Bezuinig eens op de prietpraat, meneer Rutte

De regeringspartijen CDA en VVD en hun gedoogpartner onderhandelen al enige tijd in het Catshuis over ingrijpende bezuinigingen. VU-hoogleraar Willem Trommel adviseert premier Mark Rutte om te stoppen met de prietpraat. 

Ook in het televisieprogramma Nova’s College Tour babbelde premier Mark Rutte er weer vrolijk op los, maar ook nu kwam er geen zinvolle politieke gedachte over zijn lippen. Of het moet de mantra zijn die hij te pas en te onpas debiteert: dit kabinet is er voor de hardwerkende Nederlander die bereid is kansen te pakken. Zo kijkt Rutte naar ons, als waren wij personeelsleden van de BV Nederland die wel wat opzwepende taal kunnen gebruiken.

Rutte, man van de positieve vrijheid? Vergeet het maar!
Dit is niet alleen erg mager, maar ook misleidend. Onze minister-president doet namelijk graag voorkomen dat hij daarbij ook een man van de ‘positieve vrijheid’ is, helemaal zoals ooit bedoeld door Isaiah Berlin. Als burgers nu maar beloven iets van hun leven te willen maken, zal Rutte hen daartoe toerusten met allerhande prachtig beleid. Vergeet het maar. Op alles wat burgers nodig zouden kunnen hebben om een beetje zinvol leven te leiden, wordt drastisch bezuinigd: schoonheid en zingeving (cultuur), kennis en begrip (onderwijs), onderlinge steun (zorg). In de prietpraatversie van positieve vrijheid  wordt toerusting allereerst opgevat als een ferme schop onder de kont. Dat zal de nietsnutten op weg helpen.

Een treffend voorbeeld van deze semantische dubbelzinnigheid is de Wet Werken naar Vermogen, die momenteel in voorbereiding is. Werken naar vermogen; dat klinkt best aanlokkelijk, mooie en nuttige wet, zou je zeggen. Mogen we eindelijk wat gas terugnemen, hoeven we niet meer boven onze macht te tillen, kunnen we de absurde prestatietargets even laten voor wat ze zijn. Op naar een ontspannen samenleving. Helemaal fout gedacht. De idee is dat er her en der nog altijd te veel onbenutte arbeidsvermogens rondscharrelen. Schande, want een rem op de welvaart. De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat ook de laatste restjes productief vermogen rendabel worden gemaakt. Of dit aansluit op de mentale en sociale vermogens van de mensen die het betreft, is geenszins van belang. Wie zijn arm kan bewegen, kan een hendel bedienen, zo meent HRM-directeur Rutte.

Het Catshuisoverleg levert waarschijnlijk nog meer kaalslag op
Versterken van human capabilities, in de zin van Amartya Sen of Martha Nussbaum, is hierbij niet aan de orde. Kennis en cultuur hebben in de kabinetsvisie alleen dan waarde als ze de kassa laten rinkelen. Dit heet sturen op uitkomst: op gewenst gedrag (hard werken) en gewenste opbrengst (klinkende munt). De klassiek-liberale gedachte dat mensen andere ideeën zouden kunnen ontwikkelen van het ‘goede leven’ (welzijn, schoonheid, eenvoud), is afgeschreven. Wat resteert, is een paternalistische agenda met neoliberaal oogmerk.

Dat kan en dat mag. Men mag vinden dat het huishoudboekje heilig is, en dat we daarom de publieke sector nog verder moeten ontmantelen. En dat zal waarschijnlijk ook wel de uitkomst van het Catshuisoverleg zijn: verdere kaalslag.  Maar ga deze politiek alstublieft niet verkopen als een impuls aan de levenskansen van burgers, meneer Rutte. Bespaar ons de flauwekul, het kost geen cent, maar levert veel op: broodnodig herstel van de politieke zindelijkheid.

Willem Trommel is hoogleraar beleids- en bestuurswetenschappen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam