijke uitwerking hebben. Ook minder kwetsbare en juist krachtige burgers moeten zich ‘mede-eigenaar’ voelen, zeker als voor structurele hervormingen wordt gekozen. Dan gaat de notie van kwetsbaarheid niet alleen om het onderscheid tussen rijk en arm, maar ook bijvoorbeeld tussen oud en jong.

2. Houd oog voor indirecte en bij-effecten
Veel publieke en maatschappelijke instellingen hebben last van de bezuinigingen, maar vooral ook van de manier waarop zij worden gepresenteerd en doorgevoerd. Onvoorspelbaarheden in het proces en de (strategische) onzekerheden die voor de langere termijn worden gecreëerd, zijn problematisch voor gezonde bedrijfsvoering en betrokken publieke dienstverlening, of het nu geestelijke gezondheidszorg betreft, onderwijs of politiezorg.

Natuurlijk zijn onzekerheden en risico’s ook in die sectoren onvermijdelijk, moet idealiter met minder middelen meer bereikt worden, en zijn innovaties meer dan ooit gewenst. Maar de politieke ambivalentie waarmee publieke diensten tegemoet worden getreden, is improductief. Het Nederlandse onderwijs moet tot het beste van de wereld behoren, maar tegelijkertijd wordt het met ondoordachte plannen rond prestatiebeloning negatief bejegend en belast. Politie, justitie en reclassering moeten zorgen voor een superveilige samenleving, maar het moet wel steeds efficiënter en productiever, met protocollen en richtlijnen en uitgebreide meet- en monitoringsystemen die de dienstverlening extra belasten. De vraag is: worden zware bezuinigingen licht ingevoerd?

Dat heeft ook symbolische kanten; wordt de overheid als betrouwbare partner gezien die verantwoord doorvoeren van bezuinigingen mogelijk maakt? Snijdt de overheid ook in eigen vlees als productiviteit leidend wordt? Versterkt dat niet de uitval die we juist met zorg, GGZ, onderwijs en politie en justitie moeten aanpakken?

3. Ga uit van redelijkheid
Bezuinigingspakketten hebben allerlei maatschappelijke implicaties en die kunnen als meer of minder rechtvaardig worden beschouwd. Dat heeft ook met ideologische voorkeuren te maken. Daar zullen we het niet over eens worden. Waar wél overeenstemming over kan zijn, is of de bezuinigingsmaatregelen geen onredelijke gevolgen hebben. Daarbij speelt het eerder genoemde punt van kwetsbaarheid een belangrijke rol. Zoals gezegd, het is verleidelijk kwetsbaren een flink aandeel in de bezuinigingsopgave te laten nemen, aangezien hun ‘opbrengst’ en ‘productiviteit’ gering is. Dat geldt voor de genoemde GGZ-patiënten, maar ook voor kunstenaars, asielzoekers, verstandelijk gehandicapten, zorgleerlingen, et cetera. Maar het is onredelijk, niet alleen vanwege het onnodig belasten van groepen en dienstverlening, maar ook omdat de overheid de verantwoordelijkheid draagt voor de minder productieven in onze samenleving.

Los van deze kwetsbaarheid is het helemaal problematisch om de harde aanpak van bepaalde groepen als teken van politieke moed te etaleren. Dat speelt vooral bij de vrolijkheid waarmee hardvochtig beleid wordt geformaliseerd. Betrokkenen begrijpen best dat staatssecretaris Zijlstra bijvoorbeeld moet bezuinigen op kunst, cultuur en hoger onderwijs. Maar het schijnbare genoegen waarmee hij bezuinigingen doorvoerde, dát zette kwaad bloed.

De wijze waarop wordt bezuinigd maakt het verschil
De wijze waarop er wordt bezuinigd, gesaneerd en hervormd maakt dus verschil. De effectiviteit neemt af als er onduidelijkheid bestaat over wie de bezuinigingen betaalt, als de nadruk komt te liggen bij de gevolgen voor kwetsbare groepen, de bijeffecten zwaar wegen en de aanpak onredelijk is. Zowel burgers als instellingen worden dan minder uitgedaagd om de economische dip met nieuwe energie aan te gaan.

Prof.dr Mirko Noordegraaf is hoogleraar Publiek management aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij tevens onder meer voorzitter van de Raad van Toezicht van Riagg Rijnmond.

 

Dit artikel is 2146 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Wat ik mis, is de visie bij bezuinigingen. Er wordt vaak vooral gekeken naar de uitgaven kant en niet meer naar wat de bedoeling was van de (in mijn geval) ‘gesubsidieerde’ instelling. Bezuinigen op Maatschappelijk Werk = bezuinigen op (schuld)hulpverlening. Als ik vandaag op nu.nl kijk zie ik zo 3 berichten die er op duiden dat wij spaarzame Nederlanders geen spaargeld maar wel schulden hebben. Naar mijn bescheiden mening kunnen we beter naar Keynes luisteren. Niet bzinigen op de economie maar aanjagen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Met mijn bovenmodale inkomen heb ik de 2e auto al lang niet meer, net zoals abonnementen, elk kind mag 1 sport en marktplaats is de plek om iets te kopen. Deze tips hoef ik niet met mijn omgeving te delen want die doen dat ook al enkele jaren. Met name deze laatste 2 woorden geven aan dat er nog maar heel weinig rek zit in het huishoudbudget van de bovenmodalen. Ik ga er dit jaar door de gewijgde IB ca. € 50,- per maand op achteruit en mijn wasmachine geeft aan te willen overlijden. # jaar geleden zou ik zonder meer een goede uitzoeken bij de consumentenbond, dat abonnemnt is er dus ook niet meer, en nu wacht ik dus de aanbiedingen af. Gelukkig ben ik gelovig en dank dus de heer dat mijn vrouw met 2x reanimatie per beurt onze wasdame in leven weet te houden tot 1 april. (kinderbijslag)

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *